- 7 Stelt men dat de goedkopere woningen niet verkocht kunnen worden dan betekent dit dat deze groep nooit een woning zal kunnen verkrijgen. Premiewoningen zijn een stuk duurder en de woningen in de vrije sector nog veel duurder. Zij vraagt zich af wanneer de enquête gehouden is, of er belangstelling is tot het kopen van woningwetwoningen en of daar met het inkomen rekening is gehouden. De heer Verpaalen stelt dat alhoewel de nota maar weinig pagina's telde hij wel degelijk er tijd heeft in gestoken. Dat het maar drie bladzijden zijn moet men zelf overgaan tot het verzamelen van informatie en bronnen aanboren. Dat heeft voor hem geresulteerd in een groot pakket en daar is hij nog lang niet doorheen. Vervolgens wil hij vasthouden aan zijn visie om de beslissing aan te houden en wachten op de huisvestingsnota en intussen kan men de informatie bronnen verder aanboren en dan tot een weiafgewogen oordeel komen. Zijn eindconclusie blijft situatie handhaven en meer tijd om een eindoordeel te formuleren. Wethouder Nooren is het met de heer Vogels eens dat in slechte tijden het beste de goedkope woningen kunnen worden behouden. Wel moet bedacht worden dat deze woningen op langere tijd ongeschikt ter bewoning worden. Dat houdt in, zoals de meeste sprekers stellen, vooralsnog niet verkopen. Hij kan het met de stelling van de heer Verpaalen eens zijn dat eerst de huisvestingsnota wordt afgewacht en tot die tijd niet verkopen. Hij kan de visie van de heer Jochems niet delen om de nog ingediende aanvragen van geval tot geval te bekijken. Het is moeilijk een grens te trekken wanneer men eventueel een huis kan kopen. Alleen met een minimum inkomen, waarom niet wat daarboven. Het is moeilijk hoe meer regels men stelt. Mevrouw van den Bemd interrumpeert door te stellen dat wanneer men vaste regels stelt er geen problemen liggen. Minimum inkomen is een vast gegeven. Daarboven kan men doorstromen. Wethouder Nooren zegt dat er een enquête is ingesteld bij alle ingeschrevenen op de lijst van woningzoekenden. De gegevens zijn zeer recent. Zij zijn verwerkt in de nota. Voor hem is het echter geen 100 procent juiste weergave omdat velen hebben geschreven dat men een hogere huur wil in het achterhoofd dat er geen goedkopere huurwoningen voorradig zijn en dan bang zijn niet voor een huurwoning in aanmerking te komen. Op de vraag van de heer van den Bemd merkt de wethouder op, dat de discussienota vergezeld van de suggesties vanuit de raad, de nota zou hebben gevormd, welke binnen de gestelde termijn dan bij de staatssecretaris binnen zou zijn geweest. Het halfjaar is naar zijn mening geen fatale datum omdat de meeste gemeenten nog moeten beginnen. De voorzitter formuleert het voorstel zodanig dat in afwachting van de nota huisvesting van de regering, welke begin volgend jaar verschijnt, geen woningwetwoningen worden verkocht. De heer Jochems merkt nog op dat sommige huurders na toestemming van de gemeente zelf voorzieningen hebben aangebracht. Mensen die dit zelf hebben gedaan zouden de mogelijkheid moeten hebben om de woning van de gemeente te kopen, omdat zij het initiatief hebben genomen om het huis te verbeteren. Indien die huisvestingswet er is, dan kunnen zij misschien deze woning nooit kopen. Dat bedoelt hij met van geval tot geval bekijken. Wethouder Nooren rondt dit af. Centr. verwarming wordt doorberekend in de huur. Luxe voorzieningen moet men zelf aanbrengen. Toch blijkt wanneer men alles toestaat de mensen er in blijven wonen. Indien men voorstaat dat men doorstroomt van een goedkopere woning naar een duurdere dan moet men niet toestaan als eigenaar, zijnde de gemeente, dat men luxe comfort aanbrengt, welke wel in duurdere woningen zijn.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1979 | | pagina 48