- 10 - Hij heeft goed geluisterd naar de woorden van de heer Kennis, wiens woorden hij even hoog aanslaat als de woorden van andere oud-raadsleden» De heer van Aert verlangt over te gaan tot stemmen» De wethouder trekt in twijfel of voor een hele bouwplaats is geruild» Voorts hebben betrokkenen ook,geen beswaar gemaakt in de betaling van de huur. Dit kan wel zo zijn voor de heer Embregfcs, maar de andere bewoners hebben de situatie genomen zoals deze toen gold» Oud-wethouder Hendrickx heeft de bewoners gesuggereerd dat men deze grond in een later stadium kon verwerven bij de tuin van het huis. Dit standpunt blijft de wethouder verdedigen» Volkstuinen kan de wethouder zomaar niet toewijzen® Het gestelde van de heer Vogels met betrekking tot het feit dat er oudere mensen in de woningen wonen kan hij onderschrijven, maar het gaat om de toezéggingen van vorige colleges® In de koopakte kon niets worden opgenomen, maar er is een aparte brief naar deze mensen gezonden, waarin de toezegging werd gedaan. De wethouder kan niet zeggen v/aarom de gebruikers in 1972 geen schrijven is gezonden» De heer Goos sou een tegenvoorstel willen indienen om de percelen in eigendom te behouden» Men weet nooit waarvoor men de grond nodig kan hebben# Hij wil de huidige gebruikers de grond laten gebruiken. De neer van den Bemd wil stellen dat de raadsleden aan het algemeen belang willen denken en niet aan persoonlijk belang» Hij staat achter het gestelde door wethouder van Kuijok. Be heer Kennis is van oordeel, dat wanneer iemand grond, hetzij schriftelijk hetzij mondeling in gebruik heeft men nooit de grond kan afnemen, tenzij men schriftelijk afstand tekent® Hierna wordt overgegaan tot stemming® Voor het voorstel van het college verklaren zich: de heren van Kuijck, Jochems, Martens en van den Bemö. Tegen het voorstel verklaren zich de heren Goós, van Aert, Vogels, Daamen, Kennis, Daemen en Nooren. Het voorstel is met zeven tegen vier stemmen verworpen» 23» WIJZIGING VAN DB GEMEENSCHAPPELIJKS REGELING TOT STICHTING EN EXPLOITATIE VAN HET REGIONAAL WWONWAGENCENTRUM "WOONWAGENSCHAP BREDA". AANWIJZING LOKATIEMOGELIJKHEDBN VOOS DE STICHTING VAN EEN PLAATSELIJK WOONWAGENCENTRUM. De voorzitter stelt eerst aan de orde de wijziging van de regeling» De wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt ongewijzigd vast gesteld» De voorzitter stelt vervolgens aan de orde de lokatiemogelijkheden.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1977 | | pagina 33