I I De heer van den Bemd merkt op dat hij bij de begrotingsbehandeling diverse alternatieven heeft aangedragen. Indien men deze allemaal reeds heeft onderzocht dan heeft men hard gewerkt. Het voorbereidingsbesluit Hooiberg wordt hierna vastgesteld. 7. VASTSTELLING VOORBEREIDINGSBESLUI'1"0UDE STEDEBOUWKUNDIGE KOM 1981". De heer Huijbregts vraagt of de gemeente geen vat heeft op ondernemers die zich willen vestigen in de oude stedebouwkundige kom. Wanneer men zich heeft gevestigd kan de gemeente deze vestiging nog ongedaan maken. De voorzitter antwoordt dat de gemeente voor het oude gedeelte hier inderdaad geen vat op heeft. De heer Daemen heeft op de kaart grillige lijnen gezien met diverse inhammen. Hij vraagt of die resterende gebieden onder een ander plan vallen. De voorzitter beaamt dit. Vervolgens wordt het voorbereidingsbesluit vastgesteld. 8. VASTSTELLING VAN BEDRAG DER EXPLOITATIEVERGOEDING VOOR HET LAGER ONDERWIJS OVER 19807 Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 9. BEHANDELING BESLUIT VAN DAGELIJKS BESTUUR STADSGEWEST BREDA TOT VASTSTELLING VAN AANVULLENDE SALARISSCHALEN VOOR ARTSEN EN TANDARTSEN BIJ DE GEZONDHEIDSDIENST. De heer Vogels is het niet duidelijk of het college zich keert tegen het voorstel of dat men bezwaar heeft tegen de financiële consequenties. De voorzitter antwoordt dat men bezwaren heeft tegen de financiële consequenties De heer Vogels vraagt of men dan geen bezwaar heeft tegen de schalen. De voorzitter antwoordt dat de een het ander inhoudt. De heer Vogels zegt dat dit er aan ligt hoe men inpast. Er zijn nu twee schalen. Nu wil men er een paar bij maken4 Hij dacht dat deze tussen de bestaande schalen inliggen. Hij vraagt zich af of men tegen inschalen is. De voorzitter antwoordt dat hij tegen het verlengen van de schalen is boven de huidige maxima. Mevrouw van den Bemd vraagt hoe deze salarisschalen indertijd tot stand zijn gekomen via de bezoldigingsverordening van de gemeente Breda. Met deze schalen kan nogal gehandeld worden. Daar moet bezwaren tegen gemaakt worden. Het stadsgewest vraagt om op korte termijn te beslissen, maar het D.B. neemt op 30 juni een besluit, laat dit besluit tot 5 november liggen en op 12 november komt dit binnen en dan moet het binnen de kortste tijd er door gedrukt worden. Zij wil antwoorden dat men dergelijke zinnen achterwege dient te laten omdat de gemeente de gebruikelijke termijn van drie maanden hanteert.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1981 | | pagina 7