61
De heer VAN STEEKELENBURG: Mijnheer de voorzitter, ik wil namens de CDA-fractie toch een iets
ander accent leggen bij dit agendapunt. Wij vinden het essentieel dat - op dit zo belangrijke terrein van
sociaal economische samenwerking - op West-Brabantse schaal hier een samenwerkingsverband
wordt opgericht. Wij maken ons juist zorgen over het feit dat dat eigenlijk heel mager wordt bemand.
We gaan met 4,5 formatieplaatsen deze taak aan, dat gaat 1,- per inwoner kosten, terwijl we daar tot
nu toe ruim 1,50 aan besteedden. Wij willen er toch op aandringen, dat heel goed de vinger aan de
pols gehouden wordt of dat wel voldoende zou blijken te zijn. Want ik denk dat een investering in sa
menwerking op dit gebied, zichzelf terugverdient en dat er zeker ook te kijken valt naar bijdragen van
uit het bedrijfsleven. Dat het heel essentieel is om - zeker de eerste twee jaar van het samenwer
kingsverband - te bekijken of er aan die 4,5 fte voldoende capaciteit is en ook voldoende niveau in
huis wordt gehaald om dit terrein aan te pakken. Wij willen daar graag door u van op de hoogte ge
houden worden.
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Polderman.
De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Over zes dagen hebben we verkiezingen
van zowel de gemeente als de provincie. Als we dat op de een of andere manier zouden middelen,
dan zouden we dat dus gewestelijke verkiezingen hebben en dan zouden we zijn waar de SP wil we
zen, namelijk het kiezen van een bestuursorgaan door de burger. Voor een miniprovincie, regio, ge
west of hoe je het ook wilt noemen. Maar zo is het dus niet. De kiezer kan zich niet uitspreken over de
koers die West-Brabant moet gaan varen. In de campagnes noch bij de gemeenteraad, noch bij de
provincie is dit een thema. Daarmee heb ik meteen het fundamentele kritiekpunt van onze fractie op
de oprichting van dit samenwerkingsverband te pakken. Het ontbreken van een democratisch geko
zen bestuurslichaam. De schaal van samenwerking vindt de SP een logische en beter ook dan het
vroegere gewest. Met de opstellers van het rapport zijn wij ook van mening dat West-Brabant herkend
wordt als een economische eenheid. Op zich dus een goed idee om op deze schaal als gemeente
naar samenwerking te zoeken. Het lijkt ook onschuldig, want u stelt dat het een licht openbaar lichaam
gaat worden en dat er geen gemeentelijke bevoegdheden zullen worden overgedragen. Dat lijkt alle
maal heel onschuldig en oké. Toch zet de SP daar grote vraagtekens bij. Immers, er wordt ook een
ambtelijk apparaat aangehangen. Voorlopig nog maar klein, maar klein begint het altijd. Ook bij het
gewest hebben we gezien, hoe dat allemaal uitdijt. Het is wel haast een autonome ontwikkeling, een
soort wetmatigheid dat steeds bij dit soort organen aan de orde is. Het wordt nooit kleiner, maar altijd
groter. Nogmaals, op zich zou ik daar geen probleem mee hebben, integendeel zelfs. De SP is voor
stander van het ontwikkelen van deze regio of miniprovincie. Ontwikkelingen op sociaal-economisch
terrein zijn belangwekkend genoeg. Moet de regio een onderdeel worden van een logistieke lopende
band van Europa? Moeten we een overloop zijn van de havens van Antwerpen of Rotterdam? Of
hebben we als regio eigen potenties en eigen mogelijkheden? Allemaal reuze interessante vragen en
aan die zaken zou naar ons idee, de politiek sturing moeten geven. Dat is althans de opvatting van
onze partij. Dat pleit dus ook voor een compleet en democratisch gekozen bestuursorgaan. Compleet
met een gedegen ambtelijke ondersteuning. Maar nu gaan we een bovengemeentelijk orgaan in het
leven roepen, dat alleen maar bestuurlijk - het portefeuillehoudersoverleg dat gaat het bestuur vormen
- en ambtelijk is. De SP is alleen voor deze bestuurslaag, als zij in de plaats komt van de provincie en
via verkiezingen tot stand komt. Nu ontbreekt de goede democratische controlemogelijkheid en wordt
het een bestuurlijk en ambtelijk verband, zonder dat de volksvertegenwoordiging daar duidelijk sturing
aan kan geven. Dat is een ontwikkeling waar de SP tegen is. Daar komt nog bij dat met enerzijds deze
vorm van intergemeentelijke samenwerking en anderzijds de resten van het oude gewest, het er alle
maal niet duidelijker op wordt. Naar ons idee, wordt bestuurlijk Nederland of bestuurlijk Brabant - zo u
wilt - hiermee niet helder. Dit lijkt ons dan ook geen kwaliteit voor lokaal bestuur. De burger wordt er
alleen maar door op grotere afstand gezet. Juist in deze campagnetijd roepen alle partijen om het
hardst, dat ze de kloof tussen de burger en het bestuur willen verkleinen. Met dit voorstel wordt die
kloof alleen maar vergroot, de bureaucratie versterkt en de democratie verzwakt. Dank u wel.
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Hoogendoorn.
De heer HOOGENDOORN: Mijnheer de voorzitter, wij hebben het nu over een sociaal-economisch
overleg, een sociaal-economische raad op West-Brabantse schaal. Ik kan u zeggen dat de VVD daar
van harte mee instemt. Met name ook omdat dit aansluit bij de schaal waarop het bedrijfsleven werkt
- dat is namelijk de West-Brabantse schaal en met name uit het bedrijfsleven zo gevraagd - om op dat
niveau een overleg met de overheden tot stand te brengen. Het is dus van belang dat zo'n overleg er
62
komt. Ik heb - overigens - in de commissievergadering er wel bij gezegd dat we ook het belang van
Westelijk Noord-Brabant veilig moeten stellen. Want er is natuurlijk het gevaar dat de dominante posi
tie van Breda een doorslag gaat geven. Dat moeten we voorkomen. Ik denk dat we dat ook met z'n
allen kunnen. Dat zeg ik natuurlijk ook in de provincie. Gelukkig kunnen we dat daar ook zeggen en
dat is ook meteen het probleem van de SP. Zoals die al zegt: daar hoor je die geluiden, dat als je in de
fractie en de provincie deze niet kunt laten doorklinken, dan heb je een probleem. Dat ben ik met
mijnheer Polderman eens. Voorzitter, wij hebben nu deze samenwerkingsvorm gekozen in de vorm
van een licht openbaar lichaam - zoals we dat dan noemen - met een presidium en een boegbeeld.
Dat zijn nogal zware woorden, die we dan weer noemen, die we dan weer opvoeren. We hebben ook
in de commissie gezegd - tenminste ik heb dat gezegd - het presidium moet niet te zwaar worden en
ook het boegbeeld moet daarin liever niet te zwaar worden. Want wie is nu het boegbeeld? De voor
zitter van het presidium zal gaan praten namens West-Brabant. Daar moet je mee oppassen. Wij vin
den dat inderdaad ook de democratische inbedding natuurlijk in het oog moet worden gehouden. Die
democratische inbedding, die wordt wel een beetje genoemd in het voorstel - ook in het besluitenpak-
ket - en daar hebben we het over, dat in voorkomende situaties - zo staat het er letterlijk - overleg
wordt gepleegd met de betrokken raden. Nou ik zou dat niet in voorkomende situaties willen zeggen,
maar ik ben het eigenlijk eens met wat mevrouw Stroop zei: laten we dat zoveel mogelijk in commis
sieverband doen - niet altijd op raadsniveau - maar je zou in commissieverband natuurlijk altijd kunnen
overleggen of bijgepraat kunnen worden over datgene wat er in de sociaal-economische raad van
West-Brabant het "SEZ" aan de orde is geweest. Voorzitter, de bijdrage van 1,- per inwoner dat is
behoorlijk wat. Dit overlegorgaan gaat ook wat meer doen dan alleen maar overleg. We hebben er ook
wat doetaken aan toegevoegd, met name op het gebied van subsidieregelingen is het van belang om
daarin samen te werken. Dus die uitvoerende taken daar omheen, worden ook aan dit samenwer
kingsverband toegevoegd. Ik denk dat dat ook nuttig is. Het zal ook nuttig zijn voor het bedrijfsleven
en wat dat betreft ben ik het ook eens. Ik dacht dat mijnheer Van Steekelenburg dat zei, de bijdragen
van het bedrijfsleven. Ik mis een beetje een duidelijke inbreng, de bijdragen van het bedrijfsleven. Er
wordt menskracht genoemd en daar zal op projectniveau duidelijk een inbreng zijn van het bedrijfsle
ven. Maar het is goed om dat toch eens duidelijk in beeld te krijgen en dat ook duidelijk te maken naar
de overheden, die daar dus wel concreet ƒ1,- per inwoner voor bijdragen. Voorzitter, nogmaals. Wij
vinden het goed dat dit gebeurt. Ik blijf vooropstellen dat Westelijk Noord-Brabant in beeld moet blij
ven, niet alleen wat vestigingsplaats betreft, maar ook voor het voorzitterschap van het presidium. Ik
denk dat het goed zou zijn, als dat niet per definitie de wethouder van de grootste stad gaat worden.
Dat heb ik al in de commissie gezegd en ik zeg het hier nog eens een keer. Maar natuurlijk komt het
aan op kwaliteit van de voorzitter, maar die zit niet alleen in Breda. Voorzitter, dat was onze inbreng.
Dank u.
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Verschuren.
De heer VERSCHUREN: Voorzitter, dank u. POR/GroenLinks is altijd een fel tegenstander geweest
van de gewestraad, omdat we vinden dat een gewestraad rechtstreeks gekozen moet worden. Nu wij
praten over de instelling van de gemeenschappelijke regeling sociaal-economische samenwerking
West-Brabant, komt die toch aan onze wensen tegemoet. Dat wat u echt noodzakelijkerwijs moet
afstemmen met elkaar - en dat is nogal wat in het West-Brabantse - dat gebeurt. De beslissingen lig
gen nadrukkelijk toch bij de raden. Wat dat betreft deel ik toch de mening van mijnheer Polderman
niet, die daar zeer huiverig over is. Ik denk dat uiteindelijk de kiezers de raad kiezen, waarvan zij den
ken dat die hun belangen zo goed mogelijk vertegenwoordigt. Dat mag wat ons betreft best wel wat
meer links zijn, zeker in Roosendaal. Maar dat neemt niet weg dat er op deze manier uitvoering wordt
gegeven aan datgene wat er gemeenschappelijk moet gebeuren en dat de raad het primaat houdt.
Wat ons betreft heeft u de instemming.
De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Kerkhof.
Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Per 1 mei zal het dan zo
ver zijn. Dan zal de gemeentelijke samenwerking op het terrein van de sociale economie - maar ook
op het terrein van toerisme en recreatie, arbeidsmarktbeleid - worden uitgevoerd voor geheel West-
Brabant. Net als in de toekomstige structuur van het nieuwe gemeentelijk samenwerkingsverband,
zullen ook op de West-Brabantse schaal dus achttien gemeenten samenwerken - van Stads- en
Streekgewest - en daarbij zijn de portefeuillhoudersoverleggen degene die de samenwerkingsstruc
tuur aanzetten. Een zevenhoofdig presidium en inderdaad een voorzitter daarvan. Die weliswaar op
kwaliteit gekozen wordt maar - zoals mijnheer Hoogendoorn zegt - niet per se uit Breda hoeft te ko-