i
SR
Vandaar zijn er ook geen niéuwe vestigingen van boeren en tuinders gekomen»
Het als gevolg, dat op dit moment het gebied opvalt voor de mensen die
de natuur een warm hart toedragen. Ook ik draag de natuur een warrit hart
toe, maar we moeten niet vergeten dat de mensen die hier wonen en eventueel
komen wonen, hun bedrijven zo rationeel en economisch mogelijk zullen
en kunnen moeten uitvoeren.
De mooie, smalle en kromme slootjes, die in dit gebied door min of meer
heuvelachtige akkers en weilanden lopen (voor planologen en natuurmensen
een lust voor het oog) kunnen voor boer en tuinder af en toe een heel
ander beeld vormen.
Ook zal het prachtige reliëf waar in dit gebied over wordt gesproken, wel eens
min of meer moeten, verdwijnen, om onze bedrijven zo goed mogelijk te
bewerken. Mijn hoop is dat de toekomstige collega's van burgemeester en
wethouders, wie dit ook mogen zijn, de komende jaren ook daar aan zullen
denken wanneer één van mijn collega's komt om een vergunning voor egalisering,
verharding wegen en noemt U maar op wat voor problemen in dit gebied voor
kunnen komen.
De boer en tuinder is de man die in het buitengebied zijn brood moet
verdienen, en dat kan en mag naar mijn mening best eens een keer (indien, het
nodig is) ten koste gaan van meer of minder mooi»
Dit dient men als overheid ook te begrijpen.
Men kan, mijnheer de voorzitter, plannen maken voor het Buitengebied, plannen
voor de kom, wegen reconstrueren, miljoenen aan subsidies, een gemeenschap
binnen halen voor het realiseren van allerlei materiële voorzieningen»
Maar indien het respect voor eikaars problemen binnen een kleine bevolkings
groep als Rijsbergen ontbreekt dan is dit naar mijn mening weggegooid geld»
Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat dit plan Buitengebied mag bijdragen in:
- respect voor elkaar;
- respect voor de natuur;
- respect vooral voor de mens die in dit Buitengebied
leeft en werkte
Moge het voor de Rijsbergse boer en tuinder beantwoorden aan het doel waar het
voor is opgesteld, namelijk Bescherming van zijn bedrijf en zijn beroep»
De voorzitter antwoordt de heer Jochems, dat de raad voor een zeer belangrijke
beslissing staat. Het bestemmingsplan wordt vastgesteld voor een periode
van ongeveer tien jaar» Dit plan zal in de toekomst de richtsnoer worden
voor het verstrekken van bouwvergunningen enz.
De burger komt op een gegeven ogenblik wonen in het buitengebied, terecht
of ten onrechte. Hij vindt het vanzelfsprekend dat dergelijke personen zich
moeten aanpassen in het buitengebied,, Zolang zij er nog niet wonen vinden
zij alles aardig, zoals het veulen en kalfjes in de wei en het kraaien
van de haan» Maar het gebeurt ook al, wanneer er men nog niet woont maar
wel reeds iets heeft gekocht, dat men vraagt of een boer een hinderwets
vergunning heeft omdat het er zo stinkt. Zij kunnen dan beter in de stad
blijven wonen en niet in de omgeving van een boerenbedrijf.
Ten aanzien van het gestelde over gebieden met landschappelijke waarden
zegt de voorzitter, dat de raad moet beslissen over de toestand van het
gebied zoals het nu is» Was de ruilverkaveling niet afgestemd dan lagen
er thans drie wegen in dit gebied. Maar gedane zaken nemen geen keer en
de raad zal de landschapoelijke waarden toch in ogenschouw moeten nemen.
r