- 7 -
De heer Jochems vindt als er veel agrarische gemeenten aan het
stadsgewest deelenemen maar niet in het bestuur zitten men er
weinig aan heeft.
De heer van de Gevel merkt op, dat het aantal agrarische vertegen
woordigers in de gewestraad momenteel 10 a 15 is.
De heer Geene wil nog het navolgende opmerken. Als er 10 d.b. -
leden zijn, waarvan Breda er twee heeft, Etten-Leur Sén,
Oosterhout SSn. Dat zijn er vier, Hij proeft de angst dat die drie
gemeenten zullen gaan samenspannen tegen de rest. Dat kan in deze
opstelling niet. De voorzitter wordt geacht neutraal te zijn.
Nog minder gaat dit op voor de gewestraad. Breda heeft 11 zetels,
Etten en Oosterhout krijgen er ieder vijf. Dat zijn er 21 van de
81 zetels. Ook daar is het uitgesloten dat deze combinatie
zou overvleugelen. Er is ook nog wat anders. De toetreding van
Etten-Leur en Oosterhout gaat gewoon niet door indien zij geen
zetel in het d.b. krijgen. Hoe wil Rijsbergen voorkomen, er wordt
in het voorstel de verstedelijkingsnota aangehaald, dat er een
overlegsituatie Breda, Etten-Leur, Oosterhout ontstaat.
Dan zou hij liever als gewestraad hierop toezien dan wanneer dit
buiten de gewestraad zich afspeelt, want dan kan men helemaal
geen invloed uitoefenen.
De heer Hartens heeft niets gehoord over zijn voorstel voor een
extra zetel voor Etten-Leur en Oosterhout. Is er nagegaan
of Etten-Leur bezwaar heeft tegen een uitbreiding van 10 naar 11
zetels van het d.b. Hij vraagt of Etten-Leur en Oosterhout bezwaar
hebben om de zuidelijke gemeenten voor vier jaar die tweede zetel
te geven. Hij wil voorstellen na te gaan wie bezwaar heeft tegen d
11e zetel voor de zuidelijke gemeenten. Hij wil het woord "vrije
zetel" niet meer noemen.
De voorzitter merkt op dat het niet gaat om een extra zetel, maar
om behoud van de tweede zetel.
De heer Jochems heeft vernomen dat Etten-Leur en Oosterhout
eisen een zetel anders geen lid, maar ook Rijsbergen kan met
dezelfde woorden eisen anders niet.
De heer Goos vraagt waarop men baseert dat er 15 agrariërs in de
gewestraad zitten.
De heer Geene weet niet of het provinciaal bestuur over het
bezwaar ■"'an een dergelijk zwaar d.b. zal heenstappen. Wanneer
een zetel meer ter beschikking zou komen dan kan Breda met
hetzelfde recht deze weer claimen. Men zal dit willen compenseren
omdat de vertegenwoordiging in de gewestraad erg matig is.
Inderdaad zijn het harde voorwaarden, welke de gemeenten
Etten-Leur en Oosterhout hebben gesteld. Hij ontzegt de
gemeente Rijsbergen niet het recht om de tweede zetel te blijven
opeisen, alleen heeft hij willen aantonen welke consequenties
kunnen zijn, die erger kunnen zijn d n het door Rijsbergen
beoogde.
De heer van de Gevel heeft het aantal agrariërs in de gewestraad
opgeteld. Dit had het bestuur nodig mede in verband met de