82 De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Het betreft hier een plan met een lange voorgeschiedenis. Maar ondanks die lange voorgeschiedenis ontbreekt nog altijd een goed wettelijk kader, namelijk een bestemmingsplan. In oktober vorig jaar hebben we een voorbereidingsbesluit genomen, maar het voorontwerp is nog steeds hier niet aanbeland. De SP vindt dat toch een kwalijke zaak. Juist voor deze centrumplek zouden we liever een normale planprocedure willen zien, zodat ook de inspraak van de Roosendaler, over wat er met zijn centrum moet gebeuren, gegarandeerd wordt. Nu heeft de gemiddelde burger opnieuw het nakijken, want met een informele informatiebijeenkomst komen we er niet en voor een communicatieve gemeente zoals Roosendaal wil zijn vinden we dat toch een te magere manier van werken. Dat even over de procedure. Dan over de inhoud van het plan, voorzitter, met de keuze voor een parkeergarage met daarboven dure en nog duurdere wonin gen 'doet u een keuze die niet de onze is. Dit is geen keuze om de automobilist uit de binnenstad te weren, maar het blijft de auto naar de stad toe trekken. Weliswaar nu om hem onder de grond kwijt te raken, maar toch. Kom maar met de auto naar de stad, dat blijft dan dus toch het beleid en de SP betreurt deze keuze. Dan de soort woningen, ook daarover - is al gezegd - loopt de SP niet warm. Waar worden nog betaalbare woningen gerealiseerd, zo vragen we ons opnieuw af, in ieder geval hier weer niet. Al met al, komt de SP tot de slotsom dat dit plan onze steun helaas niet verdient. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Hertogh. De heer HERTOGH: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. De ontwikkeling van het Mill Hill-plein heeft een lang traject doorlopen. Maar we kunnen nu niet spreken van een aansprekende planopzet. Een tienlaags appartementengebouw met ondergronds 102 parkeerplaatsen, aansluitend in het weekeinde aan de parkeergarage van de Belastingen. Dit geheel draagt zeker bij aan een positieve ontwikkeling van "Roosendaal koopstad", dicht parkeren tegen het centrum en in tegenstelling met andere partijen die daar net gesproken hebben is onze leus "no parking, no business". Voorzitter, de omwonenden zijn in de planontwikkelingen goed geïnformeerd, ook bij de veranderingen die plaatsvonden. Naar de mening van de Vrije Lijst is dat een goede zaak. De ontwikkeling van het plein zelf, daar moeten we de vraag stellen, hoe we dat in gaan vullen. Hierbij stelt de Vrije Lijst nog vraagtekens. Horeca op het plein is ontoelaatbaar en nieuwe winkelvestigingen, dat zou eventueel kunnen botsen - en ik zeg kun nen - want de uitkomst van het distributieplanologisch onderzoek is er nog niet en natuurlijk kunnen we nog niet spreken over de nieuwe structuurschets. Het standpunt van de Vrije Lijst is, kwalitatief verbeteren maar niet kwantitatief. Met de realisatie-grondverkoopovereenkomst ten behoeve van de herontwikkeling van het Mill Hill-plein kan de Vrije Lijst instemmen. Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Pirée. De heer PIRÉE: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Toen ik dit raadsvoorstel onder ogen kreeg, vroeg ik me af waarom ik op 9 maart j.l. mijn woning had verlaten om naar een commissievergadering te komen. Het was namelijk zo dat de commissie ROVM en de commissie Financiën, Grondbedrijf en Economische Zaken waren uitgenodigd om samen advies uit te brengen over - tenminste dat had ik begrepen uit de uitnodiging - de realisatie-grondverkoopovereenkomst t.b.v van de herontwikkeling Mill Hill-plein. Ik zie echter dat bij de commissiebehandeling in dit voorstel staat dat het advies is voor gelegd aan de commissie voor Financiën, Grondbedrijf en Economische Zaken. Dus wij zijn daar ken nelijk voor de "man met de korte achternaam" gekomen. Desalnietemin kan het voorstel onze goed keuring wegdragen, voorzitter. Maar nogmaals, iets meer eerbied voor de mensen die hun vrije tijd opofferen aan commissies was wel op zijn plaats geweest, vind ik. Temeer daar met name deWD- fractie juist Ruimtelijke Ordeningsaspecten aan de orde heeft gesteld in die vergadering. Ik vind dit niet de plaats om uitgebreid te gaan discussiëren over Ruimtelijke Ordeningsaspecten, maar wel in de commissie. Ik wil toch nog namens de WD uw aandacht vragen voor de zaken die wij daartoe naar voren hebben gebracht. Met name het stadsprofiel - zeg maar het profiel van het plan - met de vrij lage ING-bank, dan het torenhoge appartementengebouw van twaalf etages en aan de andere zijde een belastingkantoor met minstens vier lagen. Daar vonden wij een onevenwichtigheid in - ik zal het maar de wel of geen binnentuin noemen - de rare spie grond tussen de twee gebouwen in en dat soort zaken. Daar is nu kennelijk allemaal aan voorbij gegaan en dat vinden wij jammer. Maar goed, u zult ongetwijfeld daar in de toekomst nog wel op terug komen. Wij vinden het in elk geval prettig dat er goed overleg is gevoerd met de bewoners in de buurt waardoor de problematiek met de Vrouwema- destraatbewoners is opgelost en wij zijn het met de Vrije Lijst eens dat wij het toejuichen dat er een aantal parkeerplaatsen komen, op die plaatsen. U weet dat wij in het verleden al heel vaak hebben geïnventariseerd in het aantal parkeerplaatsen dat verdwenen is en die er bij kwamen en al van jaren her is er op deze plaats gerekend op minimaal een honderdtal parkeerplaatsen. Dus wij zijn erg ver- 83 heugd dat er een honderdtal vrije parkeerplaatsen bijkomen - want het is wel zo - je kunt wel koop centrum willen blijven, maar een koopcentrum moet ook bereikbaar blijven en dat mag wat mij betreft best met monorails en shuttlebussen, maar die zie ik voorlopig in het Roosendaalse nog niet komen. Laten we in ieder geval zorgen dat de klanten bij de winkels kunnen komen, wat dat betreft heeft u onze instemming. Verder kunnen wij ons ook vinden in de twee voorstellen die u doet, waarvan wij ons nog even afvragen wat de ter inzage liggende stukken van het bebouwingsplan van de INBO- architecten er eigenlijk mee te maken hadden. Want dat schijnt niet aan de orde te zijn. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Kerkhof. Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Mijnheer Polderman vraagt naar het wettelijk kader voor de ontwikkeling zoals die in dit stuk, onderwerp van besluitvorming is. Ik vind het jammer, mijnheer Polderman, dat u kennelijk niet in de hele map - die bij de raadsstukken ter inzage lag - heeft gekeken, want ook de planning staat daar uitdrukkelijk bij. Dan had u kunnen zien dat ook het bestemmingsplan op dit moment wordt gemaakt en dat dat straks dus wel degelijk ook in de procedure wordt meegenomen. - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, daar gaat het juist om. Op dit moment gemaakt en dus niet klaar. - Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dat klopt. Maar op dit moment loopt er ook nog geen artikel 19-procedure. We proberen die procedures samen te laten lopen en dat betekent dus dat de bewoners niet alleen over het bouwplan worden geïnformeerd, maar juist over de context waarin dat bouwplan moet worden bezien. De echte inspraak zal dus echt zijn gelegenheid krijgen en de bewoners krijgen volop de mogelijkheid om daar hun zegje over te doen. Overigens ben ik wat dat betreft wel blij met de opmerking die zowel de Vrije Lijst, als mijnheer Pirée namens de WD plaatst. Bewoners zijn bij de ontwikkeling van deze plannen uitdrukkelijk op de hoogte gesteld en wij hebben daar ook uw opmerking over mogen maken, zij het dat het inderdaad informeel overleg was en dus niet gekoppeld aan wettelijke procedures, maar ik heb sterk de indruk gekregen dat het de bewoners niet zoveel uitmaakt of een inspraak gekoppeld is aan een wettelijke procedure. Veel belangrijker vin den ze het datje hun opmerkingen ook... - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, als ik mag interrumperen. Juist omdat het de binnen stad is, is het iets ruimer dan alleen de omwonende bewoners naar mijn idee. Dan zul je dus de in spraak wat algemener moeten hebben dan gewoon alleen maar puur de informele informatieavond die u nu rondom de bewoners hebt georganiseerd. Daar gaat het om. - Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Dat ben ik helemaal met u eens, mijnheer Polderman. Ik pro beerde u aan het begin van mijn betoog duidelijk te maken dat dat ook in de procedure aan de orde komt. De planning zoals die voor de ontwikkeling van dit project is afgestemd op de bestemmings planprocedure ligt voor u bij de stukken ter inzage. En dat is ook onderwerp van advisering geweest, door de commissie ROVM én de commissie FGEZ. Dan kom ik gelijk bij mijnheer Pirée terecht, want ik moet wat dat betreft het boetekleed aantrekken. Het is volkomen terecht dat u het college daarop wijst. U heeft wel degelijk ook over dit voorstel uw advies uitgebracht als commissie ROVM. Het ad vies lag ook als zodanig namens twee commissies bij de stukken, u heeft dat ongetwijfeld gezien. Maar er is nagelaten om dat ook correct in dit voorstel te vermelden, mijn excuus daarvoor. Dat bete kent niet dat ik geen eerbied voor uw grijze haren heb, hoor. - De heer PIRÉE: Mijnheer de voorzitter, ik heb liever dat u eerbied voor mijn inbreng hebt, dan voor mijn grijze haren. - Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ja. Met name voor wat er onder het haar zit, zei mijn collega net. Ik heb daar wel degelijk respect voor en er is ook rekening gehouden met de beide adviezen zoals u weet. Maar het is inderdaad nagelaten om in dit voorstel vermeld te worden en dat zullen we alsnog moeten goedmaken. Bij deze. Toch even terug naar mijnheer Polderman. Ik begrijp dat u tegenstander bent van de parkeergarage die ook in deze ontwikkeling is meegenomen. Ondergronds, wat dat betreft brengen we in feite niks nieuws aan, zij het dat de auto's die nu op maaiveld staan, straks onder de grond worden opgeborgen. Daarvoor wordt de parkeergarage ontwik keld. Dat betekent overigens geen uitbreiding van capaciteit. Maar op een andere plek. Ik neem ken nis van uw opvatting dat u tegen de ontwikkeling van vrije sectorwoningen op deze locatie bent. Dank

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 44