■H - 6 - 10 ha. grond heeft en dat hij nog enkele ha in pacht heeft, terwijl dat in werkelijkheid ook 10 ha zijn. Vandaar dat de commissie voorstelt te weigeren. Die commissie verdraait de zaak, daar luistert het college naar en naar de commissie ruimtelijke ordening, welke de heer Leijten heeft gehoord en die stelt dat de heer Leijten zeer nauw met het agrarische verweven is, daar luistert het college niet naar. Dat klopt niet. De voorzitter antwoordt dat de heer Leijten een gesprek heeft gehad met de voorzitter na de weigering van de vergunning. Daarop heeft hij de heer Leijten geadviseerd naar de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te gaan en daar te trachten een positief advies te verkrijgen. Hij heeft daar niets van gehoord. De heer Huijbregts repliceert dat het college twee jaar geleden vergunning heeft verleend voor het bouwen van een stal, dat wel nodig was. Hij hoort te wonen bij zijn bedrijf. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen schrijft nu dat het dient voor handel in vee. De gemeente Breda verleent een vergunning onder Effen aan een burger, die een boerderij koopt. Deze breekt het tot de grond toe af. In de weilanden laat hij paarden lopen. Rijsbergen behoeft derhalve niet roomser te zijn dan de paus. Men moet er voor vechten om de kleine zelfstandigen zo goed mogelijk hun bedrijf te laten functioneren. De voorzitter antwoordt dat het niet gaat of men het wel of niet wil gunnen. Het gaat om de zaak zelf. Er is een negatief advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. De heer Huijbregts interrumpeert dat er een positef advies ligt van de commissie ruimtelijke ordening, welke er dichter bij staat en beter op de hoogte is van de zaak. Voorts zien gedeputeerde staten het wel als een agrarische bedrijfsvorm. De heer Vogels stelt dat een burger geen stal mag bouwen in het buitengebied. De heer Leijten mag een stal bouwen. Alleen agrariërs mogen een stal bouwen, dus is de heer Leijten een agrariër, waardoor hij ook in het buitengebied mat wonen. De voorzitter stelt dat het gaat of het nodig is dat betrokkene bij zijn bedrijf moet wonen. Daartegen zegt de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen neen. Dat is de eigen organisatie. De schriftelijke verklaring, zoals voorgesteld door mevr. van den Bemd, heeft geen enkele rechtskracht. De heer Goos stelt er zijn vraagtekens bij ten aanzien van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. Men hoeft dit advies niet op te volgen. De gemeente moet het recht in eigen hand houden. Wanneer men klakkeloos de adviezen opvolgt betekent dit dat de gemeente bepaalde bevoegdheden uit handen geeft. Hij is voorstander om de bouwvergunning te verlenen. De heer van Aert is voorstander om de bouwvergunning te verlenen gezien het feit dat hij al jaren dit beroep vervult. Het zal in de toekomst misschien tot moeilijkheden kunnen leiden omdat iemand die enkel paarden houdt, ook in het buitengebied wil gaan wonen. Hij vindt het een serieus geval. De voorzitter zegt dat de gemeenteraad geen bouwvergunning kan verlenen nu het bestemmingsplan buitengebied nog niet onherroepelijk is. Hoogstens kan men een verklaring van geen bezwaar ingevolge de artikelen 19 W.R.O. jo. 50, lid 8, van de Woningwet bij gedeputeerde staten aanvragen, waarna bij afgifte een bouwvergunning kan worden verleend.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1980 | | pagina 80