9
wanneer is men Rijsbergenaar. En dan vindt hij 10 jaar een beetje lang.
Hij zou daarvoor vijf jaar voor willen invullen.
De volgorde van wie eerst aan de beurt komt, daarvan vindt hij of de ouders
leven of niet een punt van overweging. Men heeft pech indien de ouders vroeg
zijn gestorven dan mis je een recht. Ook vindt hij dat punt f op pagina 10
een hogere prioriteit verdient. Hij kan moeilijk achterhalen wanneer hij
het Rijsbergenschap verliest, want dat schijnt toch te maken te hebben met
het leven van de ouders. Je valt uit de boot wanneer de ouders zijn overleden.
Daar zal nog wel naar gekeken moeten worden.
Bij de woningverhuur daar komt het enorm probleem dat men iemand kan
verplichten om zijn huis beslist aan een Rijsbergenaar te verkopen.
Hij vindt dit op zich een goede gedachte om Rijsbergen leefbaar te houden om
de eigen mensen hier te kunnen houden, maar er schuilt een onredelijkheid in dat
het vrije economisch verkeer en de marktwaarde van het huis sterk zullen dalen.
Bovendien zal men in Rijsbergen enorme problemen krijgen, want Rijsbergen is
een agrarische gemeente. De boeren zouden de boerderij moeten verkopen, indien
men in Rijserf, een bejaardenwoning of verzorgingstehuis zou moeten komen
wonen, aan een Rijsbergenaar. Afgevraagd wordt hoeveel Rijsbergenaren een boerderij
kunnen kopen. Hij vindt het een onbillijke regeling om mensen die altijd
in Rijsbergen hebben gewoond en die men graag in Rijsbergen wil houden
daar niet kunnen gaan wonen omdat er geen Rijsbergenaren een boerderij kunnen
kopen, althans maar erg weinig, zodat toch deze regeling een nadere uitwerking
behoeft door overlegging van een taxatierapport, termijn waarbinnen verkocht
kan worden en of het redelijk is zo'n eis te stellen. Derhalve vindt hij dat
aan de regel dat men de woning aan een Rijsbergenaar moet verkopen
om een woningwetwoning, waaronder een bejaardenwoning te huren behoorlijk nader
omschreven zal moeten worden. Ook de termijn van 10 jaar vindt hij veel te lang.
De heer van den Bemd zegt dat deze nota een aardige aanzet geeft voor het
selectief vestingsbeleid. Alleen de volgorde loopt door elkaar.
Het systeem Moergestel lijkt hem een vrij goede regeling. Overigens is alles
volgens de stukken gebaseerd op een privaatrechtelijke regeling.
Het grote knelpunt is en blijft het niet in de hand houden van het bestaande
woningbestand.
Hij wil derhalve een motie van de raad aan de provincie toezenden, waarin
wordt gevraagd om bij de rijksoverheid erop aan te dringen om de huisvestings-
wet zo snel mogelijk in te dienen.
Bij pagina 10 punt 7 maakt hij de opmerking dat verschillende jongeren omdat
zij in Rijsbergen geen woning konden krijgen tijdelijk zijn gaan wonen in een
andere gemeente. Die termijn van terugkeer zou minstens op 10
a 15 jaar worden gesteld.
Verder is het textueel niet juist dat Bosschenhoofd als gemeente is vermeld.
De heer Verpaalen heeft hetzelfde probleem als bij het punt verkoop woningwet
woningen. Uit de hoeveelheid van informatie is het moeilijk om een goede
regeling uit te destileren. Hij vindt wel dat men erg zuinig moet zijn op de
bouwgrond en woningvoorraad voor de Rijsbergenaar, hoe dit begrip wordt om
schreven.
Hij is het eens met de heer Vogels, dat een en ander grote problemen voor de
mensen in het buitengebied kunnen opleveren, maar dit geldt ook voor de
mensen in de bebouwde kom, die een zaak of bedrijf uitoefenen.
Het is moeilijk om in dit geval het zakelijk en woongedeelte te scheiden
en dit aspect heeft hij volledig gemist.
Een ander aspect dat hij gemist heeft is dat bepaalde mensen wegens privé
omstandigheden voortijdig een dergelijk bedrijfspand moet verlaten.
Daar ligt het weer anders. Een dergelijk persoon komt in grote problemen.
Vooral voor die categorie kan het een last zijn, wanneer zij hun pand niet voor
de marktwaarde kunnen verkopen.
Wanneer de gemeente in dergelijke gevallen in zo'n grote mate gaat ingrijpen
dat de prijs voor het onroerend goed zal dalen.
De puntentelling in de bijlage lijkt een instrument, na bijstelling, wat