- 2 -
6. WIJZIGING I.Z.A. -REGELING MET INGANG VAN 1 JANUARI 1980.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het
voorstel van burgemeester en wethouders.
7. VASTSTELLING VOORBEREIDINGSBESLUIT "BEDRIJVENTERREIN ETTENSEWEG"
De heer Huijbregts heeft gezien dat op de tekening twee stukjes zijn
ingetekend. Het gebied bij de Bredaseweg zal in de toekomst aanleiding
geven tot flinke geluidsoverlast en aantasting van het milieu.
Zijn vraag is wat dit gebied in de toekomst zal inhouden.
Mevr, van den Bemd is van oordeel, dat een bedrijventerrein zo spoedig
mogelijk van de grond moet komen. Wel rekening zal moeten worden gehouden met
het feit dat dit terrein qua ligging en grootte voldoet aan de gestelde eisen.
Een tweetal bedrijven gaan in eerste instantie gebruik maken van het
bedrijventerrein. Maar wanneer men in Rijsbergen goed rondkijkt zijn er
misschien wel 10 a 15 terreinen in de toekomst die van het bedrijventerrein
gebruik willen maken.
Bij de eerste lokatie achter het politiebureau plaatst zij enkele
vraagtekens. Genoemd is reeds de overlast van de omwonenden. Daarnaast is
het verkeerstechnisch zo dicht bij de verkeerslichten een moeilijke zaak.
Wanneer het verkeer via de oude baan allemaal in en uit moet rijden dan
voorziet zij in de toekomst nog wat problemen. Tenzij het terrein zo
groot wordt dat het via de Bredaseweg een uitweg krijgt. Maar dan voorziet
zij weer van rijkswaterstaat problemen rijzen.
Zij gelooft niet dat het terrein groot genoeg is en dat het voor uitbreiding
vatbaar is in de eerstkomende jaren.
Zij is van oordeel dat het aanwijzen van kleine lokaties voor een bedrijven
terrein verkeerd is, want dan verplaatst men de problemen.
Tegen het aangegevenstuk aan de Ettenseweg zijn ook bezwaren aan te voeren.
Het is een stuk van ongeveer 2 ha. Maar wanneer hier maar een bedrijf
gevestigd kan worden, dan zit men na een paar jaar weer met een nijpend
tekort. Indien weer tot uitbreiding moet worden overgegaan dan komt men
op terreinen van een jonge boer.
Voorkomen moet worden dat bij het opzetten van een bedrijventerrein andere
bedrijven worden afgebroken.
Vandaar dat zij met een alternatief voorstel komt om het bedrijventerrein
te lokaliseren op de hoek van de Ettenseweg-Boomkensevaart. Hiertegen oppert
de provincie wel de nodige bezwaren. Volgens de planologische dient zou dit
een perceel zijn met hoog landschappelijke waarde, doch zij is van oordeel,
dat het hier betreft een perceel met hoog opstaande wildgroei. Op dit
perceel kunnen meer bedrijven terecht. Voorts schept dit perceel de minste
overlast voor de omwonenden.
Als tweede alternatief kiest haar fractie voor het gebied westelijk van
de Hooibergstraat. Dit is ook een vrij groot terrein, waar meerdere
bedrijven op gevestigd kunnen worden. Voorst zal in de toekomst daar
nog kunnen worden uitgebreid.
Het perceel aan de Julianastraat-Antwerpseweg komt haar al te bezwaarlijk
voor.
De heer Daemen heeft met de voorgestelde spreiding geen bezwaar. Hij zou
wel het terrein westelijk van de Hooiberg eraan willen toevoegen.
De heer Verpaalen vindt dat het voor de planologen niet gemakkelijk is om
voor ieder aanvaardbare lokatie te scheppen temeer daar men uitgaat van
de kreet bedrijventerrein en niet zo zeer zich spiegelt tegen de achtergrond
van welke bedrijven daar gevestigd moeten worden, alsmede welke specifieke
eisen deze bedrijven stellen.
Wanneer de planologen in hun eigen straatje praten, dan dient de raad alle
argumenten aan te geven welke zinnig blijken te zijn om tot een bepaald