Wethouder Nooren antwoordt hierop dat de Rijsbergsebaan met koudasfalt
is verbeterd. Voor andere wegen is een plan tot verbetering opgesteld.
Daar dit nog al geld gaat kosten, zal dit in december aan de raad worden
aangeboden. Vermoedelijk gezien de weersgesteldheid zal de verbetering
in het voorjaar plaatsvinden.
De heer van den Bemd hoopt dat voor de Kleuterhuislaan een noodoplossing
wordt gezocht, want de toestand is daar erg slecht.
Wethouder Nooren zal een onderzoek laten instellen wat op korte termijn
dient te geschieden.
Vraag 3 handelt over de notulen van de woningcommissie.
Wethouder Nooren zegt hierop dat dit aan de orde komt bij de vergadering van de
woningcommissie
Vraag 4 gaat over overlast door geparkeerde wagens voor de bewoners in
de Laguitensebaan, dit wegens de bezoeken aan het medisch centrum.
Wethouder Nooren antwoordt hierop dat in de directe omgeving een parkeerplaats is.
Door de gemeente zal een doorgang voor voetgangers van de parkeerplaats naar de
Laguitensebaan worden gemaakt. Misschien zou door het medisch centrum nog
parkeerruimte op eigen grond kunnen worden geschapen.
Vraag twee gaat over het Vormingsinstituut West-Brabant.
De voorzitter antwoordt hierop dat in mei deze vraag is gesteld door de
heer Martens, die heeft toen gesteld of het voorstel van burgemeester en wethouder
inzake de' weigering van subsidie aanhouden of subsidie toekennen.
Daarop is dit aangehouden omdat de heer Martens nogal wat stukken hierover
had en anders zou de heer Martens de stukken opvragen, waarna de raadsleden zich
verder hierop zouden kunnen oriënteren. Daarop wacht het college nog.
De heer van den Bemd meent dat het zo niet is. Indien men de notulen van
mei naleest zou het college met een nieuw voorstel komen na bestudering.
De voorzitter vindt dat zijn interpretatie wel goed is, doch beiden zullen
het nog eens nalezen.
20. RONDVRAAG.
De heer Vogels vraagt antwoord op de brief, die hij geschreven heeft over
bijeenroepen van de commissie woningzaken.
Hij heeft vergeefs zitten wachten op een telefoontje of al of niet
de vergadering zou doorgaan.
Wethouder Nooren heeft inderdaad de brief op de bewuste maandag tegen 12 uur
gelezen, eerder was deze brief hem niet bekend. De brief was tot op heden
niet in het college behandeld.
De heer Vogels vindt het dan juist dat men hem had gebeld, dat deze
vergadering niet door kon gaan.
Wethouder Nooren stelt daarop indien men niets hoort dan gaat de vergadering
niet door.