-10-
De VOORZITTER antwoordt, dat bepaalde mensen fietsen krijgen bij
hun bedrijven. Het zou nu toch niet logisch zijn, dat de overheid
de kosten van de fietsenstalling zou moeten dragen.
MEVROUW EIS INGA-100 Y merkt op, dat men in de grote steden parkeer
plaatsen voor auto's en fietsen ziet.
De VOORZITTER voelt wel daarvoor, mits het zo is, dat zo'n rijwiel
bewaarplaats bedoeld is voor een hele markt of iets dergelijks;
niet voor een zaak.
De heer PETERS veronderstelt, dat de regeling voor de politie
grote moeilijkheden zal gaan opleveren. In de Damstraat is ook
een bioscoop. Daar is een huis naast, waar men zijn fietsen kwijt
kan. Aan de overzijde is een cafetaria. Zal men nu voor de bioscoop
wel ingrijpen, voor de cafetaria niet
De VOORZITTER antwoordt, dat ook dit moet worden overgelaten aan
het beleid van de politie. Deze bepaling wordt trouwens gecreëerd
op verzoek van de politie.
De heer RAMPaART zou willen verzoeken te bevorderen, dat degenen,
die een cafetaria hebben, waar geen fietsen kunnen worden gestald,
toch enige aanlooptijd krijgen, waarin ze de mensen kunnen wijzen
op de aanwezigheid van een fietsenbewaarplaats in de buurt. Bij
bioscopen bestaat van oudsher wel een stalling, bij friteskramen en
-winkels niet. Als de mensen een paar maanden tijd krijgen om maat
regelen te nemen, is het wel in orde.
DAGVOORZITTER antwoordt, dat we al enkele maanden ouder zullen zijn
voor deze nieuwe bepalingen in werking treden. Men heeft dus al
een aanlooptijd. En overigens dient te worden gerekend op de rede
lijkheid van de politie.
De heer BUIJSEN vraagt, of hij uit de woorden van de voorzitter mag
concluderen, dat het gemeentebestuur eventueel bereid is, zakenlie
den daadwerkelijk hulp te verlenen bij het zoeken van een rijwielbe
waarplaats
De VOORZITTER antwoordt, dat het gemeentebestuur wekelijks al een
aantal verzoeken te behandelen krijgt van mensen, die vragen om
parkeergelegenheid en dergelijke.
Het onderhavige voorstel wordt hierna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen (zie het besluit nr. 1/10137)
9 EN 10 (VOOR OMSCHRIJVINGEN ZIE DE AGENDA).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze
voorstellen aangenomen (zie de besluiten nrsIV/1Ö142 en IV/10143
en het besluit tot 142e wijziging van de begroting 1960 van de ge
meente
-11.-
-11-
11. AlS VOREN TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN C RED IET I.V.M. BEBOUWING
VAN DE HOEK BADHUISS TRA AT ./KADE (PRAE-ADVIES NO. 624).
De heer RADEMAKERS vraagt, of de commissie hierover gehoord is. Hij
heeft daaromtrent niets in het prae-advies gevonden.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze zaak noch een verwerving, noch
een bouwplan van de gemeente betreft.
De heer VAN BEEK zegt, dat dit een zaak is, die vastzit aan de ver
werving van een winkel voor de sanering van de hoek Badhuisstraat/
Kade. De huizen zijn gekocht voor de sloop om het saneringsplan spoe
dig te kunnen realiseren. Het gaat nu niet over een aankoop, dus
het valt niet onder de competentie van de commissie voor onroerende
goederen en pachtzaken.
De heer RADEMAKERS verklaart zijn vraag te hebben gesteld, omdat,
toen de raad de panden kocht, hij niet gehoord heeft, dat er mis
schien nog ooit f 17300,- bij zou moeten. Dit had toen eigenlijk
gezegd moeten worden.
De heer VAN BEEK zegt, dat, toen de huizen aangekocht werden, niet
te voorzien was, in welke vorm de verbouwing zou plaatsvinden. Het
had ook zo gekund, dat het niets hoefde te kosten. Nu zitten we met
een onrendabele top van de bouwkosten omdat er een verdieping op
moet komen. Er is een oplossing gevonden, waardoor geen herhaling
zal ontstaan van het "keukentje van Leys". Dat er nu een crediet
nodig is, is een consequentie van dé verkoop. Het was niet te voor
zien; het had ook f 500,- of f 1000,- kunnen zijn.
De heer MOERINGS is het er wel mee eens dat dit geen stuk is voor
een commissie. Het valt niet onder de commissie voor onroerende
goederen en pachtzaken, noch'direct onder de commissie voor open
bare werken. Dat er f 17.500,- bij moet en dat de belanghebbende dit
bedrag aan de gemeente vraagt, is goed te praten. Maar er wordt
geen enkele voorwaard® gesteld. Als hij er een verdieping opzet
en straks het bovenhuis gaat verhuren, zou er toch bij de bepaling
van de huurwaarde rekening mee gehouden moeten worden, dat er door
de gemeente een bedrag van f 17.500,- is gegeven.
De heer VAN BEEK antwoordt, dat het hier een incourant stukje grond
betreft. Dierckxsens wil bouwen. Het ondergedeelte heeft hij nodig
voor de winkel, de tweede laag voor zijn woning en de derde voor
zijn slaapgelegenheid. Nu in drie lagen gebouwd moet worden, zijn
er extra-kosten nodig voor de fundering e.d.
De heer MOERINGS bestrijdt dat niet. Er kan echter een andere bewoner
of huurder komen.
De VOORZITTER leest de voorwaarde in het ontwerp-besluit voor, welke
betrekking heeft op het in goede staat brengen van de naastgelegen
woning. Er zou een kettingbeding gemaakt kunnen worden, volgens
hetwelk ook de opvolgende koner of huurder daaraan gebonden zal zijn.
De heer MACHIEISE citeert de voorlaatste alinea van het prae-advies,
volgens welke aan de uitkering voorwaarden verbonden zullen worden,
die opgenomen zullen worden in het besluit tot overdracht van de
bouwgrond, hetwelk b. en w, zullen nemen.
-De-