I - 10 objectief en voor ieder duidelijk gehanteerd kan worden. Wethouder Nooren antwoordt de heer Vogels dat de termijn van 10 jaar wel te begrijpen is. Betrokkene heeft reeds een keer gebruik gemaakt van bouwgrond of heeft een woning. Het lijkt hem niet redelijk de termijn terug te brengen tot 5 jaar, temeer daar de grond toch al schaars is. De heer Vogels interrumpeert dat b.v. wanneer iemand in een woningwetwoning woont niet binnen vijf jaar bouwgrond kan verkrijgen. Wel kun je raadslid worden. Dat vindt hij niet juist. Rijsbergenaar worden eerst na 10 jaar vindt hij belachelijk. Als je grond hebt dat men dan 10 jaar moet wachten daar is hij het mee eens, maar niet op bovenstaande grond. Wethouder Nooren zegt dat het niet gaat of men Rijsbergenaar is, maar of men recht heeft op een bouwkavel. Want wanneer men zijn woning beschikbaar stelt aan een Rijsbergenaar of men verlaat een woningwetwoning dan valt men onder die categorie. Dat staat los van die 10 jaar. De tekst zou enigszins aangepast moeten worden. Ten aanzien van bedrijven moet het zo zijn, dat men voor een bejaardenwoning in aanmerking zal kunnen komen, ook al zou men de woning niet aan een Rijsbergenaar verkopen. Anders ligt het wanneer zij bouwgrond willen kopen. De wethouder heeft toch bezwaren om dan een bouwkavel beschikbaar te stellen aan hen, die de bedrijfswoning niet aan een Rijsbergenaar verkopen. De heer van den Bemd heeft gepleit om de huisvestingswet in werking te doen treden. Daartegen is de wethouder omdat men dan over ook praticuliere zaken gaat spreken. Dat is de bedoeling niet. Wanneer de raad beslissingen wil nemen dan gaat het over het al of niet beschikbaar stellen van bouwkavels eigendom van de gemeente, maar hij heeft moeite om zich te mengen over particulieren die eigendommen willen verkopen aan inwoners buiten Rijsbergen. Dan gaat men te ver. Het is mogelijk om de manier van puntentelling te wijzigen. Dit naar aanleiding van de vraag van de heer Verpaalen. Wanneer men gebruik wil maken van de mogelijkheden om grond te kopen of een huis te huren dan zal men aan de wensen van de gemeente gevolg moeten geven. Men is het echter niet verplicht. Verkoopt men zijn huis aan een niet Rijsbergenaar dan moet het niet als een vast gegeven zijn dat de gemeente voor vervangende woonruimte of schaarse bouwgrond zorgt. Daar heeft hij moeite mee. De heer Goos heeft t.a.v. bldz. 9 onder c bij het economisch gebonden zijn geen tijdlimiet gevonden. Dit zou inhouden dat men na een week in Rijsbergen werkzaam zijn reeds in aanmerking zou kunnen komen voor een bouwkavel. Ten aanzien van het begrip oud-Rijsbergenaar merkt hij op dat b.v. iemand die veertig jaar uit Rijsbergen is en waarvan de ouders toevallig nog in Rijsbergen wonen, hij die niet meer ziet als Rijsbergenaar. Het grote probleem, volgens de heer van den Bemd, blijft het bestaande woning bestand in de hand houden. Hij vindt derhalve dat de raad gerust kan aandringen bij de regering om met de geeigende maatregelen te komen. De heer Jochems heeft t.a.v. de criterium onder e voor uitgifte van een bouwkavel aan hen die niet meer in Rijsbergen woonachtig zijn, maar waarvan de ouders nog in Rijsbergen wonen, de navolgende opmerking. Degenen die in de Zandstraat, Tiggeltseberg of Oekelse Bos wonen en die ergens 9 kinderen hebben wonen, dan hebben deze kinderen evenveel recht op een bouwkavel als andere inwoners. Daar is hij het niet mee eens.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1979 | | pagina 51