- 10 -
De heer Goos heeft al eens gesproken over een bedrijventerrein, dat financieel
niet haalbaar is. Echter deze man moet stenen, zand e.d. ergens storten,
waardoor een oplossing voor hem noodzakelijk wordt.
De voorzitter zal serieus naar een oplossing zoeken. Niet alleen voor betrokkene
maar ook nog voor anderen. De moeilijkheid is om voor een redelijke prijs een
terrein te kopen.
De heer Goos merkt op dat hiermede de zaak van de heer Jacobs nog niet is
opgelost. Het is niet redelijk dat grond en stenen op zijn kosten van zijn gronc
zullen worden verwijderd. Verder vraagt hij of de voorzitter inzake het
kernrandgebied reeds een gesprek heeft gehad met de P.P.D.
De voorzitter heeft nog geen gesprek gehad over deze materie. Dit wil hij doen
nadat het bestemmingsplan is ingezonden. De heer Jacobs moet zijn zaken
behartigen en het is in strijd met de wet.
De heer Kennis vraagt hoe het zit met de tuin op de hoek van de Laguitensebaan-
Oranjestraat welke tot aan de trottoirband loopt.
De voorzitter deelt mede dat de opmeting van het terrein is geschied.
Met de eigenaar zal worden gesproken over de aanleg van een trottoir.
De heer Hart ens vraagt of iemand, die in'Rijsbergen een vrije koopwoning
heeft gebouwd, krachtens de verordening wedehom een perceel bouwgrond kan
kopen en het huis beschikbaar stellen'als woning.
De voorzitter kan hierop thans geen antwoord geven.
11a. De voorzitter vraagt of de raad de vergadering wil schorsen voor beraad over
het voorstel tot herziening van de termijn in de Verordening C.A.I.
De heer van den Bemd wenst uitleg van de voorzitter.
De voorzitter is van oordeel, dat hij duidelijk de zaak uiteen heeft gezet.
Nogmaals zet hij de procedure uiteen. Hij vraagt de raad nu een beslissing
te nemen omdat anders de aanleg stagneert.
De heer van den Bemd vindt het een moeilijke zaak.
De heer Jochems is voor het voorstel.1
De heer Kennis kan de gedachten van de heer van den Bemd delen. Als toe
gestemd wordt, dan kan het bedrijf zoveel verhogen als men wil.
De voorz itt er bestrijdt dit, want de tarieven worden in overleg met het
college van burgemeester en wethouders vastgesteld.
De heer Daemen kan de zienswijze van de heer Kennis niet delen. Immers men
moet tegenwoordig maar eens proberen om prijzen te verhogen zodanig dat men
boven het door het rijk toelaatbare komt.
De heer van Aert merkt °P dat men beter elk jaar een klein percentage omhoog
kan gaan dan na vijf jaar de hele verhoging te moeten betalen.
Vervolgens wordt het besluit van 15 december 1977 ingetrokken.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter
de vergadering met gebed.
Vastgesteld in de openbare vergaderingraad van 9 maart 1978.
De Raad voo:
de vpqfc-tfitt» drf sec/betaris.