De wethouder antwoordt dat het zo de bedoeling is.
De heer van den Bemd zou dit gaarne op papier gesteld zien.
De wethouder antwoordt dat hij met de heer Wamsteker naar die bijeenkomst
is geweest en dat dit daar zo is genotuleerd.
Later wordt dit door het stadsgewest bevestigd.
Mevrouw van den Bemd vraagt of het bedrag boven op pagina drie juist is.
Zij vraagt zich af of hij weet dat hij dit bedrag heeft genoemd.
Het gaat om 574,53.
Wethouder Nooren kan hier niet zeggen of hij dit bedrag zo genoemd
heeft en of dit bedrag juist is.
De heer Vogels vraagt naar aanleiding van de stadsgewestelijke pooling
woningbouw of er gemeenten zijn welke woningwetwoningen kunnen bouwen.
Als men de krant leest heeft men allemaal problemen met de bouw van woningwet
woningen. Dan schiet men met deze pooling niets op en waar blijven deze woningen
dan vraagt hij
Wethouder van Kuijck antwoordt dat in die bijeenkomst bleek dat Rijsbergen
alleen geen woningwetwoningen kon bouwen. Rijsbergen leverde als eerste in
en daar was men blij mee omdat er gemeenten waren die wel woningwetwoningen
konden bouwen.
Er komt nog een vervolggesprek. Het eerste gesprek was een inventarisatieronde.
Hij zal bij het tweede gesprek aandacht besteden aan het gestelde
in deze vergadering.
Hierna worden de notulen ongewijzigd vastgesteld.
4. VASTSTELLING NOTULEN RAADSVERGADERING P.P. 18 DECEMBER 1980.
De heer van den Bemd begrijpt het gestelde op pagina 7 onderaan niet.
Volgens hem is er een stuk weggevallen uit het verhaal van de heer Vogels.
De voorzitter antwoordt dat het gestelde juist is. De heer Vogels bedoelt
dat wanneer de aanvragen ingevolge de kleuteronderwijswet c.q. lageronderwijswet
komen dan moeten deze worden gehonoreerd.
De heer van den Bemd vraagt of de bewuste brief over de ambtswoning is
verzonden, alsmede hoe het gesprek met de waterleidingmij. is verlopen over
de brandkranen.
De voorzitter antwoordt dat de brief over de huur van de ambtswoning is
verzonden naar het ministerie van binnenlandse zaken.
Hij heeft verder een onderhoud gehad met de direkteur van het waterleiding
bedrijf. Een oplossing is nog niet gevonden. In artikel 7 van de overeenkomst
staat dat de waterleidingmij op haar kosten verplicht is in de wegen waar
buizen aanwezig zullen zijn brandkranen aan te brengen of te plaatsen zoals
dit in onderling overleg zal worden vastgesteld.
Maar nu j-e het zo dat de diameter van het net, waar het hierover gaat, zodanig
klein is dat het aanleggen van brandkranen geen zin heeft.
Er wordt hierop gerekend. Men heeft bij de waterleidingmij. ook een vijfjaren
plan. Berekend zal worden wat kan worden ondernomen in deze vijf jaar aan
capaciteitsverhoging om te trachten een aantal wegen naar voren te halen.
Daardoor ook de diameter te verhogen. Waneer de diameter is verhoogd er
brandkranen op te plaatsen. Maar daarover is nog geen beslissing.
Hij heeft ook een lijst opgevraagd van tuinders- en kwekerijkassen inzake
methylbromide. Hij heeft een antwoord ontvangen dat er vier bedrijven onderzocht
ziin in het waterleidinggebied, maar bij geen van deze bedrijven zijn er