ft
- 14
Onder de door de heer Vogels gemaakte conditie wordt besloten geen
bedenkingen te opperen. De heren Verpaalen en Damen worden geacht tegen
het voorstel te zijn.
11. VOORLICHTING STADSGEWEST BREDA.
De heer Vogels zou aan de raadsleden een gewetensvraag willen stellen of
zij deze papieren wel eens lezen. Het is een verheugend bericht te constateren
dat men deze stukken aandachtig leest. Dan sturen ze deze stukken niet voor
niets rond.
De heer van den Bemd is voor deze voorlichting. Hij zou willen doen laten
onderzoeken om de voorlichtingsbladen te willen doen bezorgen via de gemeente.
Dit scheelt in de kosten. Gaarne brengt hij in dat het voorlichtingsblad in een
taal wordt geschreven dat door iedereen kan worden begrepen.
De heer Verpaalen gaat er nog steeds vanuit dat het stadsgewest een hulpstuk
van de gemeenten is. Die voorlichting is alleen ter verhoging van het eigen
image en niet van het image van de gemeenten. Hij vindt hier een aanzet
van het uitdijend effect van dergelijke organisaties. Wanneer men eenmaal
ja heeft gezegd wordt het neen zeggen veel moeilijker.
Nogmaals de noodzaak van dit punt is niet aangetoond. Bovendien is niet aan
gegeven wat de consequenties zijn per inwoner. De motivering van de aantrekking
van de kracht en het blad is pover, terwijl nog gesteld wordt
dat de kosten kunnen worden verlaagd indien men de bezorging via de gemeenten
laat lopen, hetgeen een afschuiving is wat hij ongaarne ziet.
Derhalve is hij tegen dit voorstel.
De heer Daemen merkt op dat nu ook verslagen komen. Hij vindt dat hiervoor
geen extra geld voor moet worden uitgetrokken.
De voorzitter antwoordt wat verlangt men van het stadsgewest. Men leeft
nu eenmaal in een tijd van openheid en medezeggenschap. Er moet toch
wat informatie naar de burger komen. Zal het Stadsgewest gestalte kunnen
krijgen dan zal ook de gewone burger iets van het stadsgewest te zien en
te horen krijgen. De afstand van het stadsgewest tot de burger is te
groot. Dit is een van de mogelijkheden. Nu gaat het er om of men het er voor
over heeft of niet. Als men met het stadsgewest in zee gaat kan in deze tijd
informatie aan de burger niet worden onthouden. Dat kost geld en de
consequenties liggen thans ter tafel.
De heer Jochems vraagt zich af of men dat wel wil, dat het stadsgewest naar
de burger wordt gebracht.
De voorzitter antwoordt dat het nodig is alleen al omdat er credieten worden
gevoteerd. De burger heeft recht om te weten waar zijn centen blijven.
De heer Jochems is van oordeel, dat de raad, wat al meerdere malen is
gebleken, het stadsgewest wel wil hebben, maar geen verdere bevoegdheden
meer geven.
De voorzitter antwoordt dat men ook voor de bestaande taken iets moet hebben
om het stadsgewest meer inhoud te geven. En dan moet dit in verstaanbare
taal worden geschreven. Persoonlijk vindt hij dat aan de voorlichting iets
meer moet gedaan worden.
De heer Martens kan de gedachte van de voorzitter wel volgen. Er ligt informatie
in de commissiekamer. Maar dit blad is bestemd voor iedere burger
en iedere burger is in feite indirect lid van dit stadsgewest, daar heeft
de gemeente voor gekozen. Hij is van oordeel, dat men dit voorstel niet
zo maar moeten afremmen, maar de mogelijkheid moet onderkennen om de
burger tweemaal per jaar de nodige voorlichting te geven.