Deze zaken zijn naast elkaar gelegd, waarna het aan de commissie jeugdzaken
is voorgelegd. Derhalve moest dit voorstel op deze wijze worden aangeboden omdat
het concours reeds in mei plaats vindt en de volgende raadsvergadering na
het concours wordt gehouden.
De wethouder juicht het toe dat een vereniging van dit formaat een dergelijk
concours voor haar rekening wil nemen. In 1977 heeft dit een batig saldo
opgeleverd.
De heer Vogels zegt dat in de algemene beschouwingen in 1978 gemeentebelangen
een hoge prioriteit heeft toegekend aan de accomodatie voor paarden.
Hij vindt in dit voorstel een verkapte vorm van subsidie terug.
Immers het vorige concours heeft een zeer voordelige opbrengst voor de ruiter-
vereniging opgebracht. Stel dat men ook dit jaar weer een overschot heeft dan zou
vereniging een bepaald bedrag dienen te reserveren voor een eventueel volgend
concours. Want indien de gemeente van de ene kant zich garant stelt en het risico
loopt en het risico behoeft niet gedragen te worden dat betekent dat er van de
andere kant winst wordt gemaakt. Indien de winst besteed wordt dan krijgt men te
maken met een verkapte subsidie. Daar heeft hij een hekel aan.
De heer Verpaalen vindt wel dat de verenigingen weten dat zij er financieel goed
uit moeten springen omdat zij daar het meeste belang bij hebben. De opmerking
van de heer van den Bemd dat hij de noodzaak van een dergelijk concours niet
inziet vindt hij in deze discussie niet thuishoren.
Op dezelfde wijze zou hij kunnen zeggen dat V.V.R. maar eenmaal per maand het
voetbalveld zou dienen te gebruiken, waardoor D.E.S. dan de andere tijd dit zou
kunnen gebruiken. Dan is men er ook en behoeft men niet naar een nieuw terrein
te zoeken.
De voorzitter interrumpeert door het stellen van de volgende vragen aan de
heer Verpaalen. Hij vraagt hoe groot een terrein voor de paardensport moet zijn.
Vervolgens waarom wil men bij het sportpark zitten.
De heer Verpaalen antwoordt dat indien de ontwikkeling zich voortzet, zoals in de
afgelopen jaren dan verwacht hij twee tot drie h.a. nodig te hebben.
Indien men ver van het sportpark verwijderd is dan wordt het moeilijk van ruimten
gebruik te maken, welke op het sportpark gesitueerd zijn, bij slechter weer, zoals
kleedruimten, ontvangstruimte en ontmoetingsruimte.
De voorzitter vraagt of multifunctioneel gebruik zich verdraagt.
Indien de voetbalvereniging een competitiewedstrijd speelt dan kan men toch geen
gebruik maken van de door hen gebruikte ruimten.
Er zijn twee mogelijkheden: de paardensport krijgt een accomodatie op eigen
terrein, wat hij persoonlijk zou prefereren, of men gebruikt gemeenschappelijke
ruimten, wat hij op problemen ziet stuiten.
De heer Verpaalen antwoordt dat men momenteel met alles tevreden is. Uiteraard
stelt de vereniging als hoogste wens een eigen accomodatie liefst met een
overdekte manege erbij, maar dat, denkt hij, is niet haalbaar.
De voorzitter acht dan het argument niet meer opgaan dat men bij het sportpark
een terrein zoekt.
Met een eigen ruimteaccomodatie is men niet aan het sportpark gebonden, aldus
de heer Verpaalen.
Wat betreft de aansluitkosten vindt hij ook deze erg hoog. Hij vindt een onderzoek
waard om te bezien of dit op een simpele wijze kan. Hij juicht de suggestie van
de wethouder toe dat de commissie ruimtelijke ordening zich over deze materie
gaat buigen.