139 mening dat we dat in de openbaarheid moeten doen en niet ad hoe aan de hand van allerlei moeilijke en vervelende incidenten. Dus ik zie uw notitie graag tegemoet. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Teusink. De heer TEUSINK: Mijnheer de voorzitter, er zijn twee dingen waar ik nog kort op wil reageren. In de eerste plaats nog even terugkomend op het argument van een gebrek aan alertheid, wat ik net ge noemd heb. De wethouder geeft aan, dat er op de afdeling ook zoveel positiefs gebeurd is. Dat wil ik haar eigenlijk ook niet onthouden. Het is zo dat er een hoop positief is, maar dat doet niets af aan het feit dat je ook wel mag verwijzen naar de harde conclusies die toch wel in het rapport van de reken kamercommissie staan. Dus dat voorop gesteld. U zegt, op de vraag om tussenrapportages, dat u eraan denkt om terug te koppelen naar de commissies van tijd tot tijd. Wij kunnen - als u dat wat meer vorm geeft - daar wel mee leven. Wij hebben niet zo de behoefte aan zware nota's en stukken, maar als u dat met een beetje vormgeven aan de commissie voorlegt, dan kan dat daar besproken worden. Dat is ook de juiste plaats in eerste instantie naar ons oordeel. Daar wil ik het bij laten. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, even wat de tussenrapportages betreft, want daar eindigt mijnheer Teusink mee en daar begon mevrouw Brooijmans mee. Nogmaals, als wij - zoals we nu hebben vastgesteld - een Onderwijsachterstandenplan hebben met een cyclusproces van vier jaar, dan staan daar doelen in. Regelmatig - eens in de twee maanden - komt de werkgroep Huis vesting bij elkaar, die praat over de plannen en de doelen die daarin staan. Die proberen we verder vorm te geven - tussen de scholen en de gemeente - en dan komen ze vervolgens bij ons in het LOF, waar we ook nog met de besturen, die zaak afstemmen. Als het dan eenmaal rond is dan komt het ook richting commissie. Dus, mevrouw Brooijmans, ik neem aan dat ik u daar toch precies begrijp waarin we stellen dat we met tussenrapportages zullen komen, betreffende de onderwijsinhoudelijke zaken. Daarnaast zult u regelmatig bijgesproken worden met name door de directeur van de sector, waar het over de afdeling gaat en de voortgang in kwaliteitsverbetering. Dat is een toezegging die ik u ook in eerste instantie heb gedaan. Dus zowel onderwijsinhoudelijk, als naar de sector toe. Mevrouw Gepkens en mijnheer Polderman hebben het beide nog eens gehad over die periode van "er is toch regelmatig aan de bel getrokken", maar om de woorden van mevrouw Gepkens te herhalen, er is dan toch sprake - als het zolang geduurd heeft in uw ogen - van verspilling van overheidsgeld. Het lijkt mij toch niet juist en wat tekort door de bocht, wanneer we aan het begin in 1997 - zoals ik het heb erva ren - van mening zijn van dat we hier met een onderbezetting zitten Is dit wel juist de kwaliteit en de kwantiteit die we nodig hebben om al die nieuwe taken - en die andere taken op onderwijsgebied - om die uit te voeren. Dan moest dat natuurlijk nog een tijd duren, alvorens je dat kunt aantonen. Ik denk dat je ook mensen die op nieuwe plaatsen gezet zijn en die ook geconfronteerd zijn met nieuwe taken, in ieder geval toch in de gelegenheid moet stellen om zich ook de kennis te laten vergaren die nodig is. Helaas - en dat geef ik ook toe - vind ik 21/s jaar ook veel te lang en dat wil ik hier ook nogmaals gezegd hebben. Maar om dan te spreken over verspilling van overheidsgeld. Ik denk dat we echt alles gedaan hebben om dat binnen de perken te houden. Nog even ten aanzien van de dekking, die door geschoven is naar de perspectiefnota. Mevrouw Gepkens, het is natuurlijk van tweeën één. We heb ben op dit moment geen andere dekkingsmiddelen, dus we zullen dat op deze wijze toch moeten doen, willen we de zaak gefinancierd krijgen. Als u zegt dat je dan in feite al een claim legt op geld, waar je anders andere dingen van zou kunnen doen, dan is dat zo. Maar het zal toch betaald moeten worden, willen wij dat doel kunnen effectueren om goed kwalitatief onderwijs weg te zetten. En dat is datgene waar dit onderwerp vanavond over gaat. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u. Mag ik dan constateren dat u instemt met het voorstel omtrent de onder wijscapaciteiten? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 6.c Voorstel nr. 72: Huisvesting basisonderwijs in de Tolberg. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Het woord is aan mevrouw Brooijmans. Mevrouw BROOIJMANS-VAN WAES: Mijnheer de voorzitter, het CDA kan akkoord gaan met uw voorstel. Wel nog een aantal opmerkingen. Allereerst zien we deze oplossingen voor het huisves- 140 tingsprobleem voor de scholen in Tolberg als een ad hoe oplossing. Een oplossing voor de korte ter mijn. Wij vinden dat u beleid moet voorbereiden, om toekomstige problemen met betrekking tot huis vesting van de basisscholen in Tolberg het hoofd te kunnen bieden. Wij vragen ons af in hoeverre de prognoses van een aantal jaren geleden - de leerlingenprognoses - wel juist zijn geweest, gezien de explosieve groei van het aantal leerlingen. Actuele leerlingenprognoses zijn dan ook nodig. Verder speelt een eventuele klassenverkleining ook een rol. Het CDA vindt dat er een scholenplan voor Tol berg moet komen. Hierbij dient ook gekeken te worden, naar alternatieven, zoals schoolwoningen en hoogbouw. Schoolwoningen kunnen in de toekomst eventueel een behoorlijk bedrag opbrengen, waarmee dan weer nieuwe investeringen gedaan kunnen worden. Voorzitter, in het voorstel worden een aantal noodlokalen op een schoolplein geplaatst. Dit gaat ten koste van kostbare speelruimten voor kinderen. Ook dat zal in het scholenplan van Tolberg meegenomen moeten worden. Voorzitter, wij willen de wethouder vragen of zij onze visie deelt, dat er een scholenplan voor Tolberg zou moeten komen? En zo ja, op welke termijn we dit tegemoet kunnen zien? Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Brooijmans heeft gelijk, als ze zegt dat dit een oplossing is voor de korte termijn. Daar zijn we er nog niet mee, maar we zorgen er hier wel voor, dat er geen leerlingen met ingang van het nieuwe schooljaar geen gebruik kunnen ma ken van onderwijs in Tolberg. Dus zo dicht mogelijk bij hun huis. Wat de reden is dat er toch meer kinderen zijn, dan ooit de cijfers hebben getoond, daar hebben we het ook in de commissie uitvoerig met elkaar over gehad. Toch meer kinderen in een gezin dan de prognoses ooit hebben aangegeven. Waarschijnlijk toch ook een wijziging in sommige huizenbouw, waar eerst kleine gezinnen gepland waren en waar nu - zo is aangetoond - 2,8 gemiddeld aan kinderen zit. Dan krijg je een ander verhaal dan de prognoses ooit hebben aangegeven. Dat betekent, dat er inderdaad een plan moet komen, zoals u het noemt een scholenplan. En dat moet er een zijn voor op de middellange en de lange ter mijn. Er wordt op dit moment keihard aan gewerkt. Want het is geen sinecure als u eventjes de kaart op uw netvlies zou willen projecteren en u bedenkt wat er nog weinig aan mogelijkheden is in de hui dige wijk Tolberg, om daar scholen te zetten. Ik herinner mij nog dat u in de commissie zei: "dan moeten de scholen maar de lucht in" en u bedoelde daarmee - neem ik aan - dan moeten ze maar gestapeld worden. Er zal daar in ieder geval rekening mee gehouden worden. Er wordt ook gekeken of er schoolwoningen geplaatst kunnen worden of moeten we misschien zelfs aan de rand van de wijk Tolberg naar ruimte gaan kijken. Allemaal zaken waar nu de nodige studie naar verricht wordt. Op dit moment zijn in ieder geval ook de schoolbesturen tevreden met de aangedragen oplossingen, ook al moeten wij noodvoorzieningen treffen op de schoolpleinen. Zij zeggen, dat ze deze dan nog liever op de schoolpleinen hebben. Er blijft in percentages gezien toch voldoende ruimte om ook nog te kunnen spelen en buiten te kunnen zijn tussen de lessen door. Daar geven zij dan toch de voorkeur aan, bui ten dependance wat natuurlijk andere organisatorische problemen met zich meebrengt. Dus zodra de plannen klaar zijn komen we daarmee terug. Ik kan op dit moment niet zeggen wanneer dat is, omdat ik daar op dit moment ook geen zicht op heb. Ik heb alleen te horen gekregen dat er hard aan gewerkt wordt en in alle opties van schoolwoningen, scholen gestapeld, ruimte aan de zijkanten van Tolberg worden meegenomen. Het wordt allemaal in beeld gebracht. Dit is de oplossing in ieder geval voor de ingang van het nieuwe schooljaar. De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Neen, mag ik dan constateren dat u instemt? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit tot 38e wijziging van de gemeentebegroting van het dienstjaar 1999). 7.a Voorstel nr. 73: Besteding extra budget "Beheer Openbare Ruimte" (BOR-budaef). De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Verbraak, Eist, Uitdewillegen en Adriaansen het woord. Het woord is aan de heer Verbraak. De heer VERBRAAK: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Het budget "Beheer Openbare Ruimte", fraai genoemd het BOR-budget, bedraagt 4,5 miljoen gulden. Dat is een heleboel geld. Toch noemde de wethouder het in de commissie een druppel op de gloeiende plaat en ik denk dat het volkomen terecht is, dat hij dat zo verwoordde. Het is inderdaad een druppel op de gloeiende plaat, want we weten al-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 73