ft
- 11 -
men de voorbereidingsbesluiten eventueel intrekken.
De heer van den Bemd vraagt wat er gebeurt met eventuele afgegeven
vergunning op dit terrein. Hij denkt aan de herplantplicht.
Dat is afhankelijk wat daar gaat gebeuren, aldus de voorzitter. Dat zal
eventueel in het bestemmingsplan worden geregeld.
Het voorbereidingsbesluit wordt vervolgens vastgesteld.
15AANWIJZING VAN EEN LOKATTE VOOR EEN WOONWAGENCENTRUM
De heer van Aert vindt het jammer dat de raad een lokatie moet aanwijzen
voor een woonwagencentrum voor drie woonwagens. Door de overheid wordt dit
opgelegd waardoor de raad niet anders kan. Het punt is waar het kamp
dient te worden gesitueerd. De mogelijkheden welke in de stukken staan
heeft hij nagegaan en dan wordt het moeilijk. Immers situeert men het
kamp links of rechts van de weg of aan de noord of zuidzijde van het
dorp de bezwaren van de bewoners komen binnen, wat te begrijpen is.
Hij stelt derhalve lokatie e£n voor tussen de Ettenseweg en Bredaseweg met
een mogelijke uitrit op de Bredaseweg omdat hij verwacht dat men daar met
de bewoners het minste last zal hebben. Men blijft met bezwaren
overigens toch zitten welk punt men aanwijst.
De voorzitter wil het toespitsen en vraagt of de heer van Aert stelt dat
het binnen het bedrijventerrein daar moet liggen zoals aangegeven op kaart
bij het voorbereidingsbesluit of mag het ook een perceel verder worden
gesitueerd.
Voor de heer Van Aert mag het ook verder richting perceel van Dekkers
worden gesitueerd. In ieder geval in de omgeving van de lokatie een.
De heer Daemen kan zich met de visie van de heer van Aert verenigen.
Mevrouw van den Bemd heeft allereerst nog een aantal vragen te stellen.
De raad zal een Salomons oordeel moeten vellen, het zal temaïïii' raken
die zich dan de gebeten hond voelt.
Zij vraagt of op deze lokatie woonwagenbewoners uit het hele land terecht
kunnen of alleen uit de aangesloten gemeenten bij het woonwagenschap.
Verder zou zij willen weten of er reeds woonwagenbewoners te kennen hebben
gegeven uit het gebied van het woonwagenschap om naar Rijsbergen te komen.
Zo ja welke wensen heeft men dan. Heeft men voorkeur voor een bepaald terreii
alsmede voor een sloopterrein.
In de nota woonwagencentrum Rijsbergen staat in de toetsingscriteria dat
de afstand tot de woonbewoning deze plaats tevens geschikt zou zijn
voor sociale woningbouw. Zij vraagt of dit betekent dat er sociale woningen
zullen worden gebouwd in de omgeving van het woonwagencentrum, alsmede of
dit betekent dat woonwagenbewoners door kunnen of moeten stromen naar
een sociale woning. Indien woonwagenbewoners te kennen geven om door te
stromen naar een woning kan de gemeente in plaats van een woonwagencentrum
voor drie wagens dan drie woningen voor deze mensen bouwen.
Indien de raad een lokatie voor een woonwagencentrum aanwijst neemt de
raad dan een voorbereidingsbesluit voor 1200 m2 of wordt voor zo'n perceel
in zijn geheel een voorbereidingsbesluit genomen, zodat er misschien twintig
of vijfentwintig woonwagens daar op geplaatst kunnen worden.
Zij vraagt tenslotte of de komst van een woonwagencentrum in de toekomst
aanleiding kan zijn tot het niet verlenen van een hinderwetvergunning
aan gevestigde c.q. te vestigen bedrijven in de omgeving van het centrum.
De heer van den Bemd heeft als leidraad gekozen het concept woonwagenplan
Noord-Brabant en nota ruimtelijke hoofdstructuren 1980. Na veel wikken