8. AANWIJZING GEMEENTELIJK LIJKSCHOUWERS. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 9. VASTSTELLING VAN DE ge WIJZIGING REGELING STADSGEWEST BREDA. D e heer van den Bemd bevreemdt het dat de raad het ingenomen standpunt van 28 juni78 zoomoeten wijzigen. Dit alles naar aanleiding van een gesprek tussen het college en de voorzitter van het stadsgewest in de afgelopen week. Na d t gesprek zijn een aantal punten op papier gezet waarna het college aan de raad voorstelt om het standpunt te wijzigen. Het zijn belangrijke punten, maar de kern van het vraagstuk, zoals dit de vorige vergadering ter tafel kwam n.l. om voor de zuidelijke gemeenten twee dagelijkse bestuursleden te behouden, wordt zondermeer toegegeven om dit standpunt te verlaten, zodat de zuidelijke gemeen ten met een goede vertegenwoordiging in de commissies en in de territoriale fractie de belangen zo goed mogelijk moeten verdedigen. Hieruit maakt hij op dat een goede vertegenwoordiging niet optimaal kan of gaat- functioneren. Zijn vragen: a) hoe staan de andere zuidelijke gemeenten tegenover de plannen dat Rijsbergen zijn standpunt gaat wijzigen; b) heeft met de zuidelijke gemeenten een gesprek plaats gevonden over het besluit van 28 juni. De heer Jochems is eveneens verbaasd dat het college zo gauw van mening is veranderd. Ir Merkx heeft volgens hem heel veel in zijn mars, want ook de voorzitter was in de vorige vergadering van mening dat de raad het goed voor had met het ingenomen standpunt. De ommezwaai kan hij wel begrijpen en men kan er wel mee instemmen omdat het democratisch gezien, nu de andere zuidelijke gemeenten hebben gesteld dat de wijzigingen zo moeten worden vastgesteld, Rijsbergen niet het recht heeft om dit te blokkeren. Maar er rijzen toch wel vragen. In de laatste vergadering was het de heer Geene, die de raad met een bedrag om de oren rammelde van 80.000,00, maar het college maakt het nog gekker, want het verschil is nu 400.00o,00t, Gaarne zou hij dit verschil toegelicht zien. Voorts is hij van oordeel, dat Rijsbergen als kleine gemeente in het stadsgewest erg kritisch moet zijn temeer daar het voor raadsleden het stadsgewest een onoverzichtelijke zaak is, dat erg gauw uit de hand kan lopen. De specifieke problemen, daarbij bedoelt hij niet alleen de agrarische problemen, maar de hele infrastructuur, zoals nu aan de orde is, is van belang om zo'n kleine gemeente te handhaven. Hij is derhalve van oordeel, dat de commissies dan ook zeer goed vertegenwoordigd moeten zijn, want daar zullen de specifieke belangen van de gemeenten behartigd dienen te worden. Hij hoopt dat daar in de toekomst aandacht aan wordt geschonken. De voorzitter antwoordt dat de raad de vrije keuze heeft of de wijzig ing wordt aanvaard. In punt zes staat de motivering van waarom het college thans tot de conclusie is gekomen dat de zuidelijke gemeenten in plaats van twee een d.b.-zetel krijgen. Daarover is een heel openhartig gesprek geweest met de voorzitter van het stadsgewest. Daar is de hele zaak opnieuw doorgepraat. Het resultaat zijn deze acht punten geweest. Door toetreding van Etten-Leur en uosterhout komt het Stadsgewest in een hogere schaal te liggen, waardoor een extra rijksbijdrage wordt toegekend. Dat was in de vorige vergadering niet bekend, daar eerst kort deze toezegging van ^00.000,00 door de

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1978 | | pagina 81