155 8.h Voorstel nr. 86: Kredietvotatie Visie op Wonen. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Gommers, Buijs, Alberts en Polderman en mevrouw Henken het woord. Het woord is aan de heer Gommers. De heer GOMMERS: Mijnheer de voorzitter, zonder alles te willen herhalen wat in de commissie be sproken is, wil ik toch hier nog iets benadrukken. Vooral door het veranderen van de woningmarkt, van kwantiteit naar kwaliteit - dan bedoel ik niet alleen de kwaliteit van de woning, maar vooral ook van de woonomgeving - en de bundeling van diverse geldstromen naar het Provinciale Fonds - het ISV (In vesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing) zoals dat heet - met de daaraan gekoppelde eisen, vindt de WD het opstellen van deze visie, gebaseerd op het te verrichten woningmarktonderzoek van essenti eel belang. Mede omdat naar onze mening, deze visie een belangrijk toetsingskader zal worden voor alle projecten op het gebied van wonen, zowel bij nieuwe ontwikkelingen als bij stedelijke vernieuwing. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Buijs. De heer BUIJS: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Een goed plan. Ook in de commissie heeft de Roosendaalse Lijst al aangegeven een voorstander te zijn van een dergelijk woningmarktonderzoek en het opstellen van een volkshuisvestingsvisie en dat in een cyclischproces. In het advies van de commissie is ook naar voren gekomen dat de financiering nog nader bekeken zou worden en dat de wethouder de woningcorporaties daarbij zou betrekken, om te kijken of die eventueel daar partner in zouden zijn. Ik wilde de wethouder vragen of daar al een antwoord op is. Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Alberts. De heer ALBERTS: Mijnheer de voorzitter, in de Startnotitie Visie Volkshuisvesting staat terecht, dat wonen meer is dan een dak boven je hoofd. Naast de kwaliteit van wonen zijn er natuurlijk een hele boel marktontwikkelingen. We hebben daar met name over gesproken onder andere bij de nieuw- bouwplannen voor Laagveld. Al die ontwikkelingen die vragen erom dat de gemeente een regie gaat voeren. We hebben daar in de Algemene Beschouwingen 1998 - niet ik, maar onze fractievoorzitter - heel duidelijk om gevraagd en daarom is hij ook blij met dit antwoord. Een prachtig voorstel. In de startnotitie staan de hoofdthema's heel duidelijk uitgewerkt, die zullen ook terugkomen in de studie. Eén van de onderdelen, waarvoor de Partij van de Arbeid zich nogal sterk maakt altijd, is gedifferenti eerd woningaanbod. Wij verschillen nogal eens van mening met de plannenmakers. Kijk bijvoorbeeld naar onze tegenstem betreffende het eenzijdige woningaanbod bij de nieuwe plannen van Laagveld. Maar even los daarvan hopen wij - met dit woningmarktonderzoek en het opstellen van een visie op wonen - dat we tot verantwoord beleid komen. Niet dat ik het bestaande beleid afkeur, maar er zitten wel verschillen in. En zodat we aan de hand van deze nieuwe visie - die gaat komen - ook alle plan nen goed kunnen toetsen. En wellicht komen dan verschillen van inzicht - tussen u en ons - nader tot elkaar. Ik dank u hartelijk. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. In de commissievergadering hadden we al opgemerkt dat de titel niet helemaal overeenkomt met de inhoud van de stukken. U heeft het dan ook aangepast. U komt nu niet met een visie, maar u wit er een gaan kopen. En geheel overeenkomstig het WD-gedachtengoed, denkt u: "voor geld is alles te koop", Waarom dan geen visie? Mijn partij denkt daar toch iets anders over. Voorzitter, in de commissiebehandeling van uw kredietaanvrage - die wij hier nu voor ons hebben - en de bespreking van de hieraan ten grondslag liggende startnotitie, heb ik mijn kritiek op de randvoorwaarden uit die notitie nog eens herhaald. En daarbij gaf mevrouw Henken aan, zich zorgen te maken over de houdbaarheidsdatum van het standpunt van de SP. Haar kritiek was op mijn bijdrage, kort gezegd: "SP, u verkondigt een mening en kijk op de volkshuisvesting van zo'n tien jaar geleden en de wereld is sindsdien sterk veranderd. Uw standpunten zijn achter haald". Vat ik uw kritiek zo goed samen, mevrouw Henken? - Mevrouw HENKEN: Mijnheer de voorzitter, dat klopt. - 156 De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik had in de commissie beloofd om daar in de raad op terug te komen. Want mevrouw Henken kwam in tweede termijn met die kritiek, dus dat was in de raadscommissie niet meer mogelijk. Belofte maakt schuld, dus ik wil hier met u een paar punten door nemen over die visievorming voor het wonen. - De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, ik zei tegen mevrouw Henken: "wilt u dat nooit meer doen" - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik heb het beloofd dus. Ik zal proberen om het enigs zins beperkt te houden. Naar mijn idee zijn er twee aspecten, hoewel ik vind dat we toch op hoofdlij nen zouden moeten besturen in deze raad. Als we dan eens een keer een punt aan de orde hebben, dan zou je dat ook mogen bespreken. Maar goed, dat even terzijde. De twee punten die ik met u zou willen bespreken, dat is de afname van de groep inwoners waar het om gaat, als eerste punt en de vermeende superioriteit van kopen of huren, wat ook in de mode is. Over het eerste punt. De aan- dachtsgroep voor de volkshuisvesting die schijnt volgens velen naar beneden te gaan. VROM gaat er vanuit dat er in 2010 nog maar 27% van de huishoudens zou zijn, maar er zijn toch onderzoekers die daar forse kanttekeningen bij maken en die zich baseren op met name de inkomensontwikkelingen van de laatste 20 jaar en ik heb inderdaad geen enkele reden om aan te nemen dat er nu ineens een trendbreuk zou plaatsvinden in die inkomensontwikkelingen. Volgens die onderzoekers - die dat ge publiceerd hebben in het tijdschrift voor de volkshuisvesting - komen we uit op een percentage van 38%. In 1994 was het 40% en de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting zijn de huishoudens van modaal tot beneden modaal. Voorzitter, ik wil hier maar bij aangeven dat dat toch een behoorlijk grote groep is. Dan maakt het nogal wat uit of je uitkomt op 27% in 2010 of op 38% in 2010. Want als je dat omrekent naar Roosendaal, betekent dat toch dat je het over een complete woonwijk hebt, van zo'n 3000 woningen. Ik vind dat we daar niet al te gemakkelijk mee moeten meegaan en maar denken dat die groep steeds kleiner wordt, dus het gaat erom dat we alleen maar dure huizen moeten gaan bou wen in Roosendaal. Die tendens bespeur ik toch de laatste tijd. Ik kom dan op het tweede punt, voor zitter, namelijk de trend om het in te zetten op de koopsector. Dat is ook een mode en in de commis sievergadering meldde de wethouder dat juist die dag in de Tweede Kamer een voorstel was aange leverd door onder andere mijnheer Duivesteijn, die dus het kopen voor de lage inkomens mogelijk maakt. Impliciet aan die gedachte - dat je moet gaan kopen in plaats van huren - ligt eigenlijk de ge dachte ten grondslag, dat kopen superieur is en daar worden een aantal argumenten voor genoemd. Ik wil ze even met u noemen, het gaat dan over - men zegt dan - de grotere vermogensvorming. Dat is een betere zorg voor het eigen woningbezit. Een grotere vrijheid van bewoners bij het inrichten en aanpassen van de eigen woning. Naar onze mening zijn die pluspunten toch minder absoluut dan gesuggereerd wordt en ik zou er graag een aantal pluspunten tegenover zetten die de sociale huur sector te bieden heeft. Zoals meer zekerheid voor zorgvuldig beheer van onderhoud, geen vermo gensrisico en een zekere bescherming tegen de effecten van een inkomensval voor de huurder. Lage re kosten en een grotere flexibiliteit voor de bewoner bij verhuizing. Tenslotte. In principe - en ik zeg in principe - de mogelijkheid om bij de woningtoewijzing te sturen op de sociale structuur van de wijk. In principe een sturingsmogelijkheid, dus dat is een politieke keuze. Voorzitter, ik noem alleen die punten om aan te geven dat zowel de pluspunten voor huren als kopen, niet absoluut zijn, maar juist voor beïnvloeding vatbaar en politieke punten derhalve. Dan kom ik op het punt van die verschuiving van huur naar koop. Het is inderdaad ontegenzeggelijk dat dat verschoven is in 1947 - kort na de oorlog - toen waren er nog maar 28% eigen woningen en voor het eerst is het dit jaar gestegen naar 52%. De vraag is hoe we dat moeten verklaren. Is dat een autonoom proces of is dat iets anders. Het gat in die enorme verschuiving is met name geslagen onder het kabinet Lubbers in de eerste helft van de jaren '80. Toen lag de huurverhoging gemiddeld op 7%. Het is een politiek besluit geweest en een staartje van het beleid om steeds de overheid los te koppelen van de corporaties - daar hebben we net bij het vorige agendapunt over gehad - over de teruglopende bijdragen voor de woningsubsidiëring. Voorzit ter, in die jaren bleef de hypotheekrente ongemoeid. Aan de hypotheekaftrek... - De heer TEUSINK: Mijnheer de voorzitter, we zitten niet in de Tweede Kamer maar in de raad van Roosendaal. - De VOORZITTER: Ik denk dat u inderdaad minder het Rijksbeleid alswel het gemeentebeleid zou moeten behandelen. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik ben uitgedaagd door mevrouw Henken om een ge fundeerd oordeel te geven, maar als het teveel is ga ik er wel wat sneller doorheen.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 81