84 u wel, mijnheer Hertogh voor uw lovende woorden. Aansprekende planopzet noemt u het zelfs en u bent wel tevreden over de wijze waarop herhaaldelijk informatie aan bewoners is verschaft. Natuurlijk moeten we goed kijken hoe de benedenetage van met name het appartementengebouw wordt inge vuld. In principe is daar commerciële dienstverlening voorzien, maar er is ook een mogelijkheid om kleinschalig toch wat detailhandel toe te voegen. We moeten nog bezien hoe dat uitpakt, maar dat moet inderdaad gezien worden in het licht van het distributieplanologische onderzoek wat op dit mo ment wordt uitgewerkt voor de hele binnenstad. Mijnheer Pirée, ik ben wat verrast door uw opmerkin gen over de stedenbouwkundige opzet. De 12 stadsvilla's, het hoge appartementengebouw en het ING-gebouw. Het beantwoordt bijna naadloos aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden die van tevoren zijn vastgesteld door het college en door de commissie ROVM van advies zijn voorzien - een positief advies - en op basis daarvan heeft de welstandscommissie dit plan getoetst. De welstands commissie vindt dat het goed beantwoordt aan die stedenbouwkundige randvoorwaarden - althans in zijn eerste informele toets. De precieze uitwerking moet nog plaatsvinden en daarom ben ik wat ver rast door uw opmerking. Het kan zijn dat u eerder bij de stedenbouwkundige randvoorwaarden ook heeft gezegd dat u er wat minder gelukkig mee was, maar in ieder geval het beantwoordt daar wel aan. U heeft inderdaad in het verleden juist aandacht gevraagd voor goede bereikbaarheid, ook van deze plek en u heeft gezien dat in deze realistieovereenkomst die oorspronkelijke afspraken - ook met de Roselaar gemaakt - hier worden gehonoreerd. Dank u wel. De VOORZITTER: wenst iemand in tweede termijn het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Polderman en Pirée het woord. Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, helaas toch om zowel procedurele reden - waar we het net over hebben gehad - als toch om een inhoudelijke reden, kan ik er niet mee akkoord gaan. Ook niet in tweede termijn. De wethouder heeft mij helaas niet kunnen overtuigen. Het is inderdaad geen nieuw beleid dat we dat parkeren naar de stad gaan lokken, om het zowel onder de grond te zetten in plaats van boven de grond. Dat klopt, dat is hetzelfde. Maar dat is ook precies mijn punt. Ik vind dat er juist wel nieuw beleid gevoerd zou moeten worden. Inderdaad, ik geef onmiddellijk toe daar zou flan kerend beleid - wat betreft het openbaar vervoer - aan gekoppeld moeten worden. Dat ben ik onmid dellijk met u eens, dat wat dat betreft er in Roosendaal nog veel te veranderen valt. Maar naar mijn idee moet je ergens beginnen. Dus ik zou graag nieuw beleid willen zien, waarin we die auto uit de binnenstad gaan weren, dus vandaar dat ik dit een ongelukkig plan vind en inderdaad wat betreft de betaalbaarheid van de woningen en de aard van de woningen, dat is ook een argument van mij om daar tegen te blijven. Dus om die reden en om procedurele redenen blijf ik tegen dit plan. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Pirée. De heer PIRÉE: Mijnheer de voorzitter, ik wil niet de indruk wekken het laatste woord te willen hebben, maar ik wil toch heel even ingaan op de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Het hele concept wijkt nogal af van de stedenbouwkundige randvoorwaarden die hier zijn vastgesteld bij "Kuiper Compag nons", in de tijd dat die het hele gebied daar in beeld brachten en mijn bezwaar gaat niet tegen het appartementengebouw van twaalf hoog. Waar het mij om gaat is dat er enige onevenwichtigheid is tussen het vrij lage gebouw - voor een stadsgebied als daar - van de ING-bank, dan in één keer dat appartementengebouw en dan weer het belastingkantoor. Wij hadden aan meer evenwicht gedacht, zodat het ING-gebouw minstens de hoogte van het belastingskantoor zou hebben gehad. Maar nog maals, wie ben ik en wie is de WD-fractie, dat ze het oneens zouden zijn met de welstandscommis sie. Dus wat dat betreft is het voor ons geen enkel bezwaar om gewoon voor het plan te zijn, maar wij wilden dit toch gewoon even kwijt. De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Kerkhof. Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel voor uw steun, mijnheer Pirée. Mijnheer Polderman, ik heb niet de illusie dat ik u vanavond kan bekeren, daar gaat het ook helemaal niet om, maar wat ik u toch nog even zou willen zeggen als het gaat om goede bereikbaar heid, anders dan met de auto: u moet zich wel realiseren dat de invulling van het Mill Hill-plein de tweede fase is van de Roselaar/Mill Hill-ontwikkeling. Dat juist in die eerste fase de aanleg van het busstation voor de raad van Roosendaal een heel belangrijk element was, ook een kapitaalintensief element, wij hebben dat met ons allen gerealiseerd, juist om het openbaar vervoer de stad in te halen. Eerder was daar niet zo'n centrale buslocatie. Die is wel uit de opbrengsten Roselaar daar gereali seerd. Juist om in die zin een impuls te geven aan het openbaar vervoer. 85 - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, maar juist in de stadsdienst wordt met name nogal gesneden, dat is juist een punt. Daar zegt u zelf precies wat het probleem is. - Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, daar waar de gemeente invloed kan uitoefenen, hebben we dat proberen te doen door het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken, het hart van de stad in te halen, op een heel centraal - in het koopcentrum - gelegen locatie uit nogmaals de grondopbrengsten en u weet dat de Rijksoverheid via de provincie het busvervoer subsidieert en daar hebben wij wat minder vingers in de pap. De VOORZITTER: Mag ik constateren dat u allen instemt met de overeenkomst en dat de heer Pol derman aantekening wenst dat hij geacht wil worden tegengestemd te hebben? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit FEFPA/43a). - De heer H.J. Polderman van de SP-fractie wenst de aantekening dat hij geacht wil worden tegen dit voorstel te hebben gestemd. - 5.f Voorstel nr. 44: Voorbereidingskosten en aankoop grond t.b.v. bedrijventerrein Borchwerf II. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Verschuren en Polderman het woord. Het woord is aan de heer Verschuren. De heer VERSCHUREN: Voorzitter, het lijkt zo'n simpel voorstel. De mogelijkheid doet zich nu voor om grond te verwerven in het gebied dat voor de ontwikkeling van Borchwerf II van belang is. Nu heb ik geleerd dat als er een duif voor je loop zit, je moet schieten. En nu zit er een duif voor de loop. - De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, dat nog wel bij het POR? Duiven schieten? - De heer VERSCHUREN: Voorzitter, ja het is gewaagd, ik weet het. Nu aankopen dat is kosten bespa ren voor later, dat moet je gewoon doen. Toch ben ik over dit voorstel meerdere malen aangesproken. "Dat is goed", hoor ik u dan zeggen, want politiek leeft dus. Maar de teneur van het aanspreken was toch vervelend. De telefoontjes gingen zo van: ja maar, hier is sprake van impliciete besluitvorming. Je koopt al grond, terwijl u inspraak heeft beloofd. Je doet ook nog een onderzoeksopdracht. Hoe kun je dan grond kopen? Dat voorzitter, dat zegt iets over het vertrouwen wat men heeft in de politiek. Het is niet zo dat wij nu onze mening veranderen. Wij blijven voor de aankoop, maar het moge duidelijk zijn, wij nemen geen impliciete besluitvorming. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, zoals mijnheer Verschuren zegt, toch helaas weer een voorstel dat leidt tot impliciete besluitvorming. De discussie over de realisatie van Borchwerf II loopt nog volop. Door de aankoop van dit stuk grond gaan we echter een bepaalde richting op en lopen daarmee vooruit op de verdere procedure. De SP heeft daar ook moeite mee. Naar ons idee kun je niet enerzijds naar bewoners toe volhouden dat er nog niks vaststaat, terwijl er nog volop inspraak- overleg mogelijk is en aan de andere kant alvast grond opkopen. Een voorstel om gemeentelijk voor keursrecht voor het hele zoekgebied in te stellen dat zou je kunnen begrijpen. Dan houd je alles nog open. Maar nu gaan we grond kopen in een bepaald segment van het zoekgebied, de zogenaamde "frietzak". De voorkeur van de SP was - en is - meer gericht op het gedeelte aan de andere kant van De Vliet, vanwege de vervoersmogelijkheden van het water. Mijn vraag is dus: is het nu zo dat we hier inderdaad een bepaalde richting inslaan of begrijp ik dat toch verkeerd? Dus graag daarover nog eni ge uitleg van de wethouder. Dan is de voornaamste aanname in de hele discussie over Borchwerf, dat er urgente behoefte is aan industrieterrein. Daar wil ik dan ook nog eens een vraagteken bij plaatsen. In de eerste plaats, moet dat dan per se hier? Waarom niet op Moerdijk of op de zogenaamde "oksel" bij de A17? Vandaag is in de gemeenteraad van Moerdijk daar overigens ook over gediscussieerd, heb ik begrepen. Dus de vraag, hoeveel en waar dan wel, die vraag is nog steeds niet beantwoord en daaraan voorafgaand een nog belangrijkere vraag: die hele meegroeifilosofie, moeten we daar wel zo van blijven uitgaan? Zouden we niet meer moeten streven naar beter, in plaats van meer? Het ruimte beslag dat industrieterreinen leggen op het landschap, moet dat allemaal zo doorgaan? Voorzitter, ik leefde tot vandaag in de veronderstelling dat die discussie nog loopt en dat er dus nog niet beslist is.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 45