m - 10 - De heer Daemen vraagt om in de bezwaarschriften 7, 16, 17, 18 en k het advies van burgemeester en wethouders te volgen» De heer Goos vraagt hos de inmeting van de woningen in het buitengebied tot stand zijn gekomen» De voorzitt er antwoordt dat de opmetingen van woningen en bedrijfsruimten ter plaatse is geschied» Indien er fouten zijn gemaakt worden deze gecorri geerd» De heer Gerritsma heeft bepaalde juridische problemen t.a.v» bezwaarschrift no 17» Sr staat n.l» dat A. Haast recentelijk reeds bedrijfsruimten elders in oprichting heeft» Het is hem niet bekend of nu reeds een agrarisch bouwperceel op afstand moet worden opgenomen in het plan» Nu is dit niet het geval» Indien er een woning bijkomt doordat hij zijn woning opheft kan het een bouwblok worden. Hij beveelt de raad aan de spelregels te blijven volgen omdat nu reeds een bouwblok wordt aangewezen het college in moeilijk heden komt omdat er geen toetsing meer aanwezig is wanneer hij ter plaatse een woning wil gaan bouwen, of het nog een volwaardig agrarisch bedrijf inhoudt» Het kan vroeg gebeuren, het kan laat gebeuren, maar het kan ook nooit gebeuren, daar is nog geen zekerheid over» De redenen voor een bouw perceel op afstand aangeven,maar de ontwikkelingen op de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf afwachten, juist in het belang om de bouw van iedere woning te toetsen ter wering van burgerbouw De heer Daemen vraagt of er bij een perceel op afstand een woning kan worden gebouwd» De heer Gerritsma antwoordt dat dit kan via de procedure van artikel 37» De voorzitter stelt dat er geen enkel risico is voor deze persoon» De heer Daemen stelt dat ia de cbmmissie B.C. aan de orde is geweest dat betrokkene daar een volwaardig agrarisch bedrijf wil stichten» De heer Jochems; vindt dit een duidelijk geval» Betrokkene heeft slechts 0,50 ha grond aan zijn bedrijf» De heer Kennis vermeldt nog dat tijdens het plan van de ruilverkaveling reeds deze bedrijven zouden worden verplaatst» Men is reeds jaren achter. Maak er geen lijdensweg van voor de bouw van bedrijven» De heer Daemen wil,het advies van de commissie volgen» De heer Gerritsma is van oordeel wanneer dit plan van kracht wordt in het gebied met landschappelijke waarden een landbouwer een nieuwe vestiging wil stichten, dat de mogelijkheid afgetast wordt waar de mogelijkheid tot het aanwijzen van een bouwblok het best kan geschieden, Ben van de vereisten voor het aanwijzen van een bouwblok is het toetsen naar de volwaardigheid van agrariër» Het mag geen sluipweg worden voor een burger om daar zich te vestigen» Vanwege dit aspect dienen de spelregels van deze toetsing niet overboord te worden gegooid. Zou dit wel geschieden en A.G.B» op het bestemmingsplan worden aangegeven, dan bestaat er voor het college geen enkele mogelijkheid meer om te toetsen. Daarom dienen de spelregels te worden gehandhaafd om via artikel 37 te handelen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1977 | | pagina 122