4
De heer Vogels is niet erg gelukkig met de opmerking dat de voorzitter
nog stoplichten wil bi jplaatserï. Hij is van oordeel dat de stoplichten beter
kunnen worden weggehaald. Dat zou een betere en goedkopere oplossing zijn.
De voorzitter is het hiermede niet eens.
De heer Daemen vraagt bij punt 6 wie het bevoegd gezag is.
De voorzitter antwoordt dat dit het schoolbestuur is.
De heer Verpaalen wil eerst een technisch puntje behandelen. Het gebeurt
regelmatig dat afgevraagd wordt of stukken tijdig of niet tijdig zijn
ingekomen om nog voor een raadsvergadering behandeld te worden. Hij vraagt
hoeveel dagen voor de vergadering het stuk binnen moet zijn.
Er zijn twee stukken aan de raad gericht inzake de stoplichten, welke niet op
de agenda staan.
De voorzitter antwoordt dat minimaal drie a vier weken voor de vergadering het
stuk binnen moet zijn. De bewuste stukken waren gericht tot de voorzitter van
de raad. Deze heeft het om advies gezonden aan de afdeling en brengt het daarna
daar waar het thuishoort. Indien men stukken in de raad wil behandelen moet men
deze richten aan de raad.
De heer Verpaalen vraagt of t.a.v. punt 5 m.b.t. de interne controle ook
het uitgaande stuk ter inzage kan worden gelegd.
De voorzitter zegt dit toe.
De heer Verpaalen merkt bij punt 8 op dat de termijn om te reageren op de
rekening van het werkvoorzieningschap West-Brabant is vertreken.
Dit is binnengekomen op 18 april en het is zinloos om te reageren.
De stukken voor de raadsvergadering van april waren op dat tijdstip reeds uit,
alsdus de voorzitter.
De heer Verpaalen vraagt n.a.v. punt 9 over koopkrachtafvloeiing waarom het
college dit als een parkeerprobleem afdoet. Hij acht dit complexer.
Hij vindt dat dit verder dient te worden uitgespit.
De voorzitter antwoordt dat er twee rapporten moeten komen. Het eerste is van
T.N.O. over geluidoverlast. Het andere rapport over de koopkrachtafvloeiing
dat in feite er reeds is, is uitgebracht door het C.I.M.K. Maar voor het
komplan moet nog een verkeerscirculatieplan worden overgelegd.
De ingekomen stukken worden verder voor kennisgeving aangenomen.
4. DISCUSSIENOTA VERKOOP WONINGWETWONINGEN EN SELECTIEF VESTIGINGSBELEID.
De voorzitter stelt voor de nota's apart te behandelen.
De heer van den Bemd zegt dat de hele nota slechts 11 pagina's bevat waarvan
nog 5 pagina's van een circulaire van de staatssecretaris. Dat wil zeggen
dat er drie bladzijden zijn over de verkoop van woningwetwoningen.
Op zich is dit een karige productie van een half jaar studie. In de brief van de
staatssecretaris staat dat de gemeentebesturen binnen zes maanden na 19
januari 1979 een beleidsnota over de verkoop van woningwetwoningen aan de
goedkeuring bij de staatssecretaris moeten hebben ingediend. Nu op 28 juni wordt
er een dicussie nota aangeboden. Vraag is wanneer de betreffende nota kan
worden tegemoet gezien. De eerste nota is ontwikkeld vanuit de bestaande
situatie en niet vanuit een toekomst visie. Aan de bewoners met een
minimuminkomen of net daarboven zou hij nog alleen woningwetwoningen willen