*a - 2 - De heer van den Bemd kan zich met deze ontwikkeling geheel verenigen. Hij zou namens zijn fractie nog een commissie willen instellen. Hij wil voorstellen een commissie personeelszaken in te stellen. Zakelijk gezien vindt hij dit erg nodig. Hij zou gaarne schorsing van de ver gadering willen om dit punt in de diverse fracties te bespreken. De heer Verpaalen heeft enkele opmerkingen over de commissie onderwijs en welzijn. Welzijn is een dermate subjectief begrip dat het voor een gemeentelijke instelling moeilijk is om de mate van welzijn van de verenigingen dan wel de leden van de verenigingen te bepalen. Ook de organisatiestructuur van deze instanties is niet begrepen in de competentie van deze commissie. Dan blijft er naar zijns inziens alleen over een stuk financiële inmenging in deze instellingen of verenigingen, die voor een groot gedeelte ondergebracht kunnen worden bij de Commissie Financiën. Daarom lijkt het hem gewenst de omschrijving die gegeven wordt in het reglement duidelijker wordt omschreven om te voorkomen dat later hierover problemen zouden kunnen ontstaan. Wat betreft het onderwijs stelt hij dat het kwaliteit van het onderwijs, zowel bij de onderwijsinstellingen als bij de leden van de commissie voorop moeten staan. Hij heeft echter de indruk dat de commissie onderwijs zich geen oordeel zou mogen aanmatigen over de kwaliteit van het onderwijs zoals deze gegeven wordt. Dit betekent dat deze commissie alleen zou kunnen oordelen over de mate waarin de financiën, welke ter beschikking worden gesteld voor het onderwijs, optimaal benut worden. Ook dan komt men terecht bij de kwaliteit van het onderwijs. Dit betekent dat men dit nooit los kan zien van de kwaliteit van het onderwijs zoals dit gegeven wordt en ook dan komt men terug tot een ontleding zodat alleen het financiële aspect overblijft. Dan zit men ook weer in de richting van de commissie financiën. De voorzitter geeft toe dat welzijn een subjectief begrip inhoudt. Vandaar dat men in artikel 6 enkele begrippen heeft genoemd, welke ter beoordeling aan de commissie worden toegezonden, zoals het educatief plan, subsidies aan culturele instellingen en ontmoetingsruimten, zoals hier betreft Koutershof. In de vorige zitting is diverse malen gevraagd raar het instellen van een commissie onderwijs en welzijn. Wat de onderwijszaken betreft ook daar zijn voorbeelden genoemd zoals aanvragen ingevolge artikel 50 van de Kleuteronderwijswet en artikelen 72 en 101 der Lager-onderwijswet 1920. Er zou wel kunnen worden gespro ken over de kwaliteit van het onderwijs maar de bedoeling van de instelling van de commissie is wel erg duidelijk. In het begin is het misschien wat moeilijk om de grensafbakening te bepalen. Uitbreiding van de taak is niet mogelijk. De heer Verpaalen repliceert, dat het in beide gevallen erop neerkomt op financiën en niets meer dan dat. Hij is van oordeel, dat dit tot de bevoegdheid behoort van de commissie financiën. De voorzitter is van oordeel, dat juist deze zaken in de commissie onderwijs thuis horen. De heer Verpaalen vindt het toch alleen financiële technische zaken. De heer Vogels bestrijdt dit. Deze aangelegenheden kunnen wel degelijk in een commissie worden besproken. Ook de kwaliteit van het onderwijs kan worden besproken. Want als het zo staat kan practisch alles alleen in de commissie financiën worden behandeld, zoals de commissie jeugdzaken. De voorzitter antwoordt dat het onderwijs in zijn totaliteit in een dergelijke commissie thuishoort. Niet mag men spreken over benoeming of ontslag van personen, dit zou een verboden inmenging zijn en in strijd

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1978 | | pagina 98