b) De 4e begrootingswijziging voor het dienstjaar 1939, vast
gesteld in de raadsvergadering van 14 December I959, is door
Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Wordt voor kennisgeving aange
nomen.
c) Van Gedeputeerde Staten is machtiging ontvangen, bedoeld in
art. 246 der gemeentewet, tot het doen van uitgaven en het
innen van ontvangsten voor het dienstjaar 1940, aangezien de
betrelfende begrooting nog niet is goedgekeurd. Wordt eveneens
voor kennisgeving aangenomen.
d) Een verzoek, als bedoeld in art. 103 der lager onderwijswet
1920, van het R.K. schoolbestuur alhier om een voorschot op de
exploitatievergoeding voor de lagere scholen voor 1940. Tot
dekking van de exploitatiekosten der scholen is voor 1940 aan
het schoolbestuur door de gemeente een bedrag toegestaan van
b.50 per leerling. Als voorschot op deze vergoeding behoort
een bedrag te worden toegekend, naar den maatstaf van het aantal
leerlingen van het voorafgaande jaar. Dit aantal bedroeg gemid
deld 534 leerlingen, zoodat het voorschot moet worden bepaald
op 534 maal b.50 3471.- Daar het schoolbestuur aan"alle
vereischte voorwaarden heeft voldaan, wordt het gevraagde voor
schot toegekend.
e) De be groot ing 1940, in zijn oorspronkelijken vorm vastgesteld
in de vorige vergadering, gaf aan Gedeputeerde Staten aanleiding
tot een nota vanaaanmerkingen, welke allen van zeer ondergeschikt
belang en niet vermeldenswaardig zijn. Met inachtneming dezer
aanmerkingen behoort de begrooting thans nader te worden vastge
steld. Eèn punt, t.w. de post luchtbescherming, verdient daarbij
de aandacht. Aanvankelijk was deze posu pro memorie geraamd.
Gedeputeerde Staten echter wenschen een definitief bedrag ue
zien vermeld. Burgemeester en wethouders zijn hierover toen in
overleg getreden met den inspecteur voor de luchtbescherming.
Tot welk resultaat dit zal leiden is nog niet te zeggen, doch de
«oorzitter vraagt den raad te willen goedvinden, dat door burge
meester en wethouders in «vereenstemming met den inspecteur een
definitief bedrag (vermoedelijk 100.-) hiervoor op de begroo
ting wordt geplaatst, opdatoniet andermaal enkel voor dit onder
deel de begrooting «pnieuw in den raad moet worden gebracht. De
raad gaat hiermee accoord, zoodat de begrooting 1940 overeen
komstig het voorstel nader wordt vastgesteld.
4. Veldwachters ver or den ing. Aangezien de termijn van de koninklijke
goedkeuring voor de thans bestaande veldwachtersverordening is
verloopen, behoort de raad een nieuwe zoodanige verordening,
waarin moet worden geregeld de eischen van benoembaarheid en de
bezoldiging van den gemeenteveldwachter, vast te stellen. De ge
meente is te dezer zake verplicht om het advies van den Algemeene
hederlandsche Politiebond in te winnen. Deze bond nu heeft een
uitvoerig verzoek tot de gemeente gericht om bij deze gelegenheid
de bezoldiging van den gemeente—veldwachter in overeenstemming
te brengen met de uniforme regeling, welke door den Minister voox
heel het land gewenscht wordt. Deze regeling komt voor onze ge
meente hierop teneer, dat de bezoldiging met 100.- zou moeten
verhoogd worden. Mede in verband met de vereischte koninklijke
goedkeuring voor deze verordening is het gewenscht aan dit'ver
zoen te voldoen. Tevens wenscht de Algemeene Nederlandsche Poli
tiebond een gunstiger kindertoeslagregeling,