4 -
de commissie ruimtelijke ordening zou moeten volgen en alsnog de
vergunning zou moeten verlenen.
De heer van Aert is van oordeel, dat men de woorden van de voorzitter,
uitgesproken bij de eerste steenlegging van de bejaardenwoningen, in
gedachten moet houden. De Rijsbergse ingezetenen willen van de wieg
tot het graf in Rijsbergen blijven wonen. Zo is het ook met de rusten
de boer.
Hij heeft het platteland gemaakt en ook hij wil in het buitengebied
blijven wonen. Hij wil hier voor da toekomst een oplossing voor gevon-
dan zien te krijgen.
De heer Kennih is van oordeel, dat momenteel de niet-agrariër in het
buitengebied komt wonen en de agrariër moet uit het buitengebied.
Hij is het er niet mee eens, dat betrokkene geen vergunning krijgt
om ter plaatse te bouwen.
De voorzitter antwoordt, dat het voor de raad onmogelijk is om aan de
heer van Hooijdonk alsnog een bouwvergunning te verlenen, daar dit
in strijd is met de wet. In artikel 48 van de Woningwet staat limita
tief en imperatief de weigeringsgronden voor een bouwvergunning ver
meld. Een van de punten is in strijd met het bestemmingsplan. Boven
dien heeft de raad ook kennis kunnen nemen van het advies van de com
missie agrarische bouwaanvragen, die tot de konklusie komt, dat aan
vrager geen agrariër is, zodat dit een tweede obstakel is. Daarnaast
heeft de voorzitter deze aangelegenheid doorgesproken op de provinci
ale griffie. Gedeputeerde Staten zijn niet bereid een verklaring van
geen bezwaar voor deze bouwaanvrage af te geven.
Met deze drie punten voor ogen zal de raad zelf moeten durven beslis
sen en in deze aangelegenheid neen moeten durven zeggen®
Het is een zeer duidelijke zaak. Hoe de bestemmingsvoorschriften in de
toekomst geregeld zullen worden in het nieuwe bestemmingsplan is nog
niet bekend. Evenwel, indien de raad nu akkoord zou gaan, dan vraagt
de voorzitter zich af in welk geval de raad dan ooit neen zal kunnen
zeggen.
Op de interruptie van de heer Eennis, dat de heer van Hooijdonk wel
een agrariër is, antwoordt de voorzitter, dat dit door de eigen orga
nisatie van de heer van Hooijdonk wordt ontkend. Indien da heer van
Hooijdonk het hier niet mee eens is, zal hij zich tot deze organisatie
moeten wenden.
Daarnaast bezit de heer van Hooijdonk slechts 13 aren, terwijl de ge
bouwen nog zo gesitueerd zijn, dat deze nog- niet eens gebouwd zullen
worden allemaal op eigen terrein, waardoor het niet voldoet aan het be
stemmingsplan. De raad mag hier zelfs geen ja tegen zeggen, daardoor
zou de raad in strijd met de wet handelen.
De heer Goos stelt, dat wanneer de raad nu ja zou zeggen het in feite
tan nadele van de heer van Hooijdonk zou kunnen werken.
De heer Daemen informeert of de zaak opnieuw in behandeling kan worden
genomen indien de eigendomssituatie daar ter plaatse zou veranderen.
Indien dit zou geschieden, aldus de voorzitter, alsmede het nieuwe
bestemmingsplan voor het buitengebied zover is, dat de voorschriften
ook hiervoor zijn aangepast, kan dit opnieuw worden bezien.
Hierna wordt het beroep van de heer van Hooijdonk tegen weigering van
een bouwvergunning ongegrond verklaard.
- 10 -