2. Verzoek van het Bestuur der Stichting Katholiek Onderwijs te Bijsbergen tot het verkrijgen van medewerking op grond van artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 voor het aanschaffen van 10 leerlingensets t.b.v. de B.K. Jongensschool voor gewoon lager onderwijs alhier; De Inspecteur van het Lager Onderwijs heeft omtrent dit verzoek een gunstig advies uitgebracht en kan zich verenigen met de begroting ad f 652,50» De raad willigt het verzoek in. Schrijven van de N.V. Waterleiding-Maatschappij "Noord-West Brabant" inzake fluordering van het drinkwater; Van de N.V. Waterleiding-Maatschappij "Noord—West Brabant" te Breda werd een schrijven ontvangen terzake de fluorüering van drinkwater. De voorzitter licht toe dat zulks practisch in geheel Nederland reeds is geschied om tandbederf te voorkomen en vraagt om de mening van de raad. De heer M. Meijwaard antwoordt dat we thans goed water hebben zonder fluohdering. Hij is erg gereserveerd voor chemische stoffen en vraagt zich af wat uiteindelijk het resultaat zal zijn. Hij is er huiverig van om te gaan tornen aan een zaak welke goed is. Is het niet schadelijk in de verre toekomst, aldus spreker. De voorzitter - stellende dat ook hij op dit terrein niet deskundig is - weet dat de hoeveelheid toe te dienen stof aan het drinkwater zo miniem zal zijn dat de kwaliteit van het water niet achteruit gaat. Het is alleen maar tegen tandbederf. Als het water goed is moet men dit niet bederven aldus het lid A. Braspennincx. Als de voorzitter hier op nogmaals antwoordt dat alleen het gebit ermede gebaat is, vraagt het lid P. Hendrickx of zulks reeds bewezen is. Inderdaad, aldus de voorzitter. Het lid P.F.A. Kennis heeft geen bezwaar tegen fluordering mits zulks ook niet schade lijk is voor diverse gewassen. Hierna ontstaat tussen de leden een praatje over het spuiten in het land- en tuinbouwbedrijf. De voorzitter maakt hieraan een eind met een hamerslag waarna de raad zich uitspreekt vóór fluohdering van het drinkwater. Beantwoording van schriftelijk ingekomen vragens De voorzitter deelt mede, dat een vraag is ingekomen van het lid L.J. Hoppen brouwers, inzake politie-assistentie bij het oversteken van de rijksweg na afloop van de H. Missen. De voorzitter deelt mede, dat hij hierover reeds uitvoerig heeft gesproken met opperwachtmeester Beckers van de Bijkspolitie. Te beginnen met aanstaande Zondag zal de voorgestelde regeling worden ingevoerd en dit zal door Burgemeester en Wethouders in de ter plaatse verschijnende nieuwsbladen worden gepubliceerd. De voorzitter spreekt de hoop uit dat allen, zonder uitzondering, hun volle medewerking zullen verlenen; dat wielrijders alleen van het fietspad gebruik zullen maken en dat de voetgangers naast het rijwielpad zullen gaan lopen. Dit laatste is moeilijk uitvoerbaar, gezien de vele geparkeerde auto's, aldus de heer A.A. Martens. De heer L.J. Hoppenbrouwers bevestigt zulks. De voorzitter en de gehele raad menen dat door de eerdergenoemde regeling een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de verkeersveiligheid in de gemeente Bijsbergen. Afscheid van de raad in oude samenstelling; Tot deze raad - welke immers voor de laatste maal in de zittingsperiode 1962 - 1966 bijeen is - zegt de voorzitter dat het 12-g- jarig lidmaatschap van de heer A.A. Martens hem destijds ontglipt is en wil dit verzuim nu goedmaken. Hij dankt de heer Martens voor de verleende bijdrage aan de gemeentebelangen van Bijsbergen en hoopt dat hij ook nh aanstaande Dinsdag - de dag waarop de raad in zijn nieuwe samenstelling voor het eerst bijeenkomt - op dezelfde manier zal voortgaan. Wetende dat dit lid van een rokertje houdt, biedt de voorzitter hem een kistje sigaren aan. 1

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1966 | | pagina 17