- 5 - De heer van den Bemd wil iets doen aan de grote snelheid, waarmede door de Lagestraat wordt gereden. De snelheid kan de raad terugbrengen tot 30 km. De voorzitter antwoordt dat dit de raad niet zo maar kan. Hij verwijst naar de brief van 21 december 1975 naar de minister van verkeer en waterstaat om de snelheid in de Sint Bavostraat terug te brengen tot 30 km per uur. Tot op dit moment is er zelfs geen bericht hierover ontvangen. Alleen bij tijdelijke verkeersmaatregelen kan de snelheid worden teruggebracht. Het agendapunt wordt vervolgens teruggenomen. 9. BEHANDELING BEROEPSCHRIFT VAN C. LEIJTEN TEGEN WEIGERING VAN EEN BOUWVERGUNNING. Mevrouw van den Bemd is de mening toegedaan, indien de aanvrager een bouw vergunning vraagt, dat deze bouwvergunning verleend moet worden omdat hij niet alleen veehandelaar is maar ook omdat hij veehouder is. De bouwvergunning moet alleen verstrekt worden als de voorwaarden worden toegepast, zoals deze in de commissie ruimtelijke ordening zijn voorgesteld n0l. dat de aanvrager schriftelijk garandeert dat zijn huidige woning verhuurd of verkocht zal worden aan een inwoner of economisch gebondene en wel voor eigen gebruik en niet voor onderverhuur. De heer Goos merkt op dat in de notulen van de commissievergadering een foutje is geslopen. Hij zou gesteld hebben dat bij melkvee het niet zo noodzakelijk zou zijn om erbij te wonen, maar het is net andersom bedoeld. Bij mestvee is het minder noodzakelijk om erbij te wonen dan bij melkvee en kalfkoeien. De heer Huijbregts vraagt of het standpunt van het college nu is gewijzigd nadat de commissie ruimtelijke ordening heeft geadviseerd om de heer Leijten alsnog een vergunning te verlenen. De voorzitter antwoordt dat het standpunt van het college niet is gewijzigd. De heer Huijbregts stelt dat het college er nog steeds van uitgaat dat dhr. Leijten geen agrariër is. Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat iemand die vee houdt en vee verkoopt, wat zeer nauw betrekking heeft met de vee houderij dat deze geen agrariër is. Hij vraagt wat het college zou doen wanneer een veearts een bouwvergunning zou vragen in het buitengebied omdat hij eventueel vee wil houden, dat ziek is. Hij vraagt of dit een agrariër is. De voorzitter antwoordt dat aan een veearts in het kernrandgebied een ver gunning is verleend. Hij is echter geen agrariër. De heer Huijbregts vraagt waarom de heer Leijten dan geen bouwvergunning krijgt. De voorzitter antwoordt omdat hij geen agrariër is. De heer Huijbregts merkt op indien hij geen agrariër is hij toch wel zeer verweven is met het agrarische. De voorzitter beaamt dit. De heer Huijbregts vervolgt dat hij vorige week in het Rijsbergs weekblad heeft gelezen dat iemand uit Zundert in Rijsbergen in het buitengebied kippen wil gaan houden en B&W zijn bereid hieraan vergunning te verlenen. Men schermt altijd met het rekening houden met Rijsbergse inwoners. Dit is nu een Rijsbergenaardie alleen voor het goed functioneren van het bedrijf een vergunning wenst, en dan zegt het college neen. De adviescommissie agrarische bouwaanvragen verdraait de zaak ook, want deze schrijft dat de heer Leijten

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1980 | | pagina 79