5 verkopen. Voor hen zou dit een kleine compensatie zijn ten opzichte van de andere inkomensgroepen. Er is echter een bepaalde clausule dat er slechts 1/3 van het in dat jaar opgeleverde woningwetwoningen mag worden verkocht, zodat het aantal woningwetwoningen in de naaste toekomst gaat groeien. De woningwetwoning wordt in de eerste plaats gebouwd om een goede huisvesting te creëren. De betaalbaarheid komt op de tweede plaats ofschoon hij het een zeer belangrijke plaats vindt. Doorstroming als gevolg van het bouwen van premie- of verkoopwoningen geeft in eerste instantie wel ruimte voor groepen met middeninkomens, maar op langere termijn heeft dit toch geen effect meer. Daarom zal het accent gelegd moeten blijven op het bouwen van woningwetwoningen. Betreurd wordt dat de circulaire MG 7831 van 24 augustus 1978 niet is opgenomen in deze discussienota. Verder zou hij gaarne het te bouwen woningtype in ruimer verband besproken zien dan voorheen. Ook zou hij een inschrijvingspremie willen invoeren voor het plaatsen op de lijst van woningzoekenden. Dit zou een juister beeld geven van de lijst. Verder vindt hij tekstueel enkele passages niet correct overkomen op bestaande huurders De voorzitter vraagt een nadere aanduiding van de laatste passage. De heer van den Bemd verwijst naar pagina 2 ad a en op pagina 3 bovenaan, n.l. de verbeteringen welke de huurders willen aanbrengen of via de gemeente. Sommige veranderingen zijn bittere noodzaak en dus geen lux woongenot. De heer Goos vindt dat nu er een wetsontwerp over deze materie begin volgend jaar verschijnt, deze zaak moet worden verschoven tot dat tijdstip en dan de maatregelen aanpassen. De heer Vogels begrijpt niet waarom een en ander zo lang heeft moeten duren gezien het feit dat het nu maar een notatje is geworden. Hij stelt voor om met onmiddellijke ingang te stoppen met de verkoop van woningwetwoningen en dan kan gepraat worden of dit verbod moet gelden voor de periode van drie of vijf jaar en daarna de zaak opnieuw bezien. Hij vindt de argumenten niet helemaal steekhoudend, t.a.v. de mensen blijven toch in deze woningen wonen, indien het een beleidsnota is moet op een langere termijn worden gekeken. Indien op deze schaal door wordt verkocht dan blijft op langere termijn geen woning meer in het bezit van de gemeente. Juist op langere termijn zal er meer behoefte komen aan goedkopere woningen. Hij dacht ook wanneer de bewoners van te voren weten dat aankoop van een woningwetwoning niet mogelijk is, dat de kans van doorstroming groter is. Een voorbeeld is geweest de Beatrixstraat. Daar waren de woningen niet te koop en het resultaat is dat binnen een bepaalde tijd de helft van de bewoners verhuisd waren, hetzij naar een doorstroming woning hetzij naar een eigen woning. De heer Jochems heeft een afwijkende mening dan de heer Vogels. Hij is geen voorstander van het stoppen van de verkoop van woningwetwoningen. Hij vindt dat degenen die aangevraagd hebben tot aankoop van een woningwetwoning, dat dit van geval tot geval wordt bezien. Hij is er niet voor dat niemand meer kans heeft. De heer Verpaalen vindt dat de verkoop van woningwetwoningen een heet hang ijzer is en het gaat de bewoners direct aan of men weet of de woning al of niet kan worden verkocht. De bewoners als de raadsleden zullen met belangstelling hebben uitgezien naar het moment dat deze nota zou worden behandeld. In een eerder stadium is voorgesteld om deze twee punten in een aparte raadsvergadering te behandelen om de mogelijkheid te hebben om dit geval tot de bodem uit te diepen. Hij moet constateren dat wegens de summiere informatie het hem niet mogelijk is geweest om deze zaak voldoende uit te diepen en daarover een gedegen oordeel te geven. Vandaar dat hij zou willen voorstellen om de zaak te bevriezen, dus geen woningwetwoningen verkopen, en vervolgens de raad de gelegenheid te geven tot een goed afgewogen oordeel

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1979 | | pagina 46