I
- 14 -
dat bij de lokatie een sloopterrein komt.
Wethouder Nooren vult aan dat een bedrijf dat een vergunning heeft deze
vergunning blijft houden. Alleen bij uitbreiding is een wijziging van de
vergunning nodig. Wel bestaat de mogelijkheid indien een bedrijf hinder
veroorzaakt aan nieuw te bouwen woningen of een woonwagenkamp dat men het
bedrijf moet sluiten. Maar dan is de gemeente verplicht dit bedrijf op te
kopen.
De heer Vogels informeert naar het beroep van de kandidaat-bewoners.
De heer Daemen vraagt of er ook een selectief-vestigingsbeleid is t.a.v.
deze bewoners.
De voorzitter kent niet het beroep. Hij heeft deze mevrouw weer verwezen
naar het schap omdat deze uitmaakt wie het urgentste is.
Hij vindt niet dat de gemeente moet treden in wie wel en wie niet mag komen.
Hij neemt aan dat het woonwagenschap dit zal bekijken.
Bij de heer Goos blijft er toch nog een vraag over. Nu wordt bepaald een
standplaats voor drie wagens en geen werkterrein, maar moet er nu ook
nog gezorgd worden voor eventuele passanten.
De voorzitter antwoordt ontkennend.
Mevrouw van den Bemd vraagt zich af of het wel nodig is dat de woonwagens
gesitueerd worden op een bedrijventerrein nu er geen sloopterrein erbij
komt.
De voorzitter antwoordt dat de woonwagens ergens moeten staan. Men blijft
altijd problemen houden. Bij het bedrijventerrein past het planologisch in.
De raad moet nu een terrein aanwijzen. De meerderheid kiest voor het terrein
aan de Bredaseweg als het meest geschikte terrein. Derhalve vindt hij het
niet nodig om weer naar een ander terrein te gaan zoeken.
Overigens moet men zich realiseren dat de provincie op spoed aandringt,
zodat de provincie wel eens zou kunnen overgaan tot het aanwijzen van
een lokatie wanneer de raad dit blijft uitstellen. Indien mevrouw van den
Bemd wel met deze lokatie kan instemmen zou dit inhouden dat de raad unaniem
voor deze lokatie uitspreekt.
Mevrouw van den Bemd wil de beslissing niet uitstellen, maar zij vindt het
niet wenselijk een woonwagenkamp te situeren op een bedrijventerrein.
Zij kan zich voorstellen dat dit bedrijven afhoudt van vestiging.
De voorzitter merkt op dat de P.P.D. het wel eens is met deze lokatie.
Overigens hebben bedrijven nog de mogelijkheid om zich op andere bedrijventer
reinen te vestigen.
De heer Martens vraagt of' met lokatie een wordt bedoeld het gebied waar de
raad een voorbereidingsbesluit heeft genomen voor een bedrijventerrein.
De voorzitter antwoordt dat dit inderdaad dat gebied wordt bedoeld of iets
daarbuiten indien dit voor de inpassing noodzakelijk is. Bij voorkeur dit
bedrijventerrein. De oppervlakte is meer dan 1200 m2.
De heer Martens vraagt of er meer dan een lokatie moet worden aangewezen
zoals de vorige keer toen er drie werden aangewezen.
De voorzitter antwoordt dat men nu een aanwijst. Indien de raad vindt dat
het terrein daar moet komen dan moet het schap maar overstag gaan en ook G.S.