-14-
Herinneren we ons wel, dan zou na de bespreking tijdens een raads
vergadering - al zeer geruime tijd geleden - van het ontwerp met de
onaanvaardbaar hoge huren - de zaak nogeens opnieuw worden bezien.
Wij hoorden er sindsdien niets meer van. Is het in de meeste gevallen
wel nodig, dat bij het vormen en ten uitvoer brengen van plannen een
redelijk - dikwijls groot - geduld wordt betracht, dan geldt dit toch
o.i. nu niet langer meer voor dit geval: onze bejaarden mogen wij niet
eindeloos laten wachten, We kunnen het zelfs niet. Het is naar onze
mening noodzakelijk er met alle beschikbare middelen op aan te sturen,
dat het bejaarden—tehuis nu spoedig wordt gebouwd. En onder spoedig
verstaan wij, dat er op z'n laatst over een maand of 3-4 mee begonnen
wordt. Wat in vele omliggende gemeenten mogelijk is, moet hier ook
kunnen. De benodigde grond ligt beschikbaar.
Mijnheer de Voorzitter, U bent nog slechts heel korte tijd in Roosendaal
en wij achten het dan ook zeer wel aannemelijk, dat U zich nog niet vol
ledig op de hoogte hebt kunnen stellen omtrent de stand van zaken in
onze gemeente. Wij vermoeden eerder zo, dat het U heel wat tijd zal kos
ten alvorens U kennis zult hebben genomen van het grote aantal in de
voorbije jaren op stapel gezette plannen. Want dat zijn er heel wat en
voor vele miljoenen guldens. Roerden wij in het voorafgaande reeds en
kele van die plannen aan, er zijn er nog veel meer. Als wij - alleen
maar afgaande op ons geheugen - deze hoeveelheid van plannen, waaronder
er verschillende zijn, waarvoor de raad reeds crediofcen voteerde, eens
overzien, dan komen wij wel tot de wens, dat het gemeentebestuur er
onder Uw leiding spoedig in mag slagen deze tot werkelijkheid te maken.
Zo zijn er b.v. nog de plannen voor een centrale garage, een nieuwe
brandweerkazerne, verplaatsing van het Missiehuis, wegpersing van het
afvalwater naar de Westerschelde en - van recenter datum - het nieuwe
havenplan met industrieterreinen. Deze greep uit de lijst vermag onzes
inziens wel te illustreren dat we voorlopig nog voldoende werk aan de
winkel hebben. Wij zijn dan ook de mening toegedaan, dat het beleid van
het gemeentebestuur er thans in de allereerste plaats op dient te wor
den gericht te komen tot uitvoering van de reeds voorgenomen werken.
Inderdaad: regeren is vooruitzien, maar met alleen zien wat er zal moe
ten gebeuren komen we er niet, het zal ook moeten worden gerealiseerd.
En hierbij mag zeker ook niet over het hoofd worden gezien, dat al die
plannen, of ze ooit uitgevoerd worden of niet, veel geld kosten. Ook
dit pleit er toch voor - om - zolang er grote bedragen nodig zijn om
de oude, allemaal noodzakelijke plannen te verwezenlijken - niet steeds
nog maar geld uit te geven voor nieuwe. Hoe wordt hierover in b. en w.
gedacht?
Tenslotte nog enkele opmerkingen naar aanleiding van Uw in mineur ge
stelde prae-advies nr. 366, waarbij U ons de begrotingen voor 1960 aan
bood. Het wil ons n.1. voorkomen, dat door hetgeen daarin - en voorts
in Uw memorie van antwoord - wordt medegedeeld t.a.v. de toekomstige
financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten de gehele opzet
van de begroting wel op heel losse schroeven komt te staan, daar toch
eigenlijk over de grootte van de rijksuitkering geen enkele zekerheid
bestaat
Als wij in het duister tasten omtrent de nering, weten wij immers ook
niet hoe groot de tering zal kunnen zijn.
Schuilt in deze gang van zaken, dat de uitkeringsbedragen eerst later
zullen worden vastgesteld, niet het gevaar, dat de zuinigheid de wijs
heid zal bedriegen? Temeer daar het blijkbaar in het voornemen ligt het
accent te leggen op uitkeringen, gebaseerd op objectieve normen, en we
toch mogen stellen, dat onze gemeente bij de huidige regeling in een
zeer ongunstige positie verkeert. Wij zijn enigszins bevreesd, dat
t.z.t. bij het vaststellen van de zgn. objectieve normen de financiële
positie van de gemeente een grote rol zal spelen, dus eigenlijk de
- nering -
-15-
nering naar de tering zal worden gezet. We zouden er in dat geval b.v.
nu wel heel verkeerd aan doen, met onze subsidies zo aan de matige
kant te blijven!
Mijnheer de Voorzitter, wanneer men voor het opstellen van een betoog
als dit genoodzaakt is eens wat dieper te duiken in de gemeentelijke
aangelegenheden, blijkt weer eens overduidelijk hoe moeilijk en veel
omvattend werk het bestuur van onze gemeente met zich brengt. Wij
stellen het dan ook op prijs te besluiten met de betuiging van onze
dank aan het gemeentebestuur en al zijn medewerkers voor hun ononder
broken inspanningendat werk steeds tot een goed einde te brengen".
Hierna zegt de heer RAMPAART het volgende:
"Mijnheer de Voorzitter,
In opdracht van de Fractie van de Katholieke Unie en in nauw
overleg en samenwerking met de Fractie, in het bijzonder met de secre
taris de heer bchaafsma, zullen we trachten zo goed mogelijk de mening
van onze fractie weer te geven over enkele markante punten in deze be
groting en over enkele facetten van het beleid van het College van
B. en W, s
Hoewel een groot aantal punten, die anders bij de algemene beschou
wingen aan de orde gesteld zouden zijn, bij de behandeling van de be
groting in de afdelingen reeds behandeld zijn of werden, heeft onze
fractie toch gemeend de algemene beschouwingen niet geheel achterwege
te moeten laten.
We geloven, Mijnheer de Voorzitter, dat niemand het zal betwisten,
wanneer we stellen, dat de allesoverheersende feiten in 1959 en 1960
wat het bestuur van deze gemeente betreft, waren: het afscheid van
Burgemeester Freijters in 1959. en de intrede van Burgemeester Godwaldt
m 1960.
Betreurde de Roosendaalse Gemeenschap het,dat Burgemeester Freijters
aan de pensioengerechtigde leeftijd toe was, deze gemeenschap en niet
het minst ook onze fractie was wel zeer verheugd bij het vernemen van
de benoeming van Burgemeester Godwaldt, wiens faam van voortreffelijk
en energiek bestuurder alom bekend was.
Blij met deze benoeming had onze fractie bij het eerste bericht daarvan
zich dan ook gehaast, U haar gelukwensen telegrafisch te doen toekomen.
zal het u wellicht wel gefrappeerd hebben,dat in de commissie van
ontvangst bij Uw installatie de Fractie der Katholieke Unie niet ver
tegenwoordigd was, doch wel de Gecombineerde R.K. Raadsfractie en de
Fractie van de Partij van de Arbeid.
Evenzeer aio dit U verbaasd zal hebben, heeft dit onze fractie niet
alieen verbaasd maar meer nog ten zeerste ontsticht.
Van de zijde van het College van Wethouders heeft onze fractie geen
uitnodiging ontvangen om een lid dezer fractie in de commissie van
ontvangst te benoemen, zodat onze fractie in deze commissie van ont
vangst niet vertegenwoordigd was, gelijk zij zulks wel was in de
commissie, geformeerd ter gelegenheid van het afscheid van Burgemeester
Desondanks zijt Gij, Burgemeester, onze Fractie van harte welkom.
Onze fractie wenst echter een en ander in de notulen van deze vergade
ring te zien vastgelegd.
Vier punten, Mijnheer de Voorzitter, zouden we willen noemen, die bij
het doornemen van de begroting vooral de aandacht van de Fractie ge
trokken hebben, te weten: het personeelsbeleid, de woningbouw, de be
hartiging van de sportbelangen en de kwestie Vrouwenhof.
Wat het personeelsbeleid betreft, willen we op de voorgrond stellen,
- dat -
2TG10 "CGTS