- 2 -
5- VASTSTELLING BEDRAG INGEVOLGE ARTIKEL 101 DER LAGER-ONDERWIJSWET
1920 VOOR HET JAAR 1975.
De heer Hearen heeft in de agenda gelezen, dat het voorstel luidt
f 240,per leerling, welk bedrag inhoudt de administratiekosten,
schoolzwemmen, maar niet gymnastiekonderwijs.
In het verzoek van het schoolbestuur staat inclusief schoolzwemmen
en gymnastiekonderwijs.
Da voorzitter antwoordt dat in het verzoek van het schoolbestuur
staat inclusief schoolzwemmen en exclusief gymnastiekonderwijs.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda wordt
voorgesteld.
6- VERZOEK VAN HET BESTUUR VAN DB STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS RIJS-
BSRGEN MEDEWERKING TE VERLENEN TOT HET BOUWEN VAN EEN HAL AAN DE
ST. BAV0SCH00L.'
De heer Jochems heeft enkele bedenkingen tegen dit voorstel.
Het schoolbestuur komt met dit verzoek een half jaar na de herope
ning van de schoolo Bij de bouw had men rekening moeten houden, dat
dit binnenterrein diende te worden overkapt en in het renovatieplan
moeten meenemen,, Voorts is de prijs nogal aan de pittige kant. Hij
zou gaarne vernemen of de gemeente van deze kosten iets krijgt ver
goed van het rijk of dat de gemeente het hele bedrag moet betalen.
Indien het rijk betaalt, dan geeft hij hieraan graag zijn fiat,
doch indien dit niet het geval is, gezien de slechte financiële
positie van de gemeente, heeft hij hiertegen thans bezwaren.
voorzitter kan de bezwaren van de heer Jochems indenken. Ook het
gemeentebestuur heeft tegen de procedure wat bedenkingen. Het is
immers een uitgave van f 275*000,Het gemeentebestuur heeft het
geplaatst op het investeringsplan, waardoor het de bedoeling was om
dit in het investeringsplan mee te laten lopen. De voorzitter zou
ook liever gezien hebben, dat het schoolbestuur de overkapping bij
de algehele verbouwing had opgenomen. Of het veel goedkoper zou zijn
geweest betwijfelt hij.
Het gemeentebestuur had dus gaarne dit in het investeringsplan opge
nomen, ware het niet, dat het schoolbestuur een verzoek aan de raad
had gedaan om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager-onderwijs-
wet 1920. Ingevolge de Lager-onderwijswet 1920 dient de raad binnen
vier maanden op het verzoek te beslissen. De raad heeft alleen te
beslissen of al dan niet medewerking zal worden verleend. Er wordt
thans niet gesproken over de kostenbegroting, dit komt in een later
stadium aan de orde. Wanneer echter de raad de medewerking zou wei
geren, dan gaat het schoolbestuur in beroep bij gedeputeerde staten.
Wanneer het bestuur in beroep gaat met het goedkeurend advies van de
inspekteur, wiens advies bij de stukken ter inzage ligt, dan zal de
gemeente aan het kortste eind trekkeno
Wat de kostenbegroting betreft, dit is niet ter beoordeling aan de
raad ingevolge de Lager—onderwijswet 1920, maar aan het kollege van
burgemeester en wethouders. Indien het kollege na overleg met het
schoolbestuur het niet eens is met de begroting, dan kan de minister
van onderwijs en wetenschappen worden gevraagd hierin te beslissen.
Ingevolge artikel 240 x van da Gemeentewet dient de raad wel een
krediet beschikbaar te stellen. Wanneer echter alles ingevolge de
Lager-onderwijswet 1920 is afgewogen, moet de raad deze post op de
begroting plaatseno Doet de raad dit niet, dan wordt de post door
gedeputeerde staten op de de begroting geplaatst.
- De -