53
dernota zelf, stelt u voor om dat negatieve resultaat te activeren en na de brief die ook mijnheer Pirée
aanhaalt, blijkt dat er met een goed onderhandelingsresultaat met de N.V. Afvalsturing Brabant, het
negatieve resultaat wel eens weggewerkt zou kunnen worden. Op zich natuurlijk een positief geluid.
Toch willen wij vragen, wat is nu precies de component geweest van het onderhandelingsresultaat?
Waaruit bestaat die? Bestaat die uit reserves, tariefverandering of dat soort dingen? Dat is natuurlijk
een essentiële vraag ten aanzien van eventuele tarieven naar de burger toe. Dat in eerste instantie,
voorzitter.
De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Gepkens.
Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, het hoeft geen betoog meer dat de fractie van POR/GroenLinks blij
is, dat we nu voor het laatst de Kadernota van dit Streekgewest aan de orde hebben. Immers in mei
houdt het Streekgewest - in zijn huidige vorm - op te bestaan. De inhoud van deze Kadernota beves
tigt naar onze mening nog eens, dat het besluit om het Streekgewest op te heffen een goed besluit is
geweest. Want opnieuw wordt hier duidelijk, dat er nauwelijks sprake is van een daadwerkelijk primaat
van de raad, als het gaat om beleidsbeïnvloeding. Zo was er een vraag van POR/GroenLinks in de
commissie ABZ voor nodig om helderheid te krijgen over het exploitatieresultaat van de RMD-
afvalverwijdering. In een briefje heeft u ons meegedeeld dat het in de Kadernota vermelde sterk nega
tieve resultaat van ruim 2 miljoen gulden "zo goed als zeker (nagenoeg) weggewerkt wordt". Nou, op
zich is dat natuurlijk een verheugende mededeling als je hem positief wilt lezen. Maar we willen graag
de onderbouwing daarvoor van u horen. Daarbij vinden we het toch vreemd dat een portefeuillehouder
zoiets kennelijk niet voldoende aanleiding vindt om de Kadernota even op de agenda van de commis
sie te plaatsen of er in een mededeling op te wijzen. Je zou toch zeggen dat juist in die commissie
daarvoor draagvlak moet ontstaan. Voorzitter, hetzelfde geldt eigenlijk voor de vragen die we in de
commissie ROVM hadden met betrekking tot de Regionale Milieudienst. Bij die dienst is natuurlijk veel
in beweging, zeker na het besluit van de gemeente Breda, eind vorig jaar. Maar in de commissiever-
gadering kon de voorzitter ons niets melden over het besluit van het Dagelijks Bestuur van het Streek-
gewest om een andere richting op te gaan met de RMD. Een dag later ontvangen we rechtstreeks van
het Streekgewest wel de informatie. Ja voorzitter, we krijgen dan niet echt het gevoel dat we als com
missie of raad sturing kunnen geven aan het beleid daar. Dat betreuren wij zeer. Alleen een bespre
king in het gewest is naar onze mening niet voldoende. Wij willen heel graag aangeven wat we voor
Roosendaal van de RMD wel of niet willen afnemen. POR/GroenLinks heeft al eerder gezegd er voor
stander van te zijn, dat in een vroeg stadium in ieder geval met de commissie van gedachten gewis
seld wordt. Dan kan vervolgens de portefeuillehouder met een wensenlijstje de onderhandelingen in
en koppelt vervolgens terug wat wel of niet mogelijk is. Nu de RMD op een heel andere leest ge
schoeid gaat worden wil onze fractie u dan ook nadrukkelijk vragen om dat proces met de commissie
in te gaan en eigenlijk vergelijkbaar zoals dat met de GGD is gebeurd: in de commissie eerst een dis
cussie op hoofdlijnen en vervolgens de verschillende fasen van het besluitvormingsproces ook delen
met gemeenteraadsleden. Voorzitter, tenslotte die Kadernota zelf. Die is natuurlijk duidelijk en conform
de afspraken die eerder gemaakt zijn en daar kan onze fractie zich in vinden.
De VOORZITTER: Allereerst in de richting van de heer Van Steekelenburg. Er komen zodra de om
vorming een feit is - dat zal dus per 1 mei het geval zijn - direct daarna een tweetal nieuwe begrotin
gen, die ook zoveel mogelijk gescheiden aangeleverd gaan worden. De ene is een structurele begro
ting voor de toekomst van wat nu de samenwerking is en de tweede is de begroting voor de ombouw
die de komende tijd zal gaan plaatsvinden, van de oude naar de nieuwe situatie. Die krijgt u als raad
uiteraard ook voorgelegd. Dat zal waarschijnlijk in de raadsvergadering van juni worden, maar ik kan
het uiteraard niet helemaal beloven omdat we dat niet helemaal zelf in de hand hebben. Alle opmer
kingen die gemaakt zijn over de verzelfstandiging van de RMD verbazen me in zoverre wat, dat de
gewestraad in december besloten heeft de regeling zo te wijzigen - en daar hebben de raden trou
wens ook mee ingestemd - dat de RMD zelfstandig gemeenschappelijke regelingen zou kunnen aan
gaan met gemeenten, om op die manier hun taken uit te breiden. Bij de bespreking daarvan in de
gewestraaddelegatie, is in bijna alle gemeenten - ook in het Roosendaalse - de opmerking gemaakt
dat dat ook een erg onlogische situatie is, dat je eerst een gemeenschappelijke regeling hebt, die
weer gemeenschappelijke regelingen met andere aangaat en toen is telkenmale gezegd: "Dat moeten
we op dit moment omdat we er nu vorm aan moeten geven om een aantal gemeenten te kunnen be
dienen, maar dat zouden we ook het liefst anders doen". Die kans doet zich nu voor, temeer daar de
Inspectie Milieuhygiëne ook op dat punt eisen begon te stellen en er komen dus nu voorstellen van
het Dagelijks Bestuur. Die zijn er inmiddels om de RMD te gaan verzelfstandigen, nu ook bij de GGD-
en inmiddels besloten gaat worden om te verzelfstandigen, de komende gewestraad. Dan mogen we
54
dat ook voor de RMD verwachten. Het is een voorstel van het D.B. dat overigens geheel in lijn ligt met
de gemaakte opmerkingen, die in bijna alle gemeenten gemaakt werden. Mijnheer Hermans had mij
nog gevraagd of de tarieven nog marktconform zijn. Ik weet niet of wethouder De Leeuw daar op wil
antwoorden of dat ik het zal doen? Wat ik in ieder geval weet is dat de tarieven van de RMD bij een
benchmark in den lande al de laatste twee jaar tot laagste in den lande behoren en alleen al om die
reden marktconform genoemd mogen worden. Over het punt wat het afval betreft, geef ik graag het
woord aan wethouder Jonkers, die daarover het een en ander kan verduidelijken.
De heer JONKERS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, allereerst de opmerkingen dat het niet in de
commissie is geweest. Als ik u er even aan herinner dat ik op 3 februari in de commissie voor Beheer
en Verkeer de mededeling heb gedaan dat daags tevoren de Kadernota in het college behandeld is
en ik slechte ervaringen heb als ik dan de andere dag bij u kom - met zo'n Kadernota - en vraag om
een reactie. Ik meende te moeten zeggen dat de Kadernota gisteren is vastgesteld door het college
van burgemeester en wethouders. Ik heb hem aan u uitgereikt met de mededeling dat u mij dag en
nacht kunt bellen - daar waar dat nodig is - om een reactie. Een schriftelijke reactie mag ook. Tevens
zal hij ook nog behandeld worden in de andere commissies. Ik denk dat hij daarom niet behandeld is
in de commissie WOC, maar dat komt omdat je vooraan in het vergaderschema van de maand zit,
dan heb je die punten. Ik zie ook dat het in de verslaglegging is vastgelegd, dat ik die mededeling
gedaan heb. Maar dat kan mevrouw Gepkens niet weten. Voorzitter, portefeuillehouder van het
Streekgewest wil zeggen, dat je daar één keer per drie maanden overleg over hebt en ik heb daar
uiteraard ook gesproken over de tekortkomingen in het kader van de afvalstoffenheffing. Als u toch de
beantwoording ziet dan staat er duidelijk: "de gemaakte opmerkingen in de commissie ABZ - naar
aanleiding van de begroting 1999 van de RMD-afvalverwijdering - moesten worden opgesteld, voordat
de definitieve begroting van de N.V. Afvalsturing Brabant was vastgesteld". Dan komt men tot dit re
sultaat en u mag me alles aanwrijven - ik ben daar ook open voor - maar ik heb het daar niet helemaal
in de hand. Als er dan een vraag komt over de negatieve resultaten van 2.031.440,- dan heb ik me
daar nog eens laten vergenoegen dat in ieder geval dat bedrag zo goed als zeker wordt weggewerkt
en er staat "nagenoeg". Nou, daar heb ik ook vanmorgen over gesproken met de leden van het D.B.
van het Streekgewest. Men kan natuurlijk geen garantie geven. Wel kan men de garantie geven dat
de financiering niet door het aantasten van de reserves - zoals mijnheer Hermans vraagt - of tariefwij
zigingen, rond gemaakt zal worden. Nee, het is door andere invalshoeken dat door de verdeling van
kosten en dergelijke de tekortkomingen weggewerkt zullen worden. Ik wil hiermee zeggen dat het best
ongelukkig is, maar dat ook de Kadernota in maart moet worden vastgesteld en dat men nu nog af
hankelijk is van de N.V. Afvalsturing Brabant. En dat er rekening mee gehouden moet worden, dat dat
allemaal in een kort tijdsbestek heeft moeten gebeuren. Men heeft mij vandaag er nog van verzekerd
dat het negatieve resultaat weggewerkt zal worden.
De VOORZITTER: De portefeuillehouder in het gewest in ons midden aanwezig kan u de veranderin
gen van de afvalsturing nog duidelijker toelichten. Het woord is aan mevrouw Kerkhof.
Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, misschien is het goed als ik dat inder
daad doe, want er waren twee belangrijke elementen in de begroting van Afvalsturing die voor stort
plaats Kragge II een probleem vormden. In de eerste plaats dit. Er werd in Brabants verband gewerkt
met een systematiek, waarbij de meeropbrengsten van het tarief boven de kostprijs in Brabants ver
band werden afgeroomd. En omdat u waarschijnlijk ook wel weet dat de kostprijs van de stort op
Kragge de laagste is in Brabant, werd er dus bij ons op Kragge II - als ik het zo mag zeggen - erg veel
afgeroomd. Dat was ook gunstig voor de exploitatie overigens, ten gunste van het totaal in Brabant.
Daarom is enige maanden geleden - ik meen zelfs dat het pas in januari is geweest - pas de begroting
van Afvalsturing definitief vastgesteld. Want de gewesten lagen wat dat betreft met elkaar in de clinch.
Met name de gewesten die goed werken met een lage kostprijs, konden niet accepteren dat er zoveel
van hun exploitatiesaldo aan de andere Brabantse gemeenten werd weggesluisd. Dat is een keiharde
onderhandeling geweest en uiteindelijk is er een compromis ontstaan waarbij dat maar voor een deel
van te storten afval zou plaatsvinden en de overige meeropbrengst mag door het gewest zelf binnen
de exploitatie worden behouden. Dat is één reden. De tweede belangrijke reden is dat door het dalend
aanbod aan afval, we geconfronteerd worden met een onderdekking bij de kosten van het afvalover-
slagstation. Uiteindelijk is ook na behoorlijke onderhandelingen er een staffel in de tarifering van het
AOS tot stand gebracht die uiteindelijk leidde tot een bijna sluitende exploitatie. De exploitatie sluit op
dit moment - nu we deze berekening hebben uitgevoerd nog met ongeveer 1V2 tot 2 ton negatief en
het Dagelijks Bestuur heeft de dienst opgedragen dat sluitend te maken en wij verwachten in de vol
gende vergadering van het Dagelijks Bestuur die sluitende begroting voorgelegd. En zodra dat het