- 4 - 7b. INTREKKING RAADSBESLUIT P.P. 21 MEI 1981 INZAKE 5e WIJZIGING BOUWVERORDENING. De voorzitter zegt dat in de vorige vergadering abusievelijk de vijfde wijziging van de bouwverordening is behandeld en aangenomen. Dit had niet door de raad mogen geschieden omdat het hier betrof ingevolge artikel 11 van de Woningwet het uitwerken van nadere regelen van de bouwverordening, welke bevoegdheid aan burgemeester en wethouders toekomt. Derhalve is het raadsbesluit ten onrechte genomen en dient te worden ingetrokken. Het raadsbesluit wordt ingetrokken. 8. RONDVRAAG. De heer Goos komt terug op het behandelde in de vorige raadsvergadering inzake het toekennen van een krediet ten behoeve van het onderzoek naar een verzorgingstehuis. Inmiddels heeft het college een nadere toelichting aan de raad doen toekomen omtrent IKON. Hierdoor zijn verschillende vragen positief beantwoord, waardoor hij van oordeel is dat men hiermede zo snel mogelijk verder moet gaan. Het krediet zal volgens de informatie niet worden overschreden. De samenstelling omtrent de commissie daarover worden suggesties ingewacht. Vandaar dat hij van oordeel is dat men snel verder moet gaan. De voorzitter antwoordt dat het een duidelijke zaak is dat men hiermede snel verder moet gaan. Dat had men ook gewild. Nu heeft men minstens enkele maanden oponthoudt. Het krediet is niet aanvaard. Men kan nu niet werken. Inmiddels heeft men de gegevens gekregen. Wat de commissie betreft de raad heeft suggesties gedaan. De raad zou met voorstellen kunnen komen hoe deze commissie samengesteld moet worden. De heer van den Bemd wil naar aanleiding van de notulen m.b.t. pagina 18 onderaan opmerken dat in de vorige vergadering door hem het voorstel is gedaan om bij bepaalde woningwetwoningen een garage bij te bouwen en deze te verhuren aan de mensen die al jaren een aanvrage om een garage hebben ingediend. Door wethouder Nooren is toen geantwoord zoals het hier staat dat dit niet reëel is. De voorzitter vraagt of de mening van wethouder Nooren juist is weer gegeven. De heer van den Bemd vindt de stelling niet reëel. De voorzitter zegt dat hij dat in die vergadering had moet stellen. Door de heer van den Bemd is geen aanmerking bij de notulen gemaakt over deze passage. Hij neemt derhalve aan dat de verslaglegging juist is. Een andere zaak is dat men met het antwoord niet eens is. Maar daar had men vorige vergadering over moeten spreken. De heer van den Bemd merkt op dat hij toen in gebreke is gebleven, maar hij is van oordeel dat de stelling van de wethouder niet reëel is. Bij de nieuwbouw van woningwetwoningen staan hoogstens een of twee garages. Aan het college is dan om de gelukkige aan te wijzen wie de hoekwoning met garage krijgt. Maar de mensen waarover hij praat, hebben reeds jaren een verzoek ingediend om een garage te bouwen. Door de nota selectiefvestigingsbeleid is dit bevroren. Als college heeft men toegezegd dat dit van geval tot geval zou worden bekeken. De voorzitter zegt dat dit een discussie is en dat het antwoord hierop in een later stadium zal worden toegezonden. De heer van den Bemd heeft een papier met de antwoorden van de mondelinge vragen uit de vorige vergadering. Met het antwoord van vraag twee is hij het duidelijk niet eens. Niet voor niets is de vorige keer gevraagd waarom

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1981 | | pagina 84