88 schoollokalen. Als het zo zou zijn dat de klassenverkleining doorgaat dan is het denkbaar dat dat aantal moet groeien tot ongeveer 80 en wanneer u dan besluit iedere keer weer met noodpandjes te gaan werken, dan lijkt ons dat een geweldige druk te geven op de omgeving en dan gaat met name het Ruimtelijk Ordeningsaspect spelen. Wij willen graag van u weten of het niet wenselijk is om op een groter aantal jaren te plannen. De kinderen die over drie jaar naar school gaan die zijn inmiddels ge boren, dus je zou in zijn algemeenheid kunnen gaan tellen. - Er wordt geroepen: Voorzitter, de millenniumbaby's nog niet, hé? Die komen daar nog bij. - Mevrouw HENKEN: Mijnheer de voorzitter, wellicht dat u dan ook een idee kunt vormen over de bouwkundige voorzieningen, die u dan wilt treffen. Even terug naar Lavoor. U stelt voor om een voor- bereidingsbesluit te nemen en straks middels de artikel 19-procedure de lokalen te gaan plaatsen. In het eerdere geval "Heulberg" werkt u met een ander artikel uit de wet - namelijk artikel 17 - en die had een iets meer tijdelijk karakter. Artikel 19 is een permanente voorziening als dat allemaal doorgaat. Is het nu allemaal wel zo goed, als je werkt met noodgebouwen om inderdaad te gaan werken met arti kel 19, waarmee je eigenlijk het permanente karakter benadrukt. Wij zijn erg gecharmeerd van het idee van de schoolwoningen, dat weet u en wellicht dat in de toekomst meer met dergelijke voorzie ningen gebouwd moet gaan worden. Graag uw mening over onze vraag om meer structureel deze problemen aan te pakken. Overigens zijn wij akkoord met uw voorstel. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder De Leeuw. De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik wil nog best eens voor de laat ste keer de degens kruisen met mijnheer C.J. van de Sande, omtrent de artikel 19-procedures en de achterstand in de bestemmingsplannen. Ik heb in de laatste commissievergadering in ieder geval aangegeven dat we inmiddels een behoorlijk aantal achterstallige bestemmingsplannen hebben weg gewerkt. Dan zijn er nog een paar over en u ziet hier terecht dat we aangeven - want we zijn gewoon open en eerlijk - dat we al voor de zoveelste keer hier een voorbereidingsbesluit nemen voor een drietal gebieden. De ene voor de negende keer, de andere voor de elfde keer en nog een andere voor de twaalfde keer. Dat is inderdaad veel te veel, maar er staat ook bij dat er hoogstwaarschijnlijk geen volgende keer meer nodig is omdat we het stadium van vaststelling nu al wel heel dicht zijn genaderd. - De heer C.J. VAN DE SANDE: Voorzitter, ik heb er de oude stukken eens op nageslagen, van vijf jaar geleden bijvoorbeeld. - De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter en toen zeiden we dat ook. - De heer C.J. VAN DE SANDE: Voorzitter, precies. - De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dat klopt. Maar ik wijs toch naar de indruk wekkende lijst van de productie aan bestemmingsplannen die u de afgelopen twee jaren heeft bereikt en dat we het nog niet helemaal hebben opgelost... Goed, er is voor mijn opvolger in ieder geval nog iets te doen. - De heer C.J. VAN DE SANDE: Voorzitter, u had het toch over open en eerlijk? - De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ja. Overigens, zal het in de toekomst iets moeilijker zijn om ook uw verhaal staande te houden, omdat inmiddels de wetswijziging - Wet Ruimte lijke Ordening - de Tweede Kamer heeft gepasseerd, dus artikel 19 wordt iets gemakkelijker in onze geest uit te leggen. Overigens zijn ook wij er voorstander van, dat er eerst een bestemmingsplan is en daarna pas een artikel 19-procedure, als dat nodig zou zijn. Dan mijnheer Polderman. Ik neem kennis van zijn mening en opvatting met betrekking tot het Stadion, zoals hij die ook in de commissie heeft geuit en mevrouw Henken heeft een ander onderdeel; de schoolvoorzieningen. Ik moet dus zeggen in Ruimtelijke Ordeningsopzicht. Over gezinsplanning ga ik niet meer, maar over Ruimtelijke ordenings planning, daar kan ik nog wel iets aan doen. Er is geïnventariseerd op basis van de behoefte die het onderwijs heeft aangegeven. In de komende tijd hebben we dan en dan behoefte aan zoveel lokalen. Die behoefteberekening zult u ongetwijfeld in de commissie voor Welzijn, Onderwijs en Cultuur nog eens een keer aan de orde hebben. Maar op basis van die signalen hebben we stedenbouwkundig gekeken, welke plaatsen mogelijk zijn in de wijk Tolberg. Aan welke wensen kunnen we wel of niet tegemoet komen - zo dicht mogelijk bij de hoofdlocatie - met zo min mogelijk dislocaties. Al dat soort 89 elementen hebben een rol gespeeld. Zowel voor de behoefte op de korte termijn, als de behoefte op de langere termijn. De langere termijn, daarbij denk ik ook aan de schattingen die aangegeven zijn door de afdeling onderwijs, wanneer die behoefte er is. Ook is geïnventariseerd of dat in permanente voorzieningen of in tijdelijke voorzieningen zal zijn en hoelang is dan tijdelijk. Op basis van die ele menten heeft er een stedenbouwkundig onderzoek plaatsgevonden, waar zoiets kan. Dan loop je tegen een aantal zaken aan die je op korte termijn zou moeten doen en op korte termijn bleek op een van die locaties - in ieder geval - het bestemmingsplan op dit moment niet toereikend en vandaar dat u hier een voorbereidingsbesluit zag om dat daar in ieder geval wel juridisch mogelijk te maken. De overige voorzieningen die kunnen gewoon binnen het vigerende bestemmingsplan gerealiseerd wor den. Er komt na deze maatregel - die eigenlijk al in moet gaan voor het eerstkomende schooljaar - nog een x-aantal maatregelen op basis van die inventarisatie die we gemaakt hebben, hoe de verdere invulling plaats zal gaan vinden. Daar zullen ook weer andere Ruimtelijke Ordeningsprocedures - wel of niet - voor nodig zijn. Dat zal ongetwijfeld in die notitie - die mijn collega van onderwijs zal bespre ken - aan de orde komen. Maar dan hebben we in ieder geval proceduretijd om de behoefte - niet van het eerstkomende, maar van het volgende schooljaar - om daar dan tijdig in te voorzien. Dan zullen er ook geen ad hoe maatregelen - ook niet in Ruimtelijke Ordeningsprocedures - meer nodig hoeven te zijn. Ik wil het daar bij laten, voorzitter. De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Mag ik constateren dat u instemt met het voorstel en dat de heer Polderman geacht wil worden tegen het planonderdeel wat het Stadi on betreft, gestemd te hebben? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie de besluiten FEFPA/46a, FEF- PA/46b, FEFPA/46C, FEFPA/46d, FEFPA/46e, FEFPA/46f, FEFPA/46g, FEFPA/46h en FEFPA/46i). - De heer H.J. Polderman van de SP-fractie wenst de aantekening, dat hij geacht wil worden tegen het planonderdeel "Stadion Roosendaal" te hebben gestemd. - 6.b Voorstel nr. 47: De Noord-Brabantse conceptbestuursovereenkomst milieuhandhaving. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7.a Voorstel nr. 48: Beslissing bezwaarschrift van Hengelsportverenigina "Geduld Brengt Vis". Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7.b Voorstel nr. 49: Concept Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Regio West-Brabant. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7.c Voorstel nr. 50: Contracten WVS inzake de uitvoering enkele werkgelegenheidsregelingen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 8.a Voorstel nr. 51Sluitende aanpak jongeren. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de dames Gepkens en Cormaux en de heer Swinkels het woord. Het woord is aan mevrouw Gepkens. Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, natuurlijk krijgt u van de fractie van POR/GroenLinks het fiat om met de beleidsnota "Sluitende aanpak jongeren" aan de slag te gaan. Na de commissievergadering die pas vorige week plaatsvond, zal u dat ook niet verbazen. Onze fractie was - en is - van mening dat u er goed in geslaagd bent om een geheel van voorzieningen te krijgen, dat er voor kan zorgen dat in principe elke jongere met een zogenaamde startkwalificatie, het onderwijs verlaat. In de commissies - zowel voor Sport, als voor Welzijn - hebben wij al aangegeven dat alles staat of valt met de schakels tussen de voorzieningen. Komt er ergens een kink in de kabel - bijvoorbeeld doordat er een voorzie ning een tijdje niet zo goed functioneert - dan zakt het zaakje snel in elkaar. Niet voor niets spitst de discussie bij Welzijn zich toe op de functie van de leerplichtambtenaar. Hij of zij wordt immers de spin in het web van al die scholen en voorzieningen. Onze fractie is ook benieuwd naar de wijze waarop de ambtelijke functie zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin zal worden ingevuld. U liet zich in de

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 47