4 - De heer Verpaalen vraagt zich af of de door de minster vastgestelde prijs ook dwingend is. Het is immers een berekening, vandaar dat hij zich afvraagt of dat een vaststelling van de prijs is. Bij de stukken, die ter inzage lagen, heeft hij gemist de data wanneer de bewoners hebben aangevraagd om de woning te kopen. Dit is een vrij essentieel punt gezien de bevriezing door de raad van de verkoop van woningen. Verder heeft het hem ook verbaasd dat de aangekondigde nota er nog niet is. Mede op aandrang van de minister dient hieraan te worden gewerkt. Ook hij vraagt zich af of er nog meerdere gevallen onder weg zijn. Overigens in het algemeen wil hij benadrukken dat deze woningen, die gebouwd zijn met gemeenschapsgelden, bedoeld zijn voor de minst draagkrachtigen in onze maatschappij en dat zij zoveel mogelijk de rechten daarop moeten doen gelden. Hij hoopt dat in de nota een procedure zal worden opgenomen, die de door stroming zou kunnen bevorderen. Wethouder Nooren antwoordt dat door diverse ambtenaren aan deze nota wordt gewerkt. Er is toch meer werk aan verbonden en er moeten meer cijfers worden verzameld dan men had verwacht. Het was niet doenlijk de nota voor deze vergadering gereed te hebben. Voor zover hem bekend is zijn er geen aanvragen voor verkoop van woningwet woningen. De wethouder kan niet zeggen wanneer de aanvragen binnen zijn gekomen. Maar het moet in ieder geval zijn voor de datum dat tot bevriezing is besloten, anders konden de stukken van het ministerie nog niet terug zijn. De heer Vogels vindt de nota van een dergelijke importantie dat hij wil vragen dat wanneer de nota gereed is deze wordt toegezonden aan de leden en niet te wachten bij het meezenden van de agenda. De tijd van bestudering van 10 dagen is tekort. Het moet voor de raad geen haast—werk worden. Temeer daar er nog een andere nota is te verwachten. Hij vraagt de wethouder of hij al enkele hoofdpunten kan aangeven, welke als beleidspunten in deze nota zijn terug te vinden. De heer Gaos heeft vernomen dat de prijzen, zoals in het rapport wordt aan gegeven voor de verkoop van woningwetwoningen, de minimumprijzen bedragen Hij vraagt of dit juist is of dat de minimum tevens maximum prijzen zijn. Wethouder Nooren antwoordt dat in de nota moet vermeld worden hoeveel mensen als woningzoekend staan ingeschreven. Of men bereid is een hogere huur te gaan betalen. Of men bereid is door te stromen. Of men nog belangstelling heeft voor een woningwetwoning. Hij zegt toe, wanneer de nota tijdig gereed is, deze in een eerder stadium aan de leden toe te zenden. Er zal hard gewerkt moeten worden om de nota in de volgende vergadering te kunnen behandelen. De heer Vogels repliceert dat de wethouder het alleen heeft over enquête vragen, maar het gaat naar zijn mening ook over andere zaken. Hij dacht aan andere beleidsvragen zoals al of niet verkopen en onder welke voorwaarde zou nog een woningwetwoning kunnen worden verkocht. Hij vraagt zich af of deze vragen er ook inkomen. Wethouder Nooren vindt dat er eerst gekeken moet worden of er belangstelling is voor aankoop en doorstroming. De vraagstelling of men met verkoop van goed kopere woningen weer duurdere woningen kan bouwen. Er hangt nogal wat aan vast. De heer Vogels denkt op heel lange termijn. Het is aan de orde geweest bij Rij serf. Verder denkt hij aan de te verwachten nota inzake het selectief vestigingsbeleid. In dit kader bezien is het van enorm belang of men op langere termijn nog een woningvoorraad heeft als gemeente. Als men op dit tempo voortgaat vreest hij dat de gemeente over enige tijd nog amper een huis heeft. Dan komt het selectief vestigingsbeleid nog moeilijker te liggen dan nu. In dat licht bezien moet men

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1979 | | pagina 16