GEMEENTE RIJSBERGEN Notulen van da openbare vergadering van de raad der gemeente Rijsbergen op dinsdag 3 september 1974, des avonds te 8.00 uur ten gemeentehuize Aanwezigs de heren W.A.P. van Aert; J.C.M. v.d. Bemd; H.J.V. Baemen; C.M.J.M, Goos; A.J. Heeren; C.A.J. Jochems; P.P.A. Kennis; A.J.J, van Kuijck; C.W. Mar tens; P.A.J. Nooren en C.W. Vogels. Voorzitter s A. Hartman; sekrataris G.A.A.Mo Kuypers. Ba voorzitter opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde: 1- Beëdiging of het afleggen van de beloften van de leden van da raad. Be voorzitter vraagt welke leden de eed of da belofte willen afleggen. Be heren v.d. Bemd an Goos wensen de belofte af te leggen, de overige leden de eed. Nadat de voorzitter allereerst de zuivaringseed of de beloften en de verklaring heeft afgenomen, neemt hij van de leden varvolgens de ambts eed af, zoals omschreven in artikel 45 v&n de gemeentewet. Vervolgens verwelkomt da voorzitter de leden met de navolgende woordens Mijne heren, de beëdiging is achter de rug en daarmee is da ambtsperi ode van 4 jaar voor u begonnen. Het raadslidmaatschap op zich is natuurlijk een heel boeiende aange legenheid en er is heel wat van te maken. U kunt er veel van maken zelfs, als u altijd maar in de gaten houdt dat u da gemeenschap moet dienen dus niet de individu maar de gemeenschap. Ik zal u de eerste vergadering niet vermoeien met wat u allemaal te wachten staat, maar er schieten mij wel enkele dingen te binnen die in de komende 4 jaar verwezenlijkt moeten worden. Ik denk bijvoorbeeld aan de 5 voorbereidingsbesluitan die wij hebben lopen. Ik denk aan het parochiehuis, ik denk aan de invoering van de onroerend goed belasting en zo zijn er natuurlijk nog meerdere te noemen. Maar ik zeg u de eerste vergadering de beste wil ik u daarmee niet vermoeien, maar dat komt te zijner tijd nog wel aan de orde. Ik hoop dat wij hier in deze zaal pret tig mogen samenwerken. Wij van onze kant en daar bedoel ik straks het kollege mee dat vanavond gekozen wordt, mij persoonlijk en de nieuwe sekretaris. Wij zullen dus allemaal ons best moeten doen om van Rijs- bergen iets te maken en dat moeten we gezamenlijk doen. Als we daarvan uit gaan dan dacht ik, dat we op de goede weg zijn. Ik als burgemeester kan dat niet alleen, de raadsleden kunnen dat niet alleen en de wethou ders kunnen dat niet alleen. We moeten allemaal begrip hebben voor el- kaars standpunt, dat mag dan eens een keer afwijken, dat is helemaal niet erg, dat is gezond zelfs want door van mening te verschillen, komen uiteindelijk de beste meningen naar voren. Bus daar moet u mij nooit op aankijken, dat vind ik helemaal niet erg. U mag er over zeggen wat u wilt, en u mag denken wat u wilt. Als het altijd maar strikt zakelijk blijft, niet persoonlijk. Verder wens ik u deze vier jaar een heel ge noeglijke periode toe en ik hoop dat we over vier jaar kunnen zeggen, kijk dat hebben wij gezamenlijk bereikt voor Rijsbergen. - 1a -

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1974 | | pagina 67