65 municeert en ook op dat niveau met elkaar samenwerkt. Voorzitter, ik denk dat ik daarmee ben inge gaan op alle reacties. De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Het woord is aan de heer Polder man. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, op de prietpraat van de wethouder - om in haar be woordingen te spreken - ga ik nu verder maar niet in, maar ik denk als dit inderdaad lokaal bestuur is van het CDA, dan zijn we precies even ver zoals het indertijd geweest is. De VOORZITTER: Mag ik dan constateren dat u allen instemt met het voorstel? - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, nee. Ik wou toch graag geacht worden tegengestemd te hebben. - De VOORZITTER: Met de aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden tegengestemd te hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. - Het lid van de SP-fractie wenst de aantekening dat hij geacht wil worden tegen dit voorstel te hebben gestemd. - 7.b Voorstel nr. 28: Wiiziaina verordening onroerende-zaakbelastingen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit FEFPA/28a). 7.c Voorstel nr. 29: Aankoop grond t.b.v. plan Viifhuizenberq. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit FEFPA/29a en het besluit tot 23e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1999). 8.a Voorstel nr. 30: Beleid Wet inschakeling werkzoekenden. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Hertogh en Polderman het woord. Het woord is aan de heer Hertogh. De heer HERTOGH: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Met het vaststellen van de Beleidsnotitie en de "Verordening loonkostensubsidie Wet inschakeling werkzoekenden" kan de Vrije Lijst akkoord gaan. Wel blijft voor ons nog steeds de vraag open of het bedrag van 361.267,- door verhoging van de inleenvergoedingen wel gehaald kan worden. Voorzitter, de Vrije Lijst vraagt u nog eens om extra onderzoek te doen om meer plaatsen te bewerkstelligen in het bedrijfsleven. Voor de Vrije Lijst dient het contract met WVS kostendekkend te zijn en meer werkervaringsplaatsen met een richtlijn van vijftig is een zeer goed streven. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. We hebben hier een serie voorstellen aan de orde, 8.a, b en c, die alle toch betrekking hebben op de gesubsidieerde arbeid. Naar de opvatting van de SP is het met dit soort werk van tweeën één. Het is of nuttige zinvolle arbeid - en dan dient er ook volgens CAO-normen betaald te worden - of het is een therapeutische bezigheid en dan dient het slechts op basis van vrijwilligheid te geschieden en mogen mensen niet met kortingen op de uitkerin gen worden bedreigd. Van tweeën één dus. Helaas moet ik vaststellen dat de betaling van de mensen die dit nuttige werk doen - zoals bijvoorbeeld onze hooggeprezen Stadswachten - nog veel te wensen overlaat. Met deze gesubsidieerde arbeid is het fenomeen van werkende armen gecreëerd. Ze heb ben toch een nijpend tekort aan inkomsten, dus werk hebben en toch een nijpend tekort aan inkom sten, ofwel een armoedebaan. Uit de minimamonitor van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat slecht 4% van de huishoudens - die leven rond het sociaal minimum - boven de armoedegrens uitko men als één van de gezinsleden zo'n Melkertbaan krijgt. Het werk levert - aldus het Sociaal Cultureel Planbureau - te weinig op om de armoedegrens te overschrijden. Ja, maar het is ook bedoeld als op- 66 stap, als doorstroominstrument, om mensen naar de reguliere arbeidsmarkt te leiden wordt er dan gezegd. Niets is echter minder waar. Van de doorstroming is in de regel geen sprake. Ook in Roosen daal lukt dat niet. In de notitie schrijft u dat er sprake was van 8% doorstroming, maar daarbij worden ook meegerekend de doorstromers naar andere regelingen en niet alleen naar de reguliere baan. In het rapport wordt een cijfer genoemd van welgeteld vier personen die met al onze inspanningen een reguliere baan hebben gevonden. Dan laten we nog maar de vraag in het midden of deze vier uitver korenen ook niet op eigen kracht aan het werk waren gekomen. Het gaat hier dan om 5% van de ba nenpoolers en om slechts 4 promille van de doelgroep van de mensen die in het genot zijn van een uitkering. Geen cijfers dus om nu echt van achterover te vallen, vanwege het doorslaand succes. Voorzitter, nu gaan we de hele gesubsidieerde arbeid onderbrengen bij het Werkvoorzieningsschap. Ik beschouw dat toch als een soort capitulatie voor wat betreft die doorstromingspretenties. Immers de WVS is een organisatie die mogelijk nog beperkter de doelstelling van doorstroming in haar cultuur heeft. Van oudsher is de WVS juist een organisatie die mensen aan het werk helpt, die per definitie moeilijk in het reguliere bedrijfsleven aan de slag komen. Een prima doelstelling, niks mis mee. Inte gendeel. Dat we een regeling als de Rea - (Re)ïntegratie arbeidsgehandicapten, voorstel 8.b dus - bij de WVS onderbrengen, dat vind ik ook een logische stap. Deze arbeidsgehandicapten passen prima in de doelgroep van het Werkvoorzieningsschap. Maar door nu juist de gehele Wiw aan deze organi satie te koppelen, zeggen we dus feitelijk dat die doorstromingsdoelstelling een idee-fixe is. Ik denk dat die conclusie er één is die gebaseerd is op de cijfers, maar laten we dat dan ook eerlijk tegen el kaar en tegen de mensen zeggen en niet de schijn van doorstroming ophouden. Dan tenslotte, voor zitter, wil ik de aandacht vestigen op het probleem van de verdringing door de Wiw-ers van andere werknemers - met name de bestaande WSW-ers. Juist omdat de Wiw-ers zo weinig betaald krijgen, speelt dat een rol. De beste oplossing is volgens de SP de mensen een normaal CAO-loon geven. Ze doen immers zulk zinvol en nuttig werk, betaal ze dan ook naar behoren. Daarom, als we er toch voor kiezen de hele Wiw onder te brengen bij het Werkvoorzieningsschap, bent u dan ook bereid te gaan onderzoeken, wat voor ons als gemeente de mogelijkheden zijn om de Wiw-ers in dezelfde loonscha len te brengen als die bij het Werkvoorzieningsschap gehanteerd worden? Dat zou mijn concrete vraag zijn aan de voorzitter van het Werkvoorzieningsschap en onze wethouder. Want op die manier zouden we in ieder geval - de onbegrijpelijke en oneerlijke ongelijkheid daar - een beetje kunnen weg nemen. Voorzitter, dan is er nog het probleem van de inleenvergoeding. Die de eveneens door de overheid gesubsidieerde instellingen moeten betalen. Daardoor stijgen de loonkosten van deze instel lingen. Een vestzak-/broekzakprobleem dus, dat niet over de rug van betrokken mensen moet worden uitgespeeld, maar van tevoren met de instellingen moet worden opgelost. Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder De Jaeger. De heer DE JAEGER, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Concreet in antwoord op mijn heer Hertogh, of er inderdaad meer plaatsen in het bedrijfsleven georganiseerd zouden kunnen wor den. Ik denk dat dat nu juist één van de doelstellingen is in het samengaan van beide regelingen - althans waar ze elkaar kunnen ondersteunen - en wat dat betreft zie ik voor de toekomst toch hele mooie ontwikkelingen als het gaat om juist op die markt meer actief te kunnen zijn, in welke construc tie en vormen ook. U weet ongetwijfeld dat het WVS momenteel ook al banen in het vrije bedrijf ter haar beschikking heeft en dat daar met de WVS-mensen uitstekend werk wordt verricht. Met die com binatie zie ik ook mogelijkheden voor de Wiw. De inleenvergoeding wordt ook door mijnheer Polder man aan de orde gesteld. Of we het wel of niet halen dat is - op zichzelf - best een interessante vraag, maar er ligt wel een bepaald ambitieniveau in deze notitie. En juist in combinatie met WVS, Wiw en dat soort zaken meer, moet het mogelijk zijn - althans dat is ook in een gesprek met WVS aan de orde geweest - om inderdaad die doelstelling te realiseren. Juist in de commissie is er op aangedrongen om die doelstelling ook voorlopig op tafel te laten liggen. Goed in het oog te houden wat er de komen de twee jaar het resultaat van zou mogen zijn en niet op voorhand daar op in te leveren. Enige drang en prikkel om die prestatie ook te gaan leveren met elkaar, daar is helemaal niks mis mee. Het WVS moet op dat terrein ook een behoorlijke slag maken als het gaat om commerciële doelstellingen waar te maken, om dus te komen tot een ander exploitatievoordeel dan wat tot nu toe gebruikelijk was. Er is inderdaad een behoorlijke uitdaging en ambitieniveau van beide organisaties die dat kunnen gaan doen in de toekomst. De toekomst zal het leren of het inderdaad ook haalbaar is. Zoals wij er nu te genaan kijken en kijkend naar wat de inspanningen zijn en wat de inbreng is van de betrokken mede werkers in een bepaalde baan - in een bepaalde situatie - dan is het goed om te kijken wat één van die capaciteiten kan zijn van bepaalde betrokken personen. Zeker in relatie tot het bedrijfsleven den ken wij dat het uitermate interessant is om toch met deze structuur aan de slag te gaan. Ja, waar het gaat om de hele maatschappijvisie - die mijnheer Polderman hier ten grondslag legt in deze discussie

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 35