135 heer Wamsteker zegt zelfs, dat een kind van de lagere school dat kan begrijpen. Maar u hebt inder daad 3Vz jaar verloren laten gaan om tot die conclusie te komen. En u komt nu pas met de aanpas sing. U zult dan ook begrijpen dat ik daar met gemengde gevoelens tegenover sta. Enerzijds ben ik blij dat u het nu doet en anderzijds boos over die verloren tijd. Naar mijn idee, verdient het perso neelsbeleid hier toch een nadere bespreking en evaluatie en - wat mij betreft - niet achter gesloten deuren. Want ik zou het gevoerde beleid graag met u aan een politiek oordeel onderwerpen. U ver schuilt zich steeds achter het feit, dat het dan gaat over personele aangelegenheden en dat het dan gevoelig is en dat het daarom achter gesloten deuren moet worden besproken. Voorzitter, ik zou dat graag toch een keer in algemene zin met u willen evalueren en misschien kunnen we daar dan eens een keer een afspraak over maken. Terugkomend op het concrete voorstel. De SP vraagt zich af of het wel verstandig is om nu slechts op tijdelijke basis en op uitleenbasis de uitbreiding plaats te doen vinden. Voor een evenwichtige en sterke afdeling heb je immers mensen nodig waar we van op aan kunnen en dan moet je als werkgever ook iets te bieden hebben. Een tijdelijk contract vind ik dan niet het meest sterke aanbod dat we kunnen doen. We moeten kwaliteit - daar gingen we toch immers voor - en duurzaamheid in de afdeling zien te brengen en een "flexwerker" is dan niet mijn eerste op tie. Tot zover in eerste instantie. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Teusink. De heer TEUSINK: Mijnheer de voorzitter, graag een paar korte opmerkingen. De fractie van de WD is nu niet bepaald verheugd met het voorstel, zoals ik meerdere fracties hoor noemen. Het is nodig. Dat is het wel, maar om nu te zeggen dat we nu zo verheugd zijn met deze stukken, nee, zo is het nou ook weer niet. Het rapport van de rekenkamercommissie is eigenlijk duidelijk en heeft een hele helde re conclusie, "niet adequaat reageren", staat er letterlijk in genoemd. Om dat nou te wijten aan bij voorbeeld - wat ik zojuist hoorde - het onderwaarderen van de rol van het onderwijs binnen de ge meente. Nee, zo eigenlijk niet. Een gebrek aan alertheid, zo zou het eigenlijk meer te typeren zijn. Het is schokkend om te constateren hoe in het kader van de ontvlechting van het onderwijs, kennis uit de sector kan wegvloeien en een vacuüm ontstaat, terwijl er ook mede ten gevolge van die ontvlechting weer nieuwe taken ontstaan. Stukken die bij uw raadsvoorstel zijn gepresenteerd spreken - wat dat betreft - overduidelijk. Het is een reparatievoorstel - een reparatiestuk - wat vanavond aan ons voorligt. Daar wil ik het eigenlijk bij laten, voor wat betreft de inhoudelijke bespreking van het voorstel. Ik heb niet zo de behoefte om tot in detail de beleidsstukken hier met u door te nemen betreffende dit stuk - wat andere fractie overigens wel gedaan hebben - wat een beleidsstuk is aan het eind van een lange weg inmiddels. Eén puntje wil ik u nog wel vermelden, dat is dat in uw voorstel een interessant "iets" zit. U neemt mee, een flexibiliteit. U gaat van een formatie-uitbreiding in 2,5 fte voor een periode van 2 jaar. Je bouwt een element van flexibiliteit in en legt daarmee eigenlijk een koppeling naar de be hoefte aan capaciteit. Maar van deze flexibele invulling kan naar het oordeel van de fractie van de WD, een stimulans uitgaan naar de toekomst. Het zou toch goed zijn als in het kader van het kwali teitstraject - wat nu ingaat - na twee jaar zou blijken dat die 2,5 fte bijvoorbeeld ook heel anders inge vuld zou kunnen worden, vanuit andere fte-eenheden in de afdeling bijvoorbeeld, zonder inboeting aan kwaliteit. Het zou goed zijn als daarnaar gestreefd zou worden en misschien kan dat in het kader van een tussenrapportage. Dat het tussentijds aan de raad voorgelegd wordt, hoe het daarmee staat. Daar wil ik het eigenlijk bij laten op dit moment. De VOORZITTER: Dank u. het woord is aan de heer Mol. De heer MOL: Mijnheer de voorzitter, uit het rekenkameronderzoek bleek dat er met name een kwali teitsimpuls nodig was om tot een beter onderwijsbeleid te komen en uit het IME-rapport blijkt dat er tevens behoefte bestaat aan een kwantitatieve uitbreiding, welke tevens een kwaliteitinvulling moet waarborgen. Ook blijkt dat de gemeente Roosendaal met een vergelijkbare gemeente niet in een al te ruim jasje in personeelbezetting op onderwijsgebied zit. Deze personele capaciteituitbreiding achten wij mede daarom verantwoord, omdat gebleken is dat aan het beleidsterrein onderwijs na 1 januari 1997 - en met name 1 augustus 1998 - veel veranderd en toegevoegd is. Voorzitter, de Vrije lijst staat voor een goed en gedegen onderwijs binnen de gemeente Roosendaal, zodat de jongeren ook in de toekomst een volwaardige plaats in onze maatschappij kunnen innemen. De fractie van de Vrije Lijst kan akkoord gaan met uw voorstel "onderwijscapaciteit bij de afdeling WWB" voorlopig voor twee jaar uit te breiden met 4,75 fte, waarvan 2,25 fte in de vorm van directe formatie-uitbreiding en 2,5 fte voor uitbestedingsbudget. Voorzitter, vooral het laatste spreekt ons aan, zodat op basis van het kwaliteits plan voor de afdeling welzijnsbeleid een definitieve invulling voor de ambtelijke capaciteit op deze afdeling kan worden gegeven. Dan rest ons nog de vraag, mijnheer de voorzitter, hoe het college is 136 omgegaan met de aanbeveling van de Roosendaalse rekenkamer om m.b.t. het onderwijsveld binnen de ambtelijke organisatie een aanspreekpunt aan te stellen? Temeer er gebleken is dat hieraan dui delijk behoefte bestaat. Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Eigenlijk mag ik toch, met uitzondering van de WD, constateren dat de fracties verheugd zijn dat dit stuk er nu ligt. Ik hoor mijn heer Teusink zeggen: "wij zijn niet verheugd, het is nodig". Natuurlijk is het nodig en dat is hier nog eens heel duidelijk zwart op wit gezet. Zowel naar aanleiding van het rekenkameronderzoek, als naar aanleiding van het IME-gebeuren. Als ik dan verschillende fracties hoor zeggen, dat ze dit al van be gin af aan hebben gezegd - met name mijnheer Polderman hoor ik duidelijk daarop insteken - en er in feite nooit geluisterd is, dan wil ik hier nog eens een keer met klem herhalen, dat deze wethouder van onderwijs ook van begin af aan heeft gezegd dat er iets zal moeten gebeuren op het gebied van on derwijs, gezien de vele nieuwe taken die we vanaf 1 januari 1997 op ons bordje hebben gekregen. Nieuwe taken die voor ieder van ons, van hoog tot laag, in de volledige breedte, onbekend waren. Dat is niet alleen voor de gemeente Roosendaal, dat blijkt over het hele land tot diverse problemen geleid te hebben. Want wat hebben we gekregen? Huisvestingsplannen moesten er geschreven worden, er moest gezorgd worden voor het Onderwijsachterstandenplan, onderwijs allochtone levende talen, schoolbegeleidingsdienst, u heeft het allemaal kunnen lezen. Maar wat denkt u van het op overeen stemming gericht overleg te gaan voeren met al die schoolbesturen? Dat betekende een nieuwe rol voor ons als gemeente, maar zeker ook voor de andere zijde, de schoolbesturen. Ik ben het volledig met mijnheer Wamsteker eens, als hij zegt dat we blij mogen zijn met de wijze waarop het allemaal nog gebeurd is. Want laten we nog eens even kort terugkijken en kijken wat er wel tot stand is ge bracht, zonder hier alleen maar te zeggen dat het erop zou lijken dat het alleen maar "kommer en kwel" was. Dat bestrijd ik volledig en dat is dus ook niet aan de orde, want ik denk dat wij hier in het gewest regelmatig als voorbeeld aangehaald worden, waar het met name gaat om "sluitende aanpak jongeren". De wijze waarop we ook omgaan met de schoolbegeleidingsdienst. Met ons Onderwijs achterstandenplan voor vier jaar. Kortom, heel veel zaken waar we gezamenlijk - terecht - trots op kunnen zijn en waarvan ik door de verschillende opmerkingen - met name richting mijnheer Polder man - er toch niet de glans af wil laten halen. Want dan zouden we ons zelf te kort doen. - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, als ik mag interrumperen. Nou, doet de wethouder net of ik allemaal zeg dat er een hoop tekort is. Maar dat heb ik niet geschreven. Ik heb dat IME- rapport niet geschreven, ik heb zelfs amper bemoeienis gehad met het rekenkameronderzoek. Dus het zijn allemaal rapporten waaruit het een en ander blijkt en dat constateren we alleen samen. - Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik loop nog even de verschillende opmer kingen langs en dan kijken we wat de verschillende fracties nog aan eventuele vragen of andere op merkingen hebben, waar ik graag op zou willen reageren. Want zoals we dat ook in de commissie hebben gedaan, heb ik me vooral beziggehouden met de onderwijs inhoudelijke aspecten en is in de commissie ABZ de zaak aan de orde geweest, om vooral over personeelsaspecten verder met elkaar van gedachten te wisselen. Mevrouw Brooijmans, u zegt terecht dat het mogelijk moet zijn, dat u als fractie ook het beleid moet kunnen toetsen. U zegt: "de output". Ik denk dat u daar regelmatig kennis van kunt nemen, als ik toch eventjes een paar zaken de revue laat passeren, zoals het jaarlijks Huis vestingsprogramma, wat natuurlijk volledig in de commissie WOC ter sprake gebracht wordt. Ons jaarlijks terugkerend Onderwijsachterstandenplan. U weet het, de cyclus van vier jaar, waar telkens na een jaar de zaak weer bijgesteld wordt. U krijgt de taaipeiling waar het gaat over onderwijs in allochto ne levende talen. U kunt mee beslissen hoe we omgaan met oormerking van een gedeelte van de subsidie voor de schoolbegeleidingsdienst. Allemaal zaken, waar het gaat over onderwijs inhoudelijke zaken. Waar het gaat over de kwaliteitsverandering bij de sector welzijn, dat heeft u ook in de com missie WOC kunnen horen van de directeur van de sector. Daar zal zij u regelmatig binnen onze commissie over informeren. Mijnheer Wamsteker, dat heb ik zojuist - denk ik - al in de eerste aanzet gezegd, dat u ook eveneens van mening bent, dat het lang geduurd heeft maar in ieder geval toch blij bent dat de stukken hier nu vanavond voor ons liggen. Mevrouw Gepkens komt - zoals ze ook in de commissie heeft gedaan - terug op de financiering. U heeft het net nog kunnen horen van de wethou der van financiën. Morgen liggen de stukken van de perspectiefnota allemaal bij u binnen en dan zult u in ieder geval kunnen zien hoe we denken met die financiering om te zullen gaan. Want als wij gaan voor 4,75 fte, dan zal er toch ook een financiële dekking tegenover moeten staan. Mijnheer Alberts, mevrouw Brooijmans en mijnheer Teusink, hebben nadrukkelijk gevraagd om een tussenrapportage.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 71