- 6 -
De heer Verpaalen is het met de voorzitter eens dat het bijzonder
gevaarlijk is een commissie in te stellen zonder dat de commissie
leden weten welke taken en bevoegdheden men heeft. Daarom vindt hij
vooral op een precair punt als persoonlijke aangelegenheden het
bijzonder belangrijk dat primair een reglement vast te stellen
van die zaken welke door een dergelijke commissie zouden en
moeten behandeld kunnen worden. Vervolgens gelooft hij dat veel
klachten mogelijk het gevolg zijn van karakterverschillen bij de
ambtenaren, waarbij de een meer een gesloten figuur is dan de ander,
waarbij conflictsituaties kunnen ontstaan omdat men op bepaalde feiten
verschillend reageert. Dat haalt men met een dergelijke commissie
ook niet boven tafel.
De heer Daemen vindt dat men eerst een commissie in het leven
roept die gaat onderzoeken of een commissie nodig is en met welke
spelregels.
Hierna volgt over het voorstel van de heer van den Bemd hoofdelijke
stemming. Voor het voorstel verklaren zich de heren Goos, Jochems,
Vogels, mevr. v.d. Bemd, alsmede de heren Martens en van den Bemd.
Tegen het voorstel verklaren zich de heren Daemen, Nooren, van Aert,
van. Kuijck en Verpaalen.
Het voorstel tot het instellen van een commissie personeelszaken
is aangenomen met zes tegen vijf stemmen.
De voorzitter zou nu in dit geval ook de leden van deze commissie
willen benoemen.
De heer van den Bemd zou gaarne van iedere fractie een lid in deze
commissie benoemen.
De heer Martens wordt voorgesteld door "werknemersbelangen"de heer
Jochems door "Gemeentebelangen", de heer Goos "Lijst Nooren" en de
heer Verpaalen namens lijst van Kuijck".
De heer Verpaalen blijft moeite hebben om in een commissie te zitten,
welke zonder richtlijnen moet werken. Hij wil aandringen op het vast
stellen op zeer korte termijn van een dergelijk reglement:.
De voorzitter wacht hiervoor op korte termijn een voorstel van de
commissie in, dat de raad in oktober dan kan vaststellen.
De raad gaat met deze procedure akkoord, waardoor de voorgedragen
leden voor deze commissie benoemd worden verklaard.
De voorzitter stelt hierna aan de orde het voorstel tot instellen
van de commissie ruilverkaveling.
De heer van Aert stelt dat de heer Jochems gesuggereerd zou hebben dat
tien jaar geleden de ruilverkaveling is afgestemd, hij meent dat het
acht jaar geleden is. De heer Jochems heeft toen zelf misschien niet
hoeven te stemmen.
Een ruilverkaveling aanvragen gebeurt in eerste instantie door de
standsorganisaties. De standsorganisaties krijgen een injectie uit
de leden, dat er toch aan gewerkt moet worden om een ruilverkaveling
aan te vragen. Wanneer de standsorganisaties niet bereid zijn om dit
aan te vragen dan kan dit ook gebeuren door de waterschappen.
In derde instantie kan dit de gemeente doen.
Wanneer de gemeente hiermede begint dan komt het bij de inwoners
heel anders over dan wanneer dit door de standsorganisaties gebeurt.
In de standsorganisaties geloven de betrokkenen nog meer dan in de
gemeente
Hij is niet beroerd om zitting te nemen in deze commissie, maar men