12 - De vergadering wordt geschorst van 20.20 tot 20.23 uur. - De VOORZITTER: Wilt u weer plaatsnemen? Dan heropen ik de vergadering en wethouder De Jaeger heeft het woord. De heer DE JAEGER, wethouder: Mijnheer de voorzitter, heel kort. Ik ga niet zeggen hoe sympathiek deze motie is, want dan krijgen we helemaal geen droge ogen naar elkaar toe. Ik heb ook aangege ven - ook in de discussie rondom het Beleidsplan Algemene Bijstandswet - dat er wat dat betreft een aantal zaken lopen. Er is op dit moment onderzoek gaande - ook op uw verzoek - hoe dat allemaal uit gaat pakken. Die informatie krijgt u uiteraard ook aangereikt. Het is nu niet het moment - denk ik en dat vinden wij in ieder geval als college - om daar waar op dit moment ook geen dekkingsmiddelen zijn om dat beleid te kunnen ondersteunen. Daar zijn toch andere momenten voor. Ik denk aan de Per spectiefnota, ik denk aan de begrotingsbehandeling, daar zal het dan terug moeten komen en wij ne men in ieder geval deze motie niet over, we zouden haar in dit verband zelfs willen ontraden. - De heer VERSCHUREN: Voorzitter, jammer dat we voor de verkiezingen hier niet even duidelijk uit kunnen spreken wat we daadwerkelijk doen als we zeggen dat we iets een heel mooi voorstel vinden. De heer DE JAEGER, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik zou u wel een tekstvoorstel willen doen, mijnheer Verschuren... - De heer PIRÉE: Mijnheer de voorzitter, daarom wilden wij graag de perspectiefnota voor de verkie zingen hebben, weet u nog? Bij de algemene beschouwingen? - De VOORZITTER: De vraag is wie van u in tweede instantie het woord wenst? Achtereenvolgens wensen de heer Eist, mevrouw Brooijmans, de heren Polderman, Hermans, Van Antwerpen, Jansen en Verschuren het woord. Het woord is aan de heer Eist. De heer ELST: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ja, wij hebben in de laatste commissievergadering de kwijtscheldingsnorm besproken, naar aanleiding van de minimamonitor. De WD heeft toen ook gevraagd: "onderzoek nu eens wat dat gaat kosten en neem dit mee in het Perspectief 2000". Nu vin den wij dat het niet de gelegenheid is om daar nu al een oordeel over te vellen. De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Brooijmans. Mevrouw BROOIJMANS-VAN WAES: Mijnheer de voorzitter, ook wij vinden eigenlijk de motie nog te vroeg, want er moet toch eerst nader onderzocht worden wat de financiële consequenties zijn. Boven dien is de kwijtschelding op dit moment niet alleen voor gemeentelijke belastingen, maar ook voor de reinigingslasten en de riolering. Als je naar de omliggende plaatsen kijkt dan is dat - bijvoorbeeld in Breda - niet het geval. Wij vinden dat dit soort zaken toch nader onderzocht moeten worden. Dat wil niet zeggen dat wij op zich niet voor 100% kwijtschelding zijn, zeker wel. Maar wij zien dat toch voor 1999 nog niet als direct haalbaar, maar wij willen dat voor 2000 in ieder geval in de discussie meene men bij de begrotingsbehandeling. Op dit moment zijn de financiële consequenties niet helder en kun nen wij de motie dus niet ondersteunen. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, eerst even over de motie. Ik vind hem toch redelijk ruim geformuleerd. Op uitnodiging van de wethouder is er in uw exemplaar nog achter geschreven - en niet bij de exemplaren die uitgedeeld zijn - in 1999. Want hij is dermate ruim dat je inderdaad kan zeggen, ja we doen dat. U hebt zelf gevraagd om toch wat te concretiseren, dus inderdaad in 1999. Maar het jaar is nog ver, dus wat dat betreft. Als u het zo zou interpreteren dat je zegt van, we komen met de voorjaarsnota en we gaan dat financieel onderbouwen en de intentie die hier uitgesproken wordt nemen we met zijn allen over, dan lijkt me toch dat geen enkele partij daar onderuit zou moeten kunnen gaan. Temeer omdat het toch ook bijna in elk verkiezingsprogramma staat. Laten we nu eens een keer gewoon afspreken om een signaal af te geven en zeggen van, we gaan in ieder geval die intentie aan om dat te regelen. Dan legt u zich toch nog niet vast. Ik zeg niet dat die nu met terugwer kende kracht per 1 januari moet worden ingevoerd, maar dat we nu eindelijk eens een keer de stap zetten. Want nogmaals, voorzitter, ik heb het in de commissie ook al gezegd dat het toch niet zo zal 13 zijn, dat Roosendaal de allerlaatste gemeente is die echt de rode lantaarn moet dragen in deze dis cussie. Want er zijn ons al heel wat gemeenten voorgegaan. Dan even over het antwoord van de wet houder, over die inlichtingsplicht. Ik wil toch de wethouder vragen om met name het overleg met het minimaplatform daarop te richten. De klacht die mij in ieder geval steeds bereikt vanuit het cliëntenbe stand is, dat men iedere keer opnieuw het hemd van het lijf wordt gevraagd en opnieuw al die gege vens - die eigenlijk al bekend zijn - opnieuw moet aantonen en dat is toch een enorm vernederende zaak. Dus ik vraag me af of die formulieren zich op die klantvriendelijkheid wil richten. Want het is natuurlijk zo dat een klant verplicht is om informatie te verschaffen. Maar als op een gegeven moment dingen bekend zijn om het dan iedere keer te laten zien, dat is niet altijd zo aangenaam. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Hermans. De heer HERMANS: Mijnheer de voorzitter, ik ga alleen maar even in op de 100% kwijtscheldings norm. De Vrije Lijst heeft inderdaad in de commissie gezegd, dat wanneer er een goed voorstel komt, wij dan graag naar de 100% kwijtschelding zouden willen. De motie die hier ligt is zowel erg kort door de bocht. Zij is ook niet financieel onderbouwd. Aan de andere kant staat in de minimamonitor dat er een verdieping is van de armoede en dat er via werkinstructies al gereageerd is om bijzondere bij stand aan te scherpen. In ons verkiezingsprogramma staat, wanneer de bijzondere bijstand niet vol doet dat wij bereid zijn om over te gaan tot de 100% kwijtscheldingsnorm. Als mijnheer Polderman dan zegt, voorstel bij de voorjaarsnota, wanneer er een goede financiële onderbouwing zou komen en hij is verantwoord te nemen, dan is de Vrije Lijst bereid om bij de voorjaarsnota over te gaan tot 100% kwijtschelding. - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, waarom dan niet om nu die intentie uit te spreken, mijnheer Hermans? - De heer HERMANS: Mijnheer de voorzitter, wij willen daar eerst een goed financieel, verantwoorde onderbouwing hebben, mijnheer Polderman. - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, u spreekt ook de intentie uit om het Stadskantoor te gaan verbouwen, daar is ook nog geen financiële onderbouwing van? - De heer HERMANS: Mijnheer de voorzitter, dat is geen intentie dat is een onderzoek, mijnheer Pol derman. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Van Antwerpen. De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, ik wacht wel even. De VOORZITTER: U hebt het woord. De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. De VOORZITTER: Of wou u er vanaf zien? De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, nee hoor. Die gedachtegang van mijnheer Her mans kan ik niet zo goed volgen. Als het college met een goed voorstel komt dan zijn wij bij de voor jaarsnota voor 100% kwijtschelding. Je weet nu nog niet wat dat gaat kosten. Dus dat is precies het zelfde wat hier in die motie staat: "de raad draagt het college op om met een plan te komen" en ik verwacht van het college niet dat... - Er wordt iets geroepen. - De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, nou goed. De kwijtscheldingsnorm die moet ver ruimd worden naar 100%, dus dan moet er toch een plan voor komen en er moet een financiering voor komen? Er moet een financiering voor komen in 1999. Ik denk dat u zelden een sympathieker, gemo tiveerde motie hier het licht hebt doen verschijnen. Dus die aarzelingen, die snap ik niet. Mijnheer Polderman die zegt dat wij toch niet de laatste gemeente zijn? Dan moet ik zeggen dat is een argu ment wat mij absoluut niet aanspreekt. Wat mij wel echt aanspreekt, is dat 1 op de 6 gezinnen in ar moede leven in Roosendaal. Dat is een hartenkreet en ik vind dat wij die politiek moeten vertalen. De

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 8