- 6 -
Hij kan zich. geen ander stadsgewest indenken waar meer agrarische
gemeenten deelnemen dan het stadsgewest Breda. Als het echt
om agrarische belangen gaat zal dit dwars door alle fracties
heenlopen, waardoor men steun krijgt uit Zevenbergen, Dussen en
Made.
Uit de woorden van de heer Martens heeft hij geconcludeerd, dat
deze voorstelt dat de zuidelijke gemeenten twee zetels krijgen
en het land van Heusden en Altena geen zetel voor deze vier
jaren.
De heer Martens ontkent dit. Hij bedoelt twee zetels voor de
zuidelijke gemeenten en een voor Heusden en Altena. Daardoor
kunnen de zuidelijke gemeenten de nieuweling meer begeleiden
in dit werk.
De heer van de Gevel merkt op dat op 19 maart zonder bezwaren
van de Rijsbergse delegatie door de gewestraad de overeenkomst
met het land van Heusden en Altena is vastgesteld, waarin in
het 2e artikel is bepaald dat Heusden en Altena een zetel .in het
d.b. krijgt. Daar valt niet aan te tornen.
De voorzitter merkt op dat dit klopt, maar er is nooit bij verteld
dat dit ten koste zou gaan van een zetel van de zuidelijke
gemeenten.
De heer Geene vindt het moeilijk te antwoorden om het d.b. uit
te breiden van 10 naar 11. Hij vindt 11 te veel. Hij kan de
bezorgdheid van Rijsbergen niet voorstellen. Er is hem geen
geval bekend dat een deel van het gebied in het stadsgewest
niet aan zijn trekken is gekomen. Hij vindt niet dat men twee
mensen in het d.b. moet hebben om de specifieke belangen te
vertegenwoordigen.
De heer van de Gevel merk"1" op dat het college van gedeputeerde
staten een vergroting tot 11 leden niet zal goedkeuren.
Dit is reeds .aan"de orde geweest.
De agrarische belangen staan centraal in de zuidelijke gemeenten
als in het land van Heusden en Altena. Vandaar dat zij samen
ook twee zetels in het d.b. krijgen. Vanuit dat gezichtspunt
is er niets verloren. Een laatste opmerking betreft de z.g. vrije
zetel, zoals die in 1971 via toeval aan de zuidelijke fractie
is toegevallen. Dit is later gemotiveerd omdat de zuidelijke
fractie de grootste was. De zuidelijke vertegenwoordigers
in het d.b. zijn de heren Nugteren en Pegel. Bij de d.b.-
verkiezingen in 197^ en 1975 (omvorming tot stadsgewest) zijn
beide heren herkozen op grond van hun kwaliteiten. Een van beide
heren zal niet meer in het d.b. terugkomen zodat het toekennen
van deze vrije zetel aan de zuidelijke gemeenten reeds
problematisch is, ware deze als vrije zetel gebleven, waarom
weer fel zou worden gestreden. Het zou toeval zijn indien
deze zetel voor een derde periode aan de zuidelijke gemeenten
zou toekomen.
De heer van den Bemd zou de uitbreiding van het d.b. tot 11 zetels
opnieuw door het stadsgewest bij de provincie aan de orde willen
stellen. Hij vindt het belangrijk dat bij de aansluiting van
het land van Heusden en Altena niet bekend was dat de zuidelijke
gemeenten een d.b. -lid zouden moeten inleveren.