- 2 - Dat is geregeld in de wet gemeenschappelijke regelingen, waarvan de stadsgewestregeling een afspiegeling is0 In de stukken heeft de raad kunnen lezen hoe het stadsgewestbestuur is gekomen tot het voorstel van het instellen van een uitzendbureau,» Wanneer men in West-Brabant gekonfronteerd raakt met de problematiek van de werkgelegenheid, van het stijgend aantal werklozen, van de moeilijk plaatsbare arbeidskrachten, van de langdurige werkloosheid en de jeugdwerkloosheid dan mag men daaraan niet voorbij gaan en gaat men op zoek naar wegen om hierin verbetering te krijgen. De weg is lang geweest en het is een druppel op de gloeiende plaat. Het is immers een klein facet voor de mensen, die willen werken en niet kunnen werken. Bij de bestudering wat hieraan gedaan zou kunnen worden, is het be stuur terecht gekomen bij de arbeidsbemiddeling. Men weet allemaal, dat in eerste instantie bij werkloosheid men een beroep doet op het gewestelijk arbeidsbureau.» Bij het G.A.B. wordt men als werkzoekende ingeschreven en kan dan al of niet in aanmerking komen voor een uitkering. Het arbeidsbureau houdt zich bezig met het registreren van werkzoekenden. Een bedrijf welke arbeidskrachten nodig heeft, kan zich wenden tot het arbeids bureau. Er worden dan mensen opgeroepen en naar dat bedrijf verwezen. Een echte bemiddelingstaak heeft het arbeidsbureau niet. Het is meer een doorgeefluik van werkzoekenden naar de bedrijven. Dit is niet de schuld van de funktionarissen van de arbeidsbureaus, maar heeft alleen te maken met de wettelijke bevoegdheden welke aan de bureaus zijn toe gekend» Onlangs heeft men in de krant kunnen lezen, dat minister Boers- ma er niet aan denkt om de bevoegdheden van de arbeidsbureaus uit te breiden met de bevoegdheid tot het uitzenden van arbeidskrachten. Hij heeft dit ook kenbaar gemaakt aan het stadsgewestbestuur, toen omtrent het uitzendbureau departementaal overleg is geweest. Het uitzendbureau is het eerste dat zal gaan functioneren onder auspiciën van de over heid. De minister is wel van oordeel, dat de overheid corrigerend zal gaan moeten optreden gezien de toenemende aktiviteiten van de partiku- liere uitzendbureaus. De minister ziet dit in de vorm van een stichting of zoals het stads gewest dit voorstelt. In de economie spreekt men van vraag en aanbod. De vraag is thans maar klein, maar deze is er nog steeds, en het aanbod is vele malen groter. Wanneer iemand momenteel werkloos wordt is het moeilijk om voor hem of haar soortgelijk werk te vinden. Vraag en aanbod zijn niet in overeen stemming. Als men tijd genoeg zou hebben, dan zou men aan een werkzoe kende kunnen vragen, wat men heeft gedaan voordat men de laatste be trekking heeft aanvaard, wat doet men in zijn vrije tijd. Spreker illus treert dit met een voorbeeld; een metselaar, die in zijn vrije tijd al zijn meubels zelf heeft gemaakt, moet toch kunnen timmeren. Als er nu niet een metselaar maar een timmerman wordt gevraagd, dan zou men met deze man eens kunnen praten of hij niet tijdelijk deze timmerfunktie zou willen aanvaarden. Laat deze man bij deze nieuwe werkgever eens proberen. Mocht hij na een maand of vijf alsnog tot de konklusie komen dat deze nieuwe funktie hem niet ligt, dan komt hij terug naar het uit zendbureau en zegt dat hij bij zijn oorspronkelijk beroep wil blijven. Dit kan bij dit uitzendbureau, alles gebeurt op vrijwillige basis ook de inschrijving. Wanneer iemand werkloos wordt en zich laat inschrijven bij het G.A.B.dan krijgt hij daar een folder met het adres van het uitzendbureau, maar de man of vrouw is niet verplicht zich bij het uitzendbureau te melden. Doet hij dit wel, dan geeft hij reeds te kennen, dat hij liever wil werken, dan thuis te zitten met een uitkering. De basis voor een gesprek is reeds anders omdat de bereidheid tot wer ken aanwezig is. Men kan op het uitzendbureau meer aandacht hieraan be steden dan bij het G.A.B., die n.l. niet de mankracht hiervoor heeft. De meeste tijd van het uitzendbureau zal derhalve bestaan met het voe- - ren -

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1976 | | pagina 27