6 te komen waar zowel de gemeenschap als de individuele mensen hun rechten krijgen. Dit betekent ook dat de nota aan de minister zou moeten worden gezonden, maar hij heeft vernomen dat in sommige plaatsen nog niet aan een dergelijke nota is begonnen. Hij neemt derhalve aan dat het niet erg zal zijn indien men achter de streefdatum komt. Bovendien is hij van oordeel, dat wanneer men niet meer overgaat tot verkoop van woningwetwoningen, meer gedaan moet worden aan doorstroming. Daarvoor moeten eveneens spelregels worden opgesteld. Wethouder Nooren antwoordt in eerste instantie. De verkoop van de woningwetwoningen aan de bewoners met het minimum inkomen en dan nog maat tot een maximaal van 1/3 van het aantal jaarlijks te bouwen woningen, blijkt volgens de enquête anders te liggen. Immers daaruit blijkt dat men de voorkeur uitspreekt voor een woning met de hogere huur. In de praktijk zal dat wel anders liggen. Wanneer men de duurdere woningen wil verkopen zal dit toch wel problemen leveren voor de mensen met het minimum inkomen. Dit houdt in dat er niets verkocht kan worden. Inspraak in het te bouwen type. Dat blijft een probleem. De mensen verlangen een mooi huis en toch een goedkoop huis. Dat is in deze tijd een moeilijke opgave. Over het algemeen blijkt de bouwprijs te hoog voor het ministerie, waarna weer gesleuteld moet worden. Een inschrijfpremie lijkt niet de juiste weg. Het geeft een hoop administratie, terwijl het effekt in feite nihil is, omdat daardoor de woningnood niet groter of kleiner wordt. Ook de commissie woningzaken was in meerderheid niet voor een in schri j fpremie Het gestelde door heer Goos om de huisvestingsnota van de regering af te wachten, wat ook in feite door de heer Vogels wordt gesteld door geen woning wetwoningen te verkopen, maar aandacht te besteden aan doorstroming. Dit in tegenstelling van wat de heer v.d. Bemd betoogt door duidelijk verbeteringen aan te brengen in de goedkopere woningen, dit houdt dan in dat de mensen geen belangstelling krijgen voor doorstroming. Hieruit blijkt dat het niet zo eenvoudig is als het blijkt. Door de raad is gesteld, dat aanvragen voor aankoop van een huis niet meer konden worden gehonoreerd tot de raad hierover een standpunt had ingenomen. Deze aanvragers hebben geen rechten omdat men geweten heeft dat de aanvragen eventueel niet zouden worden toegekend. Er zijn twee manieren van doorstroming. De eerste betreft het trachten een bouwkavel te verkrijgen en een woning te bouwen, maar er bestaat ook een mogelijkheid om door te stromen naar een duurdere woning. Doch wanneer er steeds minder gebouwd wordt is ook de kans tot doorstroming steeds kleiner. De heer Jochems heeft bedoeld met zijn interventie dat men wel een afspraak heeft gemaakt, maar door de nota zouden er wel eens mensen buiten de boot kunnen vallen. Daarom wil hij die gevallen een voor een bekijken. De heer Vogels heeft in het antwoord van de wethouder de visie gemist, welke hij naar voren heeft gebracht op het woningbezit op langere termijn. In de krant heeft gestaan dat 150.000 gezinnen kampen met een financierings tekort. Algemeen bekend is dat men leeft in een economisch zeer moeilijke tijd. Indien de oliemagnaten zo doorgaan zal het nog slechter worden. Dit betekent dat in de toekomst behoefte bestaat aan goedkopere woningen. Hij denkt dan aan een termijn van 10 a 20 jaar. Dat betekent dat men de goedkope woningen kost wat kost moet trachten te behouden. Dat is een visie op langere termijn en dat zou pleiten om die woningen niet te verkopen. Mevrouw van den Bemd merkt op dat wanneer de fractie stelt dat alleen de^en^n die een minimum inkomen genieten in aanmerking kunnen komen voor het kopen van een woningwetwoning dan probeert men daarmede duidelijk te maken dat ook degenen die een minimum inkomen genieten de kans moeten hebben om een eigen bezit te creëren. Die kans is alleen aanwezig in de goedkopere woningen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1979 | | pagina 47