104 De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Koster. De heer KOSTER: mijnheer de voorzitter, dank u voor uw vriendelijke woorden in mijn richting. Ik had ze zelf niet treffender kunnen zeggen. Maar ik heb er behoefte aan, voorzitter - hoewel ik niet zo n dagsluiter ben - om u allen te bedanken voor uw geduld waarmee u mijn betogen hebt aangehoord. Nu ik afscheid neem, meen ik te mogen concluderen dat ik de politiek heb ervaren als een bedrijf dat in niets lijkt op de bedrijfsmatige benadering waarin ik in mijn actieve loopbaan heb gepraktiseerd. En dat bedoel ik uiteraard niet negatief. Ik moet u dan ook tot mijn spijt bekennen dat ik mij nooit hele maal heb thuis gevoeld in dit gremium. In de politiek lijkt dat schier onmogelijk om anderen van je gelijk te overtuigen, zelfs als je het hebt. Overtuigingskracht en goede argumenten zijn niet altijd de juiste sleutelwoorden in de politiek. Toch was het een interessante ervaring om deel uit te maken van dit stadsbestuur. Hoewel ik aan mijn geschiktheid als raadslid menigmaal heb getwijfeld. Voorzitter, enige tijd geleden sprak u in deze zaal wijze woorden en u herhaalde ze zojuist nog een keer in de richting van een jubilaris. Waarbij u schetste dat het raadslidmaatschap van een eenvoudig raadslid nogal wat vergde. Dat is inderdaad veel. Maar zo zei u, je kunt het alleen maar doen als je het leuk vindt. En dit sprak mij toch bijzonder aan. Ik meen er daarom goed aan te doen met mijn vertrek tijdig plaats te maken voor een ander zodat het elan bewaard blijft. Na vijf jaar raadslidmaatschap vind ik het trouwens wel genoeg. Tenslotte heb ik hieraan voorafgaand ook nog 20 jaar zitting gehad in een groot schoolbestuur, waarvan 11 jaar penningmeester in het dagelijks bestuur. Ik was onder andere voorzitter van een stuurgroep die een fusie heeft voorbereid van drie Onderwijsbestuurskantoren. En dat was op zich een hele klus. Na de fusie werd ik eerste voorzitter van raad van bestuur van het nieuwe Onderwijsbureau van Bergen op Zoom. Dit waren - in combinatie met mijn toch al zeer drukke werkzaamheden als directeur van een internationaal opererend bedrijf - tropenjaren. En ik begrijp nog steeds niet hoe ik dat alles heb kunnen combineren. Omdat anderhalf jaar geleden ook mijn zakelijke carrière is geëindigd vind ik dat na totaal 25 jaar maatschappelijke dienstbaarheid een tijd van rust en ontspanning gerechtvaardigd is. Het voortdurend leven met een volle agenda ervaar ik als bezwarend en beperkt toch sterk de bewegingsvrijheid. Daarmee wil ik niet gezegd hebben nooit meer ergens voor beschikbaar zijn. Ik heb met veel genoegen deel uit gemaakt van de fractie van de Roosendaalse Lijst Een prima club van bezielde mensen met het hart op de goede plaats, die, wars van al te veel demagogie, proberen een bijdrage te leveren aan onze samenleving. Het werk in de fractie was teamwork en zonder enig voorbehoud complimenteer ik de leden voor hun inzet en kwaliteit. Dat laat ste wil ik mij zelf in alle bescheidenheid niet toedichten. Mijn kwaliteit bestond voornamelijk uit mijn grote blaas, die mij in staat stelde om de veel te lange vergaderingen in commissies en raad uit te zitten. Ik dank de leden ook van onze fractie voor het vertrouwen en de plezierige samenwerking. Ook dank ik de ambtenaren die het raadswerk van de nodige steun voorzagen. In mijn werkkamer thuis, voorzitter, kan ik nu gaan opruimen. Vrijwel alle stukken, nota's, bestemmingsplannen, begrotings stukken en wat dies meer zij, staan nog van de gehele periode sinds 1994 opgestapeld op datum in oriqinele enveloppen. En u zult het niet geloven maar deze stapel is 31/2 meter hoog. Dat zou mijns inziens best wat minder kunnen, vooral als je bedenkt hoeveel ambtelijke uren dit allemaal heeft ge kost Tenslotte voorzitter, wens ik het college, de zittende en nieuw gekozen raadsleden veel wijsheid toe in de besluitvorming. Waarbij altijd voorop dient te staan dat het gaan om het belang van onze Roosendaalse burgers. Zij zijn het die u uiteindelijk op deze positie hebben neergezet. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan mevrouw Lanooij. Mevrouw LANOOIJ: Mijnheer de voorzitter, college, collega raadsleden, ambtelijke medewerkers, kiezers en last but not least mijn partij, het CDA. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik een kort woord tot u te richten bij mijn afscheid als gemeenteraadslid. In 1990 ben ik aangetreden als raadslid en in 1994 en 1996 wederom herkozen. Zowel in 1996 als in 1999 stond ik op de 9 plaats. Beide keren wist ik dat het spannend zou zijn voor mij. In 1996 kwam ik nog net in de raad maar in 1999 helaas niet meer. Ik hoop dat ik gedurende die 9 jaren een positieve en constructieve b|Jdrage heb mogen leveren aan het maatschappelijk belang in Roosendaal. Ik vind - maar misschien vindt dat wel elk raadslid bij zijn of haar afscheid - dat ik een periode heb meegemaakt waarin de gemeentelijke orqanisatie nogal wat wijzigingen heeft ondergaan. Zoals privatisering van het gemeentelijk woning bedrijf en het slachthuis, de productbegroting, de contractsubsidies, opheffen van de gemeente Roosendaal en Nispen en het ontstaan van de nieuwe gemeente Roosendaal. De hieruit voortvloei ende reorganisatie, de rekenkamercommissie, de komst van de huidige burgemeester en het overlij den van wijlen wethouder Borghans. Het is maar een kleine opsomming. Niet alleen de gemeentelijke organisatie an sich maar ook instellingen die als uitvoeringsorganisatie fungeerden. Binnen de - be- 105 leidsterreinen welzijn, onderwijs en cultuur, waarmee ik me hoofdzakelijk heb beziggehouden, zijn op afstand geplaatst, zoals peuterspeelzalen, kinderopvang, Stedelijk Instituut Welzijn, Senioren- en mi- grantenraad, Bestuursorgaan Openbaar Onderwijs, Lokaal Onderwijsplatform enz. Als lid van de commissie WOC heb ik in die 9 jaren zes verschillende voorzitters gekend en zelfs één periode dat deze commissie twee voorzitters had, namelijk een voor welzijn en cultuur en een voor onderwijs. Ik betreur het dat ik niet meer aan de nieuwe raad deel neem om zaken die nog spelen af te kunnen maken, zoals de bouw van de nieuwe Muziekschool, Den Deelder, de fusie van de Peuterspeelzalen, de uitvoering van het Onderwijsachterstandenplan, het Sociaal Cultureel Werk en de overgang van de gemeente Roosendaal naar de 21e eeuw. Persoonlijk heb ik nogal wat reacties ontvangen zowel mondeling als schriftelijk op het feit dat ik niet terugkeer. En ik moet zeggen dat deze mij ruggesteun geven om de teleurstelling die zich op de verkiezingsavond van mij meester maakte te verwerken. Het CDA heeft het goed gedaan bij de laatste verkiezingen en daar heb ik de afgelopen periode een bij drage aan mogen leveren. Niet voor niets hebben kiezers een voorkeurstem aan de heer Günes uit gebracht, zij spreken daarmee vertrouwen in hem en het CDA uit. In een van de reacties die ik heb ontvangen stond de spreuk: "De opgaande zon vindt meer aanbidders dan de ondergaande". Hoe je er ook over denkt het hoort bij onze democratische spelregels. Alhoewel ik het persoonlijk spijtig vind, ben ik blij dat het CDA het eerste allochtone raadslid in Roosendaal mag leveren. En de CDA-fractie zal in de komende periode in staat moeten zijn om naar de allochtone kiezers toe het in haar gestelde vertrouwen waar te maken. Maar vooral te behouden. Het napraten na de raadsvergadering in een café op de Oude Markt zal ik gaan missen. Evenals het raadsfunctioneren en de plezierige contacten met mensen en de vele vrijwilligers waar Roosendaal terecht trots op kan zijn. De missie van de nieu we gemeente Roosendaal zoals verwoord in de Groene nota dat: "inwoners en bezoekers graag in Roosendaal zouden moeten wonen, werken en verblijven", dient hoog in het vaandel te blijven be staan. En ik zou dan ook willen besluiten met te zeggen: "nieuwe gemeenteraad pas goed op de mooie gemeente Roosendaal, het is een gemeente met veel potentie". De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Matthijssen. De heer MATTHIJSSEN: Mijnheer de voorzitter en collega raadsleden, afscheid nemen zou voor mij bijna a piece of cake worden omdat ik dat al meer keer heb meegemaakt natuurlijk. In de typering heeft de burgemeester van mij een hele juiste typering gekozen, want ik ben inderdaad een geboren en getogen Wouwenaar afkomstig uit de club van C'70, opgezet door mijn oom Cees Luijsterburg en Cees Jansen, deze C betekent dus Contact '70. Sommige mensen verdenken ons er wel eens van dat het "Cees '70" was. Het is dus Contact '70 waar de mens heel centraal stond. En die opvatting en die doelstelling heb ik ook gevonden bij mijn collega's van de Roosendaalse Lijst hier in de gemeente Roosendaal in de 2Vz jaar die ik hier heb meegemaakt. De burgemeester heeft ook gezegd dat ik ge typeerd word als iemand die thuis is in verenigingen en dat steek ik ook niet onder stoelen of banken, want dat is gewoon zo. Ik vind gewoon dat verenigingen eigenlijk het cement zijn van de samenleving om dat maar heel mooi te zeggen en dat is hier al meer over tafel gegaan. Daar ben ik dik van over tuigd en dat verdient ook onze aandacht en zorg. Verder ook natuurlijk de dorpen - want dat steek ik ook niet onder stoelen of banken, afkomstig uit Wouw uit een van de kernen - die verdienen ook de aandacht en die krijgen ze soms niet altijd. Ik heb dat pas bij de verkiezingsbijeenkomst gemerkt toen we in Nispen waren - voltallig met alle fractiemensen - hoe timide die mensen daar dan achter de tafel zitten en amper iets durven te vragen. Daar ben ik echt een beetje van geschrokken. Als je daar toch alle politieke partijen voor je hebt dan vuur je toch een hoop vragen af en dan vraag je toch dingen. Maar dat was heel timide en beleefd, dus ik denk niet dat de dorpen op die manier straks de nieuwe eeuw, het nieuwe millennium, in moeten en daar zal ik me verder ook voor inzetten. Voorzitter, raad, ik heb met plezier gewerkt vanaf 1982 in Wouw en de laatste 2Vz jaar hier. Ik dank jullie voor de collegia liteit en ik hoop dat het jullie allen goed gaat. Merci. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Pirée. De heer PIRÉE: Mijnheer de voorzitter, u weet ik ben emotioneel en ik ben eigenlijk een beetje spra keloos op dit moment. Maar ik ben niet zo gauw sprakeloos, dus ik wou beginnen met u te danken voor deze koninklijke onderscheiding en de cadeaus die u heeft aangeboden, de bloemen en de karaf. Maar nog veel meer voor de waarderende woorden en korte typering waarin u mij heeft neergezet. En om nu maar niet te veel te gaan stotteren pak ik toch maar het papiertje wat ik gisteravond heb opge schreven en zal dat trachten voor het voetlicht te brengen. 20 Jaar is inderdaad een hele lange tijd en er is in die 20 jaar in deze raad heel veel gebeurd. Ik herinner me nog dat 20 jaar geleden het heel ongebruikelijk was om een motie of een amendement in te dienen. Het leek wel of degene die die

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 55