157 De VOORZITTER: Mevrouw Henken mag u best uitdagen tot discussie, maar als het in een vergade ring aan de orde komt dan moet het relevantie hebben met de discussie die we hier behoren te voe ren. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik was van mening dat we hier op hoofdlijnen een dis cussie konden voeren. De VOORZITTER: Op gemeentelijk beleid. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik wil dan in ieder geval afronden naar mijn conclusie. De conclusie van de SP is dat het beter is om te knokken voor het instandhouden van de ruime soci ale huursector in de stad en dat dat beter is dan modegevoelig achter de hypotheekverschaffers aan te rennen. Want degenen die het meest gebaat zijn bij dit marginaliseren van de huursector, dat zijn de hypotheekverschaffers. Dit in de notendop, voorzitter en mevrouw Henken. Enige kanttekeningen bij mijn Visie op Wonen, met name om aan te geven dat het denken wat ons betreft niet ophoudt. Dan even concreet terug naar het voorstel. Ik heb in de commissie al aangegeven dat het mijn steun niet kon krijgen, want naar ons idee is het bij uitstek een politieke zaak om hierover een visie te formuleren en dat moet je niet overlaten aan welk adviesbureau dan ook. Alleen de offerte loopt naar mijn idee toch te veel door elkaar. De opdracht om gegevens te verzamelen en te rangschikken en de opdracht van het formuleren van een beleidsvisie. Gegevens inventariseren, daar zou ik nog akkoord mee gaan, hoewel ik daarover wil opmerken dat toch het gros van de materialen door onze eigen dienst zal worden aangeleverd. Maar juist het gegeven dat u niet alleen onderzoek laat doen door een extern bureau, maar ook de overheidsvisie laat opstellen, dat is voor ons de verkeerde keuze. De offerte van Companen, heeft me bovendien niet kunnen overtuigen. Vooral op verzoek van Arwon, gaan ze een telefonische enguête doen van ongeveer 1000 inwoners. Leuk dat de Arwon wil weten hoe de markt reageert, maar dan moeten ze dat - naar mijn idee - zelf doen en de politiek moet onderzoek doen naar hoe de bevolking denkt over de huisvesting en het wonen in het algemeen in Roosendaal. Ik zie niet in waarom we daarom een opdracht naar bureau Companen moeten doen. Tot zover in eerste termijn, voorzitter. De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Henken. Mevrouw HENKEN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Het CDA vindt het van veel belang dat er iede re keer weer opnieuw bekeken wordt op welke wijze de volkshuisvesting in Roosendaal vorm moet krijgen. Volkshuisvesting wil zeggen: huisvesting voor het volk. Dat wil zeggen: alle inwoners van Roosendaal en de mensen die hier graag zouden willen wonen. Natuurlijk is er in het verleden regel matig beleid gevoerd door het college van Roosendaal. Er zijn verschillende volkshuisvestingsplannen geweest, onderzoek naar de woningbehoefte en de stelling in de commissie was als volgt, mijnheer Polderman. U vond dat het college geen beleid voerde, geen visie had, maar had dat wel. Vandaar dat ik toen gezegd heb, het college en de gemeente Roosendaal heeft wel een visie, maar die van u is tien jaar oud, die mag u wel eens een keertje aanpassen. Ik heb nog eens even uw programma er op nageslagen en ik stel daar inderdaad uit vast, dat u onvoldoende gezien heeft dat ten eerste corpora ties op afstand zijn geplaatst, dus de rol van de overheid om met name in de gesubsidieerde sector iets te doen, is sterk afgenomen. Dat willen wij ook met zijn allen. Wij vinden het ook belangrijk dat corporaties de rol van ontwikkelaar zelf bekleden. Want gelden zullen zij daarvoor zelf moeten ver strekken en verkrijgen. U gaat in uw beleidsprogramma toch ook wel voorbij aan het feit dat het huur beleid helemaal veranderd is. Dat heeft natuurlijk te maken met de markt en met name de draagkracht van de bevolking. Mensen willen veel uitgeven aan hun huisvesting en dat betekent voor Roosendaal dat je die niet moet vergelijken met bijvoorbeeld grote steden. In Amsterdam zal je beter een woning kunnen huren dan kopen. Het is niet zo, dat je nooit en op geen enkele wijze huurwoningen moet rea liseren, maar er is gewoon een verschuiving aan de gang. Dat soort verschuivingen willen wij in deze visie tot stand brengen, willen wij ook bekijken en daar beleid over voeren. Wij vinden dat u - met na me in uw programma - weinig zicht hebt op de kwalitatieve woningbehoefte in de brede zin van het woord. Ik ben blij dat u zich zo verdiept heeft in het volkshuisvestingbeleid, maar ik moet toch wel zeggen dat de herleiding van dat beleid - wat u landelijk heeft - naar de Roosendaalse situatie, in mijn ogen volstrekt onvoldoende is. Daarom denk ik dat, het opstellen van deze visie, wellicht ook u kan helpen, om met een wat heldere blik naar de woningmarkt te kijken. Het CDA is dus akkoord met dit voorstel, wij vinden het heel belangrijk om iedere keer weer de markt te peilen en uw beleid daarvoor te ontwikkelen. 158 De VOORZITTER: Mag ik even constateren dat als u "u" zei, u niet de voorzitter aansprak, maar u rechtstreeks tot mijnheer Polderman wendde, om misverstanden straks in de notulen te voorkomen. Het woord is aan wethouder Hoogendoorn. De heer HOOGENDOORN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat er gecon stateerd wordt dat het een goed plan is. Het varieert van goed plan, tot prachtig voorstel van mijnheer Alberts en ook mevrouw Henken vindt het een prima plan. Het is goed dat we weer eens opnieuw met een nieuwe visie gaan komen, die we geen Volkshuisvestingsvisie meer willen noemen, maar echt een Visie op Wonen. Omdat het meer is dan volkshuisvesting, straks. Dan hebben we het namelijk ook over de leefomgeving en al dat soort kwalitatieve aspecten worden meegenomen in die nieuwe visie - althans het is de bedoeling dat het er in komt staan. Dat is de nieuwe visie die we op wonen moeten ontwikkelen. Dus het is niet zomaar een Volkshuisvestingsnota, daar zal veel meer in komen te staan. Ik verheug me al op de discussie straks in de commissie. Dat is een heel leuk onderwerp om daar met elkaar over te discussiëren. Maar laten we eerst die visie eens op tafel laten liggen en dat niet nu al gaan doen. Ik vind het heel jammer dat mijnheer Polderman tegen gaat stemmen, want ga je dan straks nog meepraten? Van mij mag dat hoor, maar oké. Jammer, geef dan ook de kans om die visie tot stand te laten komen. Mijnheer Buijs, u noemt het ook een Voikshuisvestingsvisie. Maar laten we de term Volkshuisvesting straks Wonen in Roosendaal gaan noemen. Uw vraag was of de part ners van de corporatie meebetalen. Zij betalen mee, de helft van de kosten van het woningmarkton derzoek. Hun deel is ƒ30.000,-. Het totale woningmarktonderzoek is 60.000,-. Mijnheer Alberts, u zegt dat het een prachtig voorstel is. U wilt verantwoord beleid en dat is nu precies wat we willen na streven. Wij doen zo'n onderzoek, we ontwikkelen zo'n visie om precies in te gaan spelen op de trends die al op gang gezet zijn in de woningmarkt. Die trends, zijn verschuivingen van goedkoop naar wat duurder, van huur- naar koopwoningen en er is ook een stijgende ontwikkeling in de inkomens van huishoudens. Dus dat zullen we allemaal terugvinden in de Visie op Wonen. Mijnheer Polderman, een interessante discussie straks. Ik zal hem nu nog niet voeren. Ik geef ook wel aan - en dat is wat in de startnotitie Volkshuisvesting ook staat - dat ook de lagere inkomens doorschuiven. Die gaan ook wat meer verdienen in veel gevallen en willen dan een kwalitatief betere huisvesting. Dat moet uit deze visie naar voren komen. Het voorstel dat in de Tweede Kamer gedaan is door de Partij van de Arbeid, CDA en WD is om met name de lagere inkomens de kans te geven om ook vermogensvor ming te kunnen gaan doen, middels een eigen huis. Dus wat dat betreft is dat ook één van die trends, van die ontwikkelingen die we nu in gang gezet zien. Daar zullen we straks - in onze Visie op Wonen - op in moeten spelen. Mevrouw Henken, u stemt er ook helemaal mee in, interessant. Het wordt straks nog interessanter als we in de commissie zover zijn. Voorzitter, dat was mijn antwoord. De VOORZITTER: Dank u. Wenst iemand in tweede instantie het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Gommers, Alberts en Polderman en mevrouw Henken het woord. Het woord is aan de heer Gommers. De heer GOMMERS: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Een korte reactie naar de heer Polderman toe. Gelukkig is niet alles te koop - voor wie dan ook - maar wel een goede visie gebaseerd op een goed woningmarktonderzoek. Dank u. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Alberts. De heer ALBERTS: Mijnheer de voorzitter, ik heb me in eerste instantie iets ongelukkig uitgedrukt. Ik had het over een prachtig voorstel, ik bedoelde eigenlijk te zeggen: het is prachtig dat hier op dit mo ment dit voorstel ligt, daar zijn wij van harte voor, want we moeten komen tot een Visie op Wonen. Ik ben dus niet inhoudelijk ingegaan op het voorstel, dat komt later wel als die visie op tafel komt te lig gen. Bij deze even een kleine rechtzetting. Dank u. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, mijn kritiek op het gegeven dat u deze visie wilt kopen, is het feit dat u zelf niet met een visie komt. Wat dat betreft is het, zoals mevrouw Henken zegt, dat ik inderdaad het college verwijt dat zij niet met een visie komt. Wat mijnheer Gommers van de WD zei, dat voor geld niet alles te koop is, maar wel een visie, dat is nu net de kern dat je er eerst als ge meente en als politieke partijen - en als college dus - uit zou moeten komen wat je visie is. Als je dan zegt dat we onderzoek gaan doen, om gewoon een aantal gegevens verder naar boven te halen, dan

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 82