i
- 13 -
Het blijven allemaal tegenstrijdige voorstellen.
Voor de grotere jeugd is er voldoende speelgelegenheid. Er is een terrein
achter de Oranjestraat, er is een speelveldje aan de Oranjestraat.
Op het sportpark is er een trapveld en een verhard speelveld beschikbaar.
De heer v.d. Bemd heeft opgemerkt dat diverse speelvelden zijn afgerasterd met
pindraad. Op terreinen waar gevoetbald wordt behoort geen afrastering
met pindraad.
De wethouder heeft dit genoteerd.
De voorzitter voecjt hier nog aan toe, dat bij speeltuinen de volwassenen de
denkfout maken, dat wij deze terreinen willen inrichten op de wijze zoals
de volwassenen deze mooi en nuttig vinden. In feite zou men de kinderen een
keuze moeten laten maken en dan komt er een berg zand en een plas water naar
voren.
De heer Vogels merkt nog op dat er voor de kinderen een braakliggende terreintje
beschikbaar moet zijn met wat stenen en zand. De kinderen moeten kreatief
bezig kunnen zijn. Op bouwterreinen is hem nog niet gebleken dat kinderen
gewond zijn door stenen.
Vraag vijf gaat over de woningcommissie.
Wethouder Nooren antwoordt dat een vergadering is uitgeschreven en een
bijgewerkte lijst is toegezonden.
Voorts zijn schriftelijke vragen ingekomen van de heer Jochems.
De eerste vraag heeft betrekking op het niet opnieuw aanwijzen van de heer
Jochems als gemeentelijke vertegenwoordiger in de Plaatselijke Raad voor
Gekoördineerd Bejaardenwerk.
Wethouder Nooren antwoordt dat het niet de bedoeling is geweest om betrokkene
uit de plaatselijke raad te zetten. De ervaring heeft geleerd dat de
wethouder van sociale zaken in de andere twee gemeenten wel lid is van de
plaatselijke raad. Daardoor bleken deze twee wethouders beter geinformeerd
te zijn over vraagstukken van bejaardenbeleid welke in het wethoudersoverleg
van de drie gemeenten aan de orde komen. Dat is de reden en er is geen andere
reden ondanks het feit dat de brief dit zou hebben gesteld, waarvan de inhoud
hem niet bekend is.
De heer Jochems heeft geen bezwaar tegen dat de wethouder in de plaatselijke
raad wil zitten. Maar hij heeft bedenkingen op de wijze waarop dit
is gebeurd. De afgelopen vier jaar is het goed gegaan. In de eerste
vergadering van de nieuwe raad is afgesproken dat oppositie of regeringspartij
het zo moet zijn dat men met elf personen de gemeente moet
besturen. In de afgelopen periode zat hij in de regeringspartij en kon
hij zitten in de plaatselijke raad. Nu niet meer en nu is het ook niet
meer nodig. Hij voelt zich eruit gezet. De reden dat de wethouders van
de omliggende plaatsen in de plaatselijke raden zitten, was vier
jaar geleden ook bekend.
Wethouder Nooren antwoordt dat vier jaar geleden de werkzaamheden in het
Regionaal Gekoördineerd Bejaardenwerk zijn gestart. Uit de ervaringen
van de afgelopen tijd is gebleken, dat de wethouders in andere gemeenten
beter konden inspelen op de bejaardenwerkzaken dan hij omdat zij in die
plaatselijke raad zitten.
De voorzitter voegt er nog aan toe dat de raakvlakken tussen het bejaarden
beleid en de portefeuille sociale zaken zodanig zijn dat hij daar bij