w x Besloten Raadsvergadering dd. 20 April 1954. Bij de heropening in besloten vergadering geeft de voorzitter een uitvoerige uit eenzetting over hetgeen door burgemeester en wethouders is gedaan in verband met mogelijke wijziging der baatbelasting, speciaal wat betreft verandering van de grondslag van deze belastingverordening. Om als nieuwe basis de personele huurwaarde te nemen is het nodig dat men over de aanslagen besohikt. De betrokken inspeoteur weigert deze evenwel te verstrekken aangezien deze gegevens geheim zijn. Overigens wijst hij er op dat een dergelijke grondslag onbillijk zou zijn aangezien in de wet Personele Belasting verschillende percelen zijn uitgezonderd, welke uitzondering voor deze wet wêl maar voor een baatbelasting niet billijk zou zijn. Voorts gaat het hier sleohts om woonruimte-aanslagen hetgeen een onjuiste bevoorde ling zou zijn van grote boerenbedrijven mot kleine woningen ten opzichte van kleine bedrijven mat grote woningen. Uitvoerig heeft de burgemeester de questie besproken bij Gedeputeerde Staten. Deze wezen er toen op, hetgeen ze nu schriftelijk bevestigen, dat het niet aangaat om tijdens de duur van een lopende verordening hierin verandering te brengen. Huurwaar de-basis achten zij onjuist op dezelfde gronden als de Inspeoteur der Belastingen. Bovendien wijzen Gedeputeerde Staten er op dat in grote gemeenten zogenhUmd geen baatbelasting wordt geheven maar dat kopers van gronden bij de aankoop van grond een dusdanig bedrag in de koopsom moeten betalen voor bijdrage in aanleg van eleo- trioiteit,waterleiding,enz dat men zeer belangrijk meer geld kwijt is dan beweners van het platte land bij hun baatbelasting. Bij een bespreking op het Ministerie van Binnenlandse Zaken te den Haag bleek men op hetzelfde standpunt te staan als Gedeputeerde Sttaten zodat men ook van die zijde niet kan rekenen op enigerlei medewerking. Hu na deze uitvoerige besprekingen en correspondentie de zaak aldhs is komen liggen, memen burgemeester en wethouderB dat 9 de raad in afwachting van de afloop der verordening in 1956, alleen nog maar kam overgaan tot vaststelling van maxima die voor 1953 bijvoorbeeld op f 60,—, voor 1954 «n 55 b.v. op f 55zouden liggen om dan in 1956 de verordening dusdanig te herzien dat de verschillende percentage voor verlaging vatbaar zijn. Nu de zaak ze ligt betreurt de heer C. Rombouts dat er geen andere mogelijkheid is maar zal zij zich neerleggen bij de raads beslis sing als boven voorgesteld en waarmede de raad in zijn geheel aoooord gaat. De leden C. Rombouts en Bogers brengen dan ter sprake dat blijvend vuil gestort wordt op de wegen in en buiten de kom, waarop de voorzitter toezegt alsnog via daar toe geschikte wegen op de inwoners een beroep te doen. Het lid Bogers vraagt dan aan de voorzitter of de nieuwbouw en verbouwing nog niet opgeleverd zijn omdat hij nogal oritiek hoort over de kosten, terwijl er voorta meubelen zouden zijn verkocht en vloerzeil. De voorzitter deelt mee dat nog geen oplwering plaats vond en dat men met oritiek moet komen bij burgemeester en wethouders omdat dit de enige instantie is, die, nil verlening van erediet door de Raad en goedkeuring door Gedeputeerde Staten belast zijn met de uitvoering en besteding der beschikbare gelden. Dit is een questie van het dagelijks bestuur dat bij uitsluiting aan Burgemeester en Wethouders is opge- dragen. De voorzitter betwist niet dat enkele stukjes zeil terecht zijn gekomen bij 9 4e heer Utens en gemeentebode A. Graumans en meent zelfs dat deze daarvoor nog een vergoeding hebben gegeven. Het is te onbelangrijk om bij stil te blijven staan, het geen ook geldt voor een paar uiteengevallen oude kasten die voor sloop aan een mu seum werden verkocht tegen driemaal de prijs die iemand er hier ook maar voor wilde geven. Wat de oritiek betreft wijst de voorzitter er op dat die nu eenmaal vastzit aan het raadlidmaatsohap. Noch als burgemeester, noch als wethouder, noch als raads lid kan men het iedereen naar de zin maken maar die wetenschap moet men aanvaarden en anders uit een openbare functie wegblijven. Laten wij toch vooral voorziohtig zijn met te spreken over hoge kosten maar laten we iedere dag opnieuw dankbaar zijn dat wij evenals 90# der gemeenten met niet-sluitende begrotingen, tt>ch nog zo enerm veel kapitaalswerken hebben kunnen uitvoeren. Kapitaalswerken waarvoor persé het geld ontbrak maar die dank zij Gedeputeerde Staten toch moohten worden uitgevoerd terwijl het rijk ans bijspringt met hogere uitkeringen. Wij hebben op deze wijze enorm geboft gedurende de laatste jaren en zouden ons zelf als «t ware in de rug aanvallen door te gaan spreken over hoge kesten terwijl Gedeputeerde Staten en het rijk ons de middelen geven die we zelf nu eenmaal niet hebben. Het zou er in de ge meente heel wat minder gunstig uitzien wanneer burgemeester en wethouders niet voort durend actief waren geweest hetgeen nog meer klemt als we nagaan dat het rijk ons zo buitengewoon heeft geholpen terwijl wij geen geld disponibel haddenl Op verzoek van het lid Heppenbrouwers en anderen zegt de voorzitter toe em ze moge lijk minstens em de twee maanden te vergaderen, de notulen tijdig met de agenda toe te zenden on de raadsstukken ter inzage te leggen gedurende vier dagen rSSr de ver gadering opdat ieder raadslid naar verkiezing tevoren kennis kan nemen van de agenda stukken. Hierna volgt sluiting der besloten vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 Juni 1954. De wethouder, De voorzitter, S

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1954 | | pagina 3