staatssecretaris aan de voorzitter van het stadsgewest is gedaan. Daar is ook Rijsbergen aan de orde geweest. Deze materie is ook bij de commissie van de koningin en gedeputeerde Staten bekend. Gedeputeerde Staten hebben met de uitbreiding van het dagelijks bestuux niet zoveel bezwaren. Het probleem begint, wanneer Rijsbergen vast houdt aan de twee zetels, ook de andere territoriale fracties een zetel meer gaan eisen. De structuur overigens van het stadsgewest zal toch wel dienen te worden gewijzigd. De voorzitter zit zelf in de commissie die deze kwestie reeds lange tijd aan het voorbereiden is, maar een oplossing is nog niet in zicht. Sen gewestraad van deze omvang n.l. 8l is wel erg groot, laat staan een dagelijks bestuur van 10 of 11 personen. Hij is het eens met de opmerking dat men moet waken dat een en ander niet uit de hand loopt, en dat men uiterst waakzaam moet blijven. Het stadsgewest noch Rijsbergen heeft te klagen, want Rijsbergen heeft nu tweemaal zaken aangehouden, zoals het uitzendbureau en de uitbreiding van het stadsgewest. Hieruit blijkt dat Rijsbergen de zaken nauwkeurig volgt. Er is gesteld dat ir Merkx een krachtige persoonlijkheid is, ook dat vindt de voorzitter. Hij heeft alle vertrouwen in de voorzitter van het stadsgewest. Hij hoopt dat de heer Merkx het voorzitterschap nog .enige tijd zal waarnemen. Het college zou het standpunt hebben gewijzigd. Dat moet men durven en kunnen en men moet er geen prestige kwestie van maken. De gewijzigde visie heeft deels te maken met het aanvaarden van de regeling door de andere zuidelijke gemeenten, maar indien Rijsbergen blijft bij zijn standpunt zou dit inhouden dat Etten-Leur en Oosterhout niet zouden kunnen toetreden. De voorzitter is niet zo erg bang dat de agrarische belangen niet zouden worden behartigd. Rijsbergen heeft in de gewestraad drie leden. Rijsbergen zit in drie commissies, indien men tot de conclusie komt dat deze belangen niet goed zouden worden behartigd dan zullen de vijf gemeenten de handen ineen slaan en samen voor deze belangen pal staan. De heer van den Bemd komt terug op wat de heer Geene heeft gesteld n.l. dat onder geen enkele voorwaarde een d.b. kon worden gevormd dat zou bestaan uit meer leden en de voorzitter van het stadsgewest zegt dat deze uitbreiding wel kan. Hij vraagt zich verder af waarom de zuidelijke gemeenten niet getracht hebben Etten-Leur niet bij de zuidelijke gemeenten in te lijven. Dat had voor Rijsbergen misschien een betere verdeling in het dagelijks bestuur teweeg gebracht De voorzitter antwoordt dat de uitbreiding van het d.b. mogelijk is,' maar het college vindt gezien de consequenties, niet wenselijk hierop te blijven staan. Wat Etten-Leur betreft deze gemeente claimt zijn zetel, waardoor er voor Rijsbergen geen winst zit. Bovendien maakt Rijsbergen van het begin deel uit van de zuidelijke fractie. Dit vindt het college niet gewenst. Indien Rijsbergen de fractie zou verlaten dan zou dit Zundert ook moeten doen. De heer van den Bemd merkt op dat de voorzitter zijn vraag niet goed heeft begrepen. Hij zou Etten-Leur bij alle zuidelijke gemeenten willen voegen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1978 | | pagina 82